Koppig
–En, wat zien we?
-Een konijn natuurlijk!
-Een konijn. En?
-En? Ik zie een konijn.
-En tegelijkertijd een…?
-Konijn zeg ik toch!
-Eend.
-Eend?
-Oren snavel zie je wel?
-Ik zie alleen een konijn.
-En een eend.
-Een konijn!
-Eend!
-Konijn!
-Konijn konijn konijn!
Mustafa Stitou. Illustratie Martijn van der Linden. Uit: Zo mooi anders. Een gedichtenprentenboek. Lemniscaat, 2015.
Goed idee: een gedichtenprentenboek op groot formaat, waarin illustratoren van naam en faam hun lievelingsgedicht voorzien van beeld. Zo tekent Marijke ten Cate de wind uit een gedicht van Wim Hofman, maakt Linde Faas een melancholische plaat bij ‘Kom terug’ van Toon Tellegen, voorziet Georgien Overwater ‘De sprookjesschrijver’ van Annie M.G. Schmidt van een nieuwe jas en schept Martijn van der Linden een nieuw beest bij bovengenoemd gedicht van Mustafa Stitou. Sommige tekeningen zijn geslaagder dan andere. Bart Moeyaerts ‘Siberie’ roept bij mij warmere en vrolijker beelden op dan de dramatische pluizenstorm die Ingrid Schubert er van maakt, maar daar staat Sanne te Loos ingetogen doch absoluut geweldige plaat bij Hans Hagens ‘Verf, steen of klei’ tegenover.
Mijn favoriet is Dieter Schuberts Blauwbilgorgel, die er nooit meer anders uit zal zien dan als deze dikbillige, bolwangige vrolijkerd met trompetjes op zijn hoofd.
Jammer van de wat nietszeggende titel en het saaie omslag. Maar dat is dan ook het enige aan dit boek dat jammer is.