‘Zal ik je eens een levensgevaarlijke kus geven?’
Ze ging op haar tenen staan, legde haar hand in mijn nek
en gaf mij een levensgevaarlijke kus,
zo’n kus die aan een zijden draadje hangt
en heen en weer zwiept, om zijn as tolt en wegschiet –
ik kon hem niet tegenhouden, ik riep, zwaaide met mijn armen,
holde hem achterna –
zo’n kus die zich omdraait
en aanlegt, iets hoger, iets lager,
zo’n dodelijke kus.
Toon Tellegen. Uit: Zoen me tot ik spin. Ill. Wolf Erlbruch. Querido, 2011.
Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.