Het regent pijpenstelen,
het spettert en het spat.
Ik zit me te vervelen,
wat ben ik die regen zat!
het spettert en het spat.
Ik zit me te vervelen,
wat ben ik die regen zat!
Hoe lang gaat dit nog duren,
het plast en plenst maar door.
Het regent nu al uren,
hé, ik heb vakantie hoor!
het plast en plenst maar door.
Het regent nu al uren,
hé, ik heb vakantie hoor!
Kijk het toch eens stromen,
dat noem ik geen buitje meer.
Kan er niet een eindje komen
aan dit peen-en-uienweer?
dat noem ik geen buitje meer.
Kan er niet een eindje komen
aan dit peen-en-uienweer?
Maar het zal wel blijven gieten,
heel de zomer lang.
Ik wilde van de zon genieten,
die is met vakantie ben ik bang…
heel de zomer lang.
Ik wilde van de zon genieten,
die is met vakantie ben ik bang…
Koos Meinderts. Uit: Er ging een vis uit fietsen, Zwijsen, 1999