Tag Archief van: Willem Wilmink

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Willem Wilmink. Uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Prometheus, 2010.

Haarlemmermeer-geschiedenis.nl

Bevrijding, erepoorten overal.
De onze was een schitterend geval
dat toch de eerste prijs niet winnen mocht:
de Brinkstraat had de jury omgekocht.
Een heel dun jongetje uit Rotterdam,
dat tegenover ons logeren kwam,
zei ‘kakie’ in plaats van ‘koekje’, en steeds weer
werd hem gevraagd; ’toe, zeg dat nog een keer.’
‘Kakie.’ En groot en klein lachte zich slap.
Hij vond het zelf ook een steeds betere grap.

Een NSB-vrouw, ieder keek haar na,
postte vaak brieven voor Kamp Erica,
en altijd als ze een brief de bus in deed,
riep haar zoontje ‘dag pappie’ door de spleet.

Terug uit Ravensbrück kwam Tante Lien.
De hele straat liep uit om haar te zien.
Sommigen huilden. ‘Ja, ik ben er weer,’
zei ze. ‘Maar huilen kan ik niet. Nooit meer.’
Willem Wilmink. Uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Prometheus, 2010.

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Willem Wilmink. Uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Prometheus, 2010.

Youtubefilmpje  waarin Joost Prinsen het gedicht op magistrale wijze voordraagt.
Tien kaketoes had professor Plantijn.
Dat waren wel beesten om trots op te zijn…
Hij ging naar zijn kaketoes in de kas,
omdat dit zo zijn gewoonte was,
en hij zei uit gewoonte, met brede lach,
de armen gespreid
en heel toegewijd:
‘Gevederde vrienden, goedendag!’

Zo gaat dat dag aan dag aan dag. De kaketoes krijgen er genoeg van. Wat kunnen ze doen? Ze smeden een plan. Maar de professor snapt er niks van.
Prentenboek met sublieme tekeningen en wat mindere teksten op rijm van Quentin Blake, vaste  illustrator van Roald Dahl, ook schrijver, leraar, cartoonist. In 2002 won hij de prestigeuze Hans Christian Andersen Award voor zijn hele oeuvre.  

Quentin Blake. Uit: ‘De kaketoes van Professor Plantijn’, vertaling Willem Wilmink. Lemniscaat, 2005. Leeftijd: 4+.

De meeste baby’s die er zijn,
maken alleen geluid.
Voor praten zijn ze nog te klein,
geen woordje komt eruit.

Maar dit is een veel slimmere,
die ga ik leren timmeren
en fluiten op een fluit.

Veel baby’s hebben pluisjeshaar
en kunnen nog niet staan.
Ze liggen maar en liggen maar
en denken nergens aan.

Maar dit is een veel slimmere,
die ga ik leren timmeren
en op een trommel slaan.

Een baby zingt nog nooit een lied,
het komt niet in hem op.
En lachen kan hij ook nog niet,
tenminste niet hardop.

Maar dit is een veel slimmere,
dus als we straks gaan timmeren,
vertel ik hem een mop.
Willem Wilmink. Uit: Al mijn later is met jou. Samenstelling Edward van de Vendel, tekeningen Suzanne Rotraut Berner. Querido, 2004.
Jongetje van Nul is geboren, welkom IJsbrand! Timmeren kan ik niet maar voorlezen zeker wel!

 

 

 

 

Slaapliedje

Het schaap heeft slaap
De koe is moe
Het varken doet
Zijn oogjes toe

Het paard kijkt over’t
Prikkeldraad
En denkt: ‘Het is
Ontzettend laat’

De kip zegt zacht
Nog een keer: “Tok”
En ach, daar slaapt ze
Op haar stok

De boer kruipt ook
Het bed maar in
Lekker dicht
Bij zijn boerin
Willem Wilmink. Dit gedicht staat op een poster van uitgeverij Plint http://www.plint.nl/