Tag Archief van: prentenboek

Sterre zat op de keukentafel met haar benen te zwaaien. Ze zei tegen haar moeder:
‘Als ik jouw prinsesje ben, ben jij dan de koningin?’

Mama leunde op haar bezem en zei: ‘Ja. Ik ben de koningin.’

[…] toen Sterre er helemaal klaar voor was, keek mama naar de lucht.
Ze zette haar handen aan weerszijden van haar mond en fluisterde:

‘Kom maar omhoog, mijn zon, kom maar, kom maar omhoog, mijn zon…’
En Sterre keek verbaasd naar haar moeder, maar even later deed ze haar na.
Ze fluisterde: ‘Kom maar, kom maar omhoog, mijn zon…’
[…]
En wat zagen ze toen, midden in de grote donkerte?
Een bleek splintertje, aan de rand van de lucht.
David Grosman. Uit; De zonneprinses. Illustraties Michal Rovner. Vertaald door Edward van de Vendel. Cossee, 2016.
Tegelijkertijd sprookjesachtig mooi, indrukwekkend, nuchter en teder schrijven over hoe de zon opgaat en weer ondergaat is maar weinigen gegeven. David Grosman is het gelukt. Het verhaal over Sterre en haar moeder bevat geen woord te veel of te weinig en vertelt alles wat er te vertellen valt over dit onderwerp. Feestboek met kleine, lieftallige tekeningen in een sublieme vertaling van grootmeester Edward van de Vendel. 

Suzie en Hond zijn zich aan het vervelen.
De beer heeft buikpijn,
dus die heeft geen zin meer om te spelen.
Alle potloden zijn bot,
de puzzel wil niet passen
en de nieuwe pop is al kapot.

Plotseling hoort Suzie een gek geluid…
‘Help, help, laat me hieruit.’

‘Wie is daar?’ vraagt Suzie verrast.
‘Ik ben het, en ik heb honger,’
klinkt het zielig
uit het laatje van de kast.

‘Honger?’ vraagt Suzie.
‘Wil je snoep? Of lust je een taartje?’
‘Ik heb honger om te knippen!’ zegt het schaartje.

‘Ik hou erg van meisjesharen,
die vind ik altijd lekker smaken.’
(…)
Jaap Robben. Uit: Suzie Ruzie en het schaartje. Illustraties Benjamin Leroy. Gottmer, 2016. 
Het schaartje laat het niet bij de meisjesharen. Ook Hond, de beer, de gordijnen, de stoel, en de lamp moeten er aan geloven.
Als het verwoestende duo naar buiten gaat is het hek van de dam: schaartje kan álles, letterlijk álles knippen, tot aan een verkeerslicht en de broekriem van een politieagent toe. Maar als hij aan Suzies vinger begint vindt ze het opeens niet meer leuk.
Suzie Ruzie en het schaartje is samen met het boek Suzie Ruzie en de stinkvinger de start van een serie prentenboeken over een energieke, onaagepaste peuter. Herkenbaar voor ouders en lekker over de top, zoals we van Robben en Leroy gewend zijn in bijv. De Zuurtjes. Benjamin Leroy tekent grappig en vol vaart: beer (die met buikpijn) heeft een zwaard in zijn buik en  schaartje knipt soms wel op hele gevoelige plaatsen zoals de achterkant van de broek van de buurman, waardoor een tatoeage zichtbaar wordt. Hopelijk volgen er nog veel meer delen.

Mik is jarig, een zonnige dag.
Op tafel staat een taart met een vlag.

Er hangen slingers tussen de bomen.
Wie zouden er op Miks feestje komen?

Er springt een roodborstje op de haag.
het fluit  Happy birthday, speciaal voor vandaag.

‘O, wat mooi!’roept Mik verrast.
‘Kom, je bent mijn eerste gast!’

Een lieveheersbeestje landt op zijn schoot.
Haar stippeltjesjurk is feestelijk rood.

Marjet Huiberts. Uit: Beestje, kom je op mijn feestje? Illustraties Iris Deppe. Gottmer, 2016.
Na het succes van ´We hebben er een geitje bij´ van dezelfde auteur en illustrator en dat centraal stond tijdens de Nationale Voorleesdagen 2016 en Prentenboek van het Jaar 2016 was, is er weer een verhaal over Mik. 
De formule is hetzelfde, de stijl ook. Korte, eenvoudige, rijmende teksten, breed aangezette sympathieke tekeningen. Maar dat er alleen dieren op Miks verjaardag komen heeft toch iets zieligs. Waar blijven de andere kinderen? vraag je je aan het eind van het boek onwillekeurig af. En dat een wesp niet welkom is maar verschrikt wordt weggeschreeuwd is eigenlijk jammer en een gemiste kans.
Leeftijd: 1+

‘In een griezelig huis
op een heuvel,’ zegt Muis,
‘woont een Grompel. Ik zie in mijn boek staan…
…dat n i e m a n d er ooit een gezien heeft. Nog n o o i t.
Zelfs niet ’s nachts. Zullen w i j eens op zoek gaan?’

Het is nacht als ze gaan.
Er is bijna geen maan.
Zou de Grompel al hebben gegeten?

Pak je lamp, pak je touw.
Pak een cupcakje,
gauw,
want de Grompel
heeft t r e k, zeker weten!

Is de Grompel wel thuis?
‘Ik hoor voetstappen, Muis…’
‘Mondje dicht,’ fluistert Muis. ‘Straks verdwijnt-ie.’
Claire Freedman & Kate Hindley. Uit: De grote gevaarlijke Grompel. Vertaling Bette Westera. Querido, 2015. 
Een spannende nachtelijke onderzoekingstocht naar een gevaarlijk monster, met bijbehorende knikkende knieën, schrikmomenten, piepend hek en een smadelijke aftocht, gevolgd door een eind-goed-al-goed slot waarin het monster natuurlijk totaal niet eng blijkt te zijn.
Dit is een heerlijk en origineel prentenboek, op elk onderdeel van hoog niveau: fijne teksten met veel vaart en een goede spanningsboog en werkelijk meesterlijk vertaald, subtiele tekeningen met een heel eigen signatuur, mooie vormgeving, lekker papier, prettig formaat. Alles klopt, en kinderen zullen genietend meegriezelen met Muis, Kat, Hond en Konijn tijdens hun dappere onderneming. 
Leeftijd 2+.
Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido. 

Maartje krijgt een welterustenkus van papa
en een welterustenkus van mama.
Ze knuffelt haar knuffels
een voor een, niemand vergeten:
Puk de Beer,
Balletpop Evelina,
Kangoroe natuurlijk, en Koala.

Daarna roept haar grote broer Bor
vanuit zijn kamer:
‘Doei!’

En dan vliegt Maartje weg.
In haar droom. In haar slaap. Elke nacht.

Ze zweeft…
Edward van de Vendel. Uit: Doei! Illustraties Marije Tolman. Querido, 2014.
Hoe verbeeld je je dromen? Mooie dromen of juist nachtmerries? En hoe verjaag je die laatste? Maartjes dromen zijn fantasierijk en vol fijne details als dwarrelende kuddes rode olifanten, vioolspelende fantasievissen en vliegende en schaakspelende schildpadden. 
Maar haar broer Bor droomt nooit of juist heel naar.
Daar doet Maartje iets aan. Ongelooflijk goed prentenboek, met karige, prachtig poëtische teksten van Edward van de Vendel die in een paar zinnen een compleet verhaal tot leven wekt.  Hetzelfde geldt voor Marije Tolman, wier werk we kennen uit het bekroonde, tetkstloze prentenboek De boomhut en uit het dierenboek Springende pinguins en lachende hyena’s. In verschillende technieken, linoleumsnede, inkt, krijt, in grote kleurvlakken, scherp getekende figuurtjes, van dromerig verstild tot uitbundig vrolijk verbeeldt ze de belevenissen van Bor en Maartje liefdevol en ontroerend als de tekst, maar zo dat je hoofd er er in kan ronddwalen en meebewegen.   

Op de kinderboerderij
hebben ze er een geitje bij.

Mik gaat er voor het eerst naartoe.
Bij het hek ziet hij de koe.

‘Boe!’ zegt de koe. ‘Ik ben zo blij.
We hebben er een geitje bij.’

‘Tok,’zegt de kip verheugd, ‘ei, ei!
We hebben er een geitje bij.’

Het konijn zegt weinig hoor.
Maar hij straalt van oor tot oor.
Marjet Huibers. Uit: We hebben er een geitje bij! Illustraties Iris Deppe. Gottmer, 2014.
En zo gaat het verder: van koe naar paard naar kip naar konijn,  naar de boer en tenslotte naar het nieuwe geitje. Prentenboek voor peuters en kleuters. Teksten zijn erg alledaags, de prachtige platen in zacht pastelkrijt maken het boek bijzonder.
Leeftijd 2-5.

Ik zing een verhaal dat nog nooit is verteld,
over Billy de Kip, mijn vriend en mijn held.
Al is Billy klein en pas net uit het ei,
toch is er geen cowboy zo dapper als hij!

Hij is met zijn zusjes gevlucht uit het bos,
waar pa en moe kip zijn gepakt door een vos.
Ze jakkerden over de prairie tot KRAK!
er zomaar een wiel van hun huifkar afbrak!

Ze kunnen niet verder en straks wordt het nacht.
Uit angst voor de vos, houdt Billy de wacht.
De zusjes kip liggen en luieren maar,
zij gaan gewoon eten en zien geen gevaar.

Zo snel als de bliksem bouwt Billy een hek.
Zijn zusjes die giechelen: ‘Billy is gek!
Ben je soms kippig? Niet goed bij je tok?
Een kip in het wild heeft toch niks aan een hok?’
Marcel van Driel, Jeroen Schippern en Jort van der Jagt. Uit: Billy de Kip. David & Goliat, 2013. 
Vrolijk en absoluut niet lievig prentenboek over de oorlog tussen cowboy Billy de kip en zijn zussen en de vos. Pa en moe zijn weg, er verdwijnen nog een stuk of wat zussen en dan wordt het menens. Kip en vos vechten elkaar de tent uit met een hek, een vuist op een veer, een oorlogsmachine en vechtende robots . De tekst loopt als een tierelier, de stoere tekeningen zijn prachtig gemaakt. En het loopt nog goed af ook. Jammer dat alleen de mannen stoer zijn en de vrouwen dom en hulpbehoevend.
Leeftijd: 3-8.

Wat hebben een gele ballon, reiger, tuinkabouter,
camperbusje, de Kameleon met Sietse en Hielke,
en de Nooitlek van de Kleine Kapitein gemeen?
Makkelijk.
Ze staan op élke pagina in ‘Nederland’, het fenomenale nieuwste prentenboek van Charlotte Dematons. Prentenboek? Geen gedichten? Nee, maar een boek waarin in optocht het schaap Veronica, Floddertje, Pluk, Jip en Janneke, spin Sebastiaan en Abeltje en Otje voorkomen is dat vergeven.
Dematons, Francaise, die eerder opviel met haar prentenboeken ‘De gele ballon’ en ‘Sinterklaas’,  heeft drie jaar (met eenharig! penseel) getekend aan dit boek. Onze complete canon is erin verwerkt, een stoet aan oude kinderliedjes, veel bekenden uit de Nederlandse jeugdliteratuur (o.a. Nijntje, Ot en Sien, Dik Trom, Flipje, Pipo en Mamaloe, Kruimeltje, Mejuffrouw Muis en Pinkeltje) komen voorbij, een groot deel van onze nationale geschiedenis maar ook Nederland zoals het nu is.
In één oogopslag een moslima met kind op de fiets, een melkboot met koe erin, een struisvogelboerderij, Alkmaarse kaasdragers en een snelle ligfietser: ziedaar een minivoorbeeld van de veellagige platen.
Het boek is één groot kijk- en zoekfeest en je hebt waarschijnlijk weken, zo geen maanden, nodig om alle grappige details en verwijzingen te ontdekken.
Beroemde schilderijen zoals Ezeltje rijden langs het strand van Isaac Israëls, zeeheld Michiel de Ruyter die met zijn schip de Zeven Provinciën de Engelsen verslaat, de Rotterdamse kubus- en potloodwoningen, het huis van Rembrandt van Rijn met hemzelf in de deuropening, onze pretparken tot en met groen uitslaande achtbaanrijders, de Zeeuwse watersnoodramp, oud en nieuw Hollands schaatsplezier en natuurlijk Koningsdag, inclusief Maxima en Willem-Alexander met Hollandse zakloopspelletjes, een kat met een oranje hoed op en alle blijstemmende vrijmarktflauwekul zoals een ‘Ik word slapend rijk’-bordje bij een kind in een bed.

Dit boek maakt iedereen vrolijk, dat kan niet anders.
Dematons tekent Nederland anno 2012 inclusief Nederlanders in alle kleuren en (op bijna elke pagina) vrouwen met hoofddoek. Ze moet ongelooflijk veel plezier hebben gehad tijdens het tekenen.
Al onze vaderlandse hobbies en eigenaardigheden zitten erin, al onze nationale uitspattingen (haringen, oliebollen, stroopwafels) tot aan het eerste kievitsei toe.
Veel bedrijven kunnen dit boek als relatiegeschenk gebruiken, maar Gazelle, Union en de Fietsersbond zouden het aan al hun klanten cadeau moeten doen. Want als één ding helder wordt uit ‘Nederland’ is het hoeveel, hoe graag, op alle mogelijke vehikels en bij elk weertype en elke gelegenheid wij Nederlanders fietsen.
Charlotte Dematons. Nederland. Lemniscaat 2012.

Leeftijd: 3+. Dat is dus iedereen boven de 3

Tien kaketoes had professor Plantijn.
Dat waren wel beesten om trots op te zijn…
Hij ging naar zijn kaketoes in de kas,
omdat dit zo zijn gewoonte was,
en hij zei uit gewoonte, met brede lach,
de armen gespreid
en heel toegewijd:
‘Gevederde vrienden, goedendag!’

Zo gaat dat dag aan dag aan dag. De kaketoes krijgen er genoeg van. Wat kunnen ze doen? Ze smeden een plan. Maar de professor snapt er niks van.
Prentenboek met sublieme tekeningen en wat mindere teksten op rijm van Quentin Blake, vaste  illustrator van Roald Dahl, ook schrijver, leraar, cartoonist. In 2002 won hij de prestigeuze Hans Christian Andersen Award voor zijn hele oeuvre.  

Quentin Blake. Uit: ‘De kaketoes van Professor Plantijn’, vertaling Willem Wilmink. Lemniscaat, 2005. Leeftijd: 4+.

“Ken je Eefje? Eefje Donkerblauw?
Eefje is een koningin. Maar niemand weet dat. Behalve Eefje zelf.
Eefje houdt erg veel van donkerblauw.
Elke morgen wipt ze uit haar donkerblauwe bed.
Op donkerblauwe pantoffels stapt ze langs de donkerblauwe trap naar beneden.
‘Dag donkerblauwe tafel met de donkerblauwe stoelen!’ zingt ze opgewekt.
En uit de donkerblauwe kast haalt ze een donkerblauw potje
met donkerblauwe jam van donkerblauwe bessen.”
Geert de Kockere. Uit: Eefje Donkerblauw. Illustraties  Lieve Baeten. De Eenhoorn, 2009.
Waarom Eefje van donkerblauw houdt, weet niemand. “Het is gewoon zo. Net zoals met niezen. Je moet of je moet niet.”  Maar als ze koning Goudgeel tegenkomt gebeuren er rare dingen met Eefje. Ze wil misschien wel met hem trouwen maar ze houdt niet van geel. Liefde is blauw, vindt ze. Ze oefent om van geel te houden. Schildert gele bloemen op haar donkerblauwe theepot en trekt een donkerblauwe trui met gele stippen aan. Na een tijdje houdt ze ook van geel. Daar komen natuurlijk groene kinderen van. En als die trouwen met Prins Avondrood of Geeltje ook rode, oranje, gele, blauwe en paarse. Een regenboog bij elkaar.
Alle kleuren zijn mooi, volgens prentenboekklassieker Eefje Donkerblauw. Mooie, indirecte manier om een actueel thema over het voetlicht te brengen.
Het boek is opnieuw uitgebracht door uitgeverij De Eenhoorn en stond in de Top 10 van ‘Het mooiste kinderboek aller tijden’, een initiatief van http://www.stichtinglezen.be/.
Leeftijd: 4+