Tag Archief van: sprookje

Niets is wat het lijkt en niets lijkt wat het is.
Wie mooi denkt te zijn heeft het jammerlijk mis.
Je denkt dat je weet wat je ziet als je kijkt,
maar niets lijkt wat het is en niets is wat het lijkt.
[…]
Ergens in het zuiden van Zweden woonden Arne en Janna, twee buurkinderen die even oud waren en al hun leven lang vrienden. In de lente bloeiden in de boomgaard achter Arnes boerderij de appelbomen, en in de zomer zagen de akkers rond de boerderij van Janna geel van het koolzaad. Dan waren de kinderen buiten tot het donker werd. Ze raapten bij Arne thuis eieren, hielpen bij Janna thuis met hooien en dan eens hier en dan eens daar molken ze de koeien.
[…]
Bette Westera. Uit: De sneeuwkoningin. Naar het sprookje van Hans Christiaan Andersen. Tekeningen Aida de Jong. Gottmer, 2024. 
Bette Westera is niet de eerste die zich waagt aan een hervertelling van Andersens magische sprookje De sneeuwkoningin. Maar ze doet het wel heel mooi en bondig en weet de essentie van de zeven verschillende verhalen te vangen, bovendien zonder de religieuze verwijzingen uit het oorspronkelijke, nogal langdradige verhaal. De raamvertelling over Janna en Arne roept een nostalgisch boerenland-Zweden op, dat doet denken aan sommige boeken van Astrid Lindgren. In de sprookjesachtige tekeningen van Aida de Jong mengen hedendaagse details (gympen!)  zich moeiteloos met oude Sami-motieven, een feëeriek kasteel en een idyllisch Scandinavisch rood boerenhuisje met rondscharrelende kippen. Verhaal en tekeningen samen vormen zo een fijn sprookje, ideaal om voor te lezen en te bekijken. Het enige merkwaardige is misschien dat het boerenjongetje uit het begin van de 19e eeuw van kleur blijkt te zijn, maar dit anachronisme maakt het boek wel meteen een stuk inclusiever.
Leeftijd 7+

Daar, voor dat venster, zat ze uit te kijken. Ze had een weids uitzicht, haar kamertje bevond zich zo’n vijf meter boven de aarde.
Het was er kil. Als de bomen in de verte heen en weer wiegden in de wind, zoals nu, leek de tocht dwars door het glas naar binnen te komen.
De oude gordijnen ritselden, een paar van haar zwarte haren wapperden.
Wazige gedachten gingen door haar heen. Om te beginnen vroeg ze zich weer eens af waarom haar moeder haar Sneeuwwitje had genoemd. Het sloeg eigenlijk nergens op, dacht Sneeuwwitje, want ze was toch roze.
[…]
Daan Remmerts de Vries. Uit: Sneeuwwit. Illustraties Mark Janssen. Volt, 2022.
De toon wordt meteen gezet in deze hervertelling van het bekende sprookje. Sneeuwwitje’s bestaan is niet bepaald prettig en het wordt er niet beter op zodra de jager haar op bevel van de boze koningin meeneemt het bos in.
Sneeuwwitje, een heel ander personage dan hoe we haar kennen uit het oorspronkelijke, veel kortere, verhaal, maakt een stevige ontwikkeling door. Van een wazig en irritant naïef wezen verandert ze allengs in een stevige dame die weet wat ze wil, maar daar is nogal wat voor nodig. De dwergen, Maandag tot en met Zaterdag plus Oktober (die een andere vader én een ander kleurtje heeft)   spelen daarbij een sleutelrol en de prins is een moderne, feministische man waar je als eenentwintigste-eeuwse vrouw mee thuis kunt komen.
In de handen van Remmerts de Vries wordt dit aloude verhaal een hedendaagse, grappige en soms ronduit hilarische vertelling, in eigentijdse taal, soms even te plat maar alsmaar door en door talig en verhalend waar oudere kinderen van zullen  smullen.  Dat het toch blijft aanvoelen als een echt sprookje komt mede door de dromerige, sfeerrijke illustraties van Mark Janssen.
Leeftijd 9+

[…]
Ze opende haar ogen.
‘JIE!’ hoorde ze weer.
Daar, buiten, zat het zwaluwtje dat haar al eerder had gered.
‘Jie,’ piepte het, ‘ik help je wel.’
Jie, die Nayotake no Kaguya-hime werd genoemd, kon weer ademhalen! Ze zei: ‘O vogeltje, o ja, ik heb je hulp nodig!’
Ze opende het grote raam en stak haar arm uit.
Het zwaluwtje vloog weg – niet ver, niet ver. Alsof het haar liet zien waar ze naartoe moest gaan.
Nayotake no Kaguya-hime stapte uit het raam, over de rand van de veranda, tot in de achtertuin.
‘O vogeltje,’ zei ze, en trok haar blauwe jurk recht.
‘Waar ben je, vogeltje?’ […]
Edward van de Vendel. Uit: Het bamboemeisje. Illustraties Mattias De Leeuw. Querido, 2021.
Het predikaat ‘graphic novel’ klinkt trendy en is correct maar doet dit boek ook te weinig recht. Het verhaal is namelijk ook een sprookje, over liefde, en trouw, van 250 pagina’s lang in de fijnste, zachtzinnigste woorden die onze taal kent, en  de liefste, sprekendste beelden die je maar kunt oproepen, gelardeerd met geraffineerde, veelal groene en blauwe, waterverfprenten die aan kalligrafie doen denken.
Edward van de Vendel vertelt het verhaal van het mooie, kleine meisje tussen de bamboe op meesterlijke wijze in korte, herhalende zinnen met af en toe rijm, waarin het wonderlijke verhaal prachtig kan openbloeien. Mattias De Leeuw voegt zijn prenten moeiteloos in, in een sfeervolle, zachte beeldentaal.
Dit is zo’n boek dat maar af en toe eens verschijnt, om te koesteren, om bij je te dragen en om vaak open te slaan.
Leeftijd: 10+

Er is een land
waar de mensen bijna niet spreken.
Het is het land van de grote
woordfabriek.

In dat vreemde land
moet je de woorden kopen
en heel voorzichtig inslikken
om ze dan te kunnen uitspreken.

Sommige woorden zijn onbetaalbaar.
Die dure woorden worden maar zelden gesproken,
en alleen door schatrijke mensen.
In het land van de grote woordfabriek
kost spreken handenvol geld.

Mensen zonder centen zoeken soms
in vuilnisbakken naar weggegooide woorden.
maar tussen al die wegwerpletters zit vooral
veel rommel: roddel en kletskoek
en oudewijvenpraatjes.

Op sommige zonnige dagen dwarrelen er
zomaar woorden door de lucht.
Dan pakken alle kinderen vliegensvlug hun vlindernet
om de loswaaiende woorden te vangen en te proeven.

Als de avond valt en ze aan tafel gaan,
spreken ze plots en tot verwondering van hun ouders,
de lekkere woorden langzaam weer uit.
Agnès de Lestrade. Uit: Het land van de grote woordfabriek. Tekeningen: Valeria Docampo. De Eenhoorn, 2015.
Stel je voor dat je woorden moest kopen. Wat een desolaat land zou dat zijn. In dit sprookjesachtige boekje vangt Florian drie woorden in zijn net voor Siebelle, die hij onuitsprekelijk lief vindt: kersenrood, pannenlapje, stoelendans.  Maar Oscar is er ook, en diens ouders zijn steenrijk…