Tag Archief van: thuis

Adem
Mijn moeder gaf haar Wordfeud af.
Ze had nog even, maar het leven,
die glasgeblazen geest, mocht het alvast wel hebben.

Toen de nog maar half gelezen thriller, Johan Theorin.
Haar koken ook, haar lopen, ze leverde zichzelf
stilletjes en waardig in – daarna haar eten.

Wat ik al sinds ze stierf heb willen weten:
mam, wat vond je er nou van? Welk cijfer
zou je geven, mam, aan het bestaan? Aan het

er zijn geweest? Ik hoop zo dat voor het meeste
wat ze aan het einde heeft verteld hetzelfde geldt
als wat ze vroeger zei toen ze haar tweede zoon

weer eens wat somber aan de telefoon gehad had
na zijn emigreren. ‘Hij belt ons als hij ons mist.
Geluk hoef je niet steeds met woorden te bezweren.’

Dat wat waarneembaar breekbaar is, is niet per se
waarmee het is gevuld. Glas is een zucht die je pas ziet
omdat hij door een hitte werd omhuld. Mijn moeder

overhandigde tenslotte ook haar adem. Het was nacht.
Maar ’s ochtens lag ze in haar kussens als een meisje
dat een vijf verwachtte. Glimlachend. Want ja, een acht.
Edward van de Vendel. Uit: Kom nog even naar mij kijken straks. Poëziegeschenk 2024. Poëziecentrum.
Tien – breekbare – gedichten over het thema ’thuis’ schreef Edward van de Vendel voor de poëzieweek van 2024. Zintuiglijke gedichten die de lezer heel dicht op de huid komen, over angst en  missen, afscheid nemen, heimwee en nabijheid. Lieve gedichten, melancholische gedichten ook met spoortjes hoop en hier en daar een bomscherfje erin verstopt. Fijne bundel om vaak te herlezen en je gedachten even te laten opschudden.

dat je in je eigen kamer
kleren niet laat slingeren
ze van de grond opraapt
opvouwt en in de kast legt
keurige stapeltjes op kleur
je bed opmaakt, je schoenen
naast elkaar zet op het kleedje
voor de deur

is heel gewoon, zegt mijn moeder
iedereen doet dat, behalve jij

maar als ik na het douchen
de grote slaapkamer binnenglip
waar ik haar zachte badjas vind
en papa’s warme sloffen
zie ik sokken hangen uit een la
een jurk die van een stapel glijdt
make-up kriskras over tafel
die onder tasjes haast bezwijkt

zegt mijn vader even later
als ik – zijn sloffen aan, haar badjas scheef –
naast hem op de bank wil ploffen

’t is gewoon niet meer gewoon
hoeveel jij soms op je moeder lijkt
Kate Schlingemann. Uit: Wondermiddel en andere gedichten. Illustraties Nynke Kuipers. Xanten, 2015. 

Ik teken mijn huis
– dak, muur, raam –
met grijs potlood op papier.
Hier nog een deur
en daar de bel.
Maar dat daarachter
mijn kamer is
waarin mijn bed
zo warm en zacht
wacht tot ik weer
met de avond binnenval,
dat zie je niet.
Linda Vogelesang. Uit: Zomaar een droom. Illustraties Marco Faasen. Querido, 2017.

In het bos
Reuzen zie ik, kleine en grote.
Ze staan zij aan zij. Ze houden zich stil.
Ook dwergen. Die weten hun plaats.

Maar ’s nachts als wij slapen
klinkt er muziek uit de aarde:
piano’s, trompetten en soms ook een drum.

Dan heffen de reuzen hun voeten,
verlaten hun plekken, bewegen hun
armen als takken bij windkracht tien.

Ze houden elkaar stevig beet,
schuifelen bonkig voorbij,
neuriënd op de muziek.

De dwergen kunnen niet dansen,
die hopsen er wat tussendoor.
Net als ik hier. Ik spring ook zo’n beetje.
Nu.
Diet Groothuis. Uit : Waar ik ben. Illustraties Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012.
Om het thuisblijven wat te verlichten hier een vrolijk gedicht over wat  je in je hoofd kunt doen. Bedenken hoe het ’s nachts in het bos toegaat bijvoorbeeld.
Veel plezier met de kracht van je verbeelding. En blijf gezond!