Tag Archief van: poëzie

Wat je moet doen
als je een andere taal wilt leren
Ik spreek een beetje Noors.
Maar roep nou niet: ‘Wat knap!’
want ik leer het jou hier ook –
in een stap
of vier.
Veel plezier.

Stap één:
de woorden van de Noren
wijken over het algemeen
maar weinig af
van die uit onze taal.
Zo klinken bijvoorbeeld hun v’s allemaal
als onze w.
Dus: vil is ‘wil’.
Piepklein verschil.
En bij en (dat is ons lidwoord ‘een’)
scheelt het één letter e.
Of: med.
Dat betekent ‘met’,
en je spreekt het uit als ‘mee’.
Zie je?
zelfde idee.

Stap twee:
IK
Ja, dat is even schrikken,
want het Noorse woord voor ‘ik’ is ‘jij’.
Wat? Echt waar?
Ja, het lijkt raar,
maar het is zoals ik het zeg.
Al schrijf je het anders,
je schrijft het als jeg.
Maar je spreekt het dus uit als ‘jij’.
Zoals jeg al zei.

Stap drie.
Nu begint de idioterie.
Het Noorse woord voor ‘praten’
is snakke.
Dat klinkt een beetje als smakken,
maar vergeet dat.
Praten = snakke.
Weet dat.

Stap vier.
Even denken, op welke manier
leg ik dit nu weer uit?
We gaan het  hebben over groente & fruit:
over een slangeaugurk
om precies te wezen.
Dit Noorse woord
laat zich in twee delen lezen:
augurk = augurk
en slange is slang,
en nu snap je misschien allang
dat het hier om komkommer gaat.
Je hoeft het alleen maar voor je te zien:
een augurkje in megaformaat.

Mooi toch?
En als je al deze stappen combineert
heb jij een vreemde taal geleerd.
roep het vandaag nog
in Oslo door de straten:
Jeg vil snakke med en slangeaugurk!
Jeg vil snakke med en slangeaugurk!
En de Noren krijgen dan vanzelf in de gaten
dat jij supergraag
met een komkommer wilt praten.
Edward van de Vendel. Uit: Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt. Poëzie waar je wat aan hebt. Tekeningen Martijn van der Linden. Querido, 2019.
Wat moet je doen als er iemand dood is gegaan die je niet zo goed kent? Of als je je verveelt of juist superblij bent?  Verliefd bent op een jongen? Of op een meisje? Van eenhoorns houdt?
De antwoorden die Edward van de Vendel in deze bundel op deze en andere dringende vragen geeft zullen je verbazen. Ze toveren zonder twijfel ook een brede glimlach op je gezicht, want de gedichten in deze bundel zijn behalve, zoals vrijwel al van de Vendels poëzie, verrassend, fantasierijk en prettig ritmisch, ook erg grappig.
Ze zijn ook erg leuk voor kinderen die niet van lezen houden maar wel van lachen en vrolijke, niet te moeilijke teksten. De tekeningen van Martijn van  der Linden zijn adembenemend goed, vertellen  bij elk gedicht een eigen verhaal, steeds in een andere sfeer en met verschillende materialen gemaakt.
De gedichten zijn ook erg leuk voor technische kinderen. Ga maar na, in het gedicht Wat je moet doen als je van auto’s houdt (en je vader niet) legt een kind zijn vader uit waar een bougie en zuigers en cilinders voor zijn: ‘Pap,’ zeg jij, ‘stap drie! De bougie!/Die heb je nodig voor de echte energie’.
Leeftijd:  7+

Huismus
De passer domesticus domesticus
in zijn schitterkleed van bruin,
is een kleine ode aan de normaliteit
en de levenslust. Beperkt zich

tot getjilp, want tjilpen genoeg.
Wie heeft meer kleuren nodig,
wie misleidende, hartverscheurende
woorden? Wie wil elders wonen?

Het vale ochtendlicht tilt zich uit
boven de nesteldrang en de daken.
Het gescharrel! De wulpsheid!
Kijkt naar ons, de mus, en grinnikt.
Mark Boog. Uit: Mussenlust de huismus in 50 gedichten en 150 tekeningen van Peter Vos. Samenstelling Peter Müller. Uitgeverij Müller, 2018.
Sommige boeken verdienen een lang en vruchtbaar leven. En veel lezers. Mussenlust is zo’n boek.
Een boek vol gelukkigmakende gedichten over ons aller tjilplieveling de huismus, met ontroerende tekeningen van ons nationale straatschoffie door Peter de Vos. Verheugend genoeg is er nu de tweede druk, voor al die lezers die de eerste keer te laat waren. Hup, naar de winkel!

Later
En een eeuw later,
schommelende kinderen
op een oud slagveld.

En een eeuw later
maken twee jongens ruzie
op een oud slagveld.
Geert de Kockere. Uit: En na de oorlog. Tekeningen Nelleke Verhoeff. De Eenhoorn, 2018.

250 gram per dag
Toonbank
Op zoek naar de ultieme liefdesverklaring
loop ik haastig binnen

‘deze woorden hier zijn nog niet
eerder gebruikt,’ zegt de verkoper,
wijzend op een stoffig doosje –
ze moeten echt allemaal
nog uitgesproken worden’
en kijkt mij ongeduldig vragend aan

ik mompel iets twijfelachtigs,
weet niet of dit de juiste woorden
zullen zijn en kijk verlegen om me heen

in de winkel zie ik de bak met
tweedehands zinnen, planken
achterhaald geluk, glazen potten
vol oud zeer en in de etalage
nog een complete set
hebben en houden

ik weet, er is geen tijd te verliezen en als
de kassa rinkelt, overhandig ik mijn kloppend hart

-‘zal ik ze voor u inpakken?’
-‘ja, heel graag… het is nog een verrassing’
Anke Herder. Uit: De poëziegids, inspiratiebronnen voor poëzielessen. (Het Poëziepaleis, 2012)
In dit gedicht zijn splinternieuwe, knisperend verse woorden gewoon te koop.
[…] We kunnen putten uit een oneindig aantal woorden. Dichters gebruiken er meestal maar weinig om veel te zeggen, maar wel precies de juiste. ‘Poëzie is de kunst om de zee in een glas te vangen,’ zei Italo Calvino.
Zet poëzie op de Schijf van Vijf. Wie weet leren we dan wat minder oeverloos te leuteren. De hoeveelheid groente is onlangs opgeschroefd naar 250 gram. Dus laten we over het leesvoer zeggen: 2,5 gedicht per dag. Bij aanhoudend zwetsen de dagelijkse portie poëzie naar boven afronden.
Hans en Monique Hagen. Uit: Poëzie Hardop. 35 columns met 95 gedichten van 65 dichters. Illustraties Maartje Kuiper. Querido, 2019. 
Hardop poëzie voorlezen aan elkaar, vooral aan kinderen, daar maakten Hans en Monique Hagen zich in hun wekelijkse columns in het Parool gedurende hun Nederlandse KinderboekenAmbassadeursschap op een creatieve, inspirerende en overtuigende manier hard voor: ‘Van sporten wordt je lijf soepel, van lezen word je lenig met taal. Dat geldt vooral voor poëzie. Lezen is net zo belangrijk als gezond eten en tandenpoetsen.”
Zou het helpen als hun boek aan alle vaders en moeders, juffen en meesters wordt uitgedeeld? Vast.

Het begon allemaal met een ei.
Een ongedacht groot ei.

Je kon het niet missen.
Behalve dat er nergens ogen waren.

Geen armen, staarten, huid of haar
adem, wortels of wind.

Geen regen of rots.
Niks was er. Behalve het ei.
[…]
Diet Groothuis. Uit: Het ei. Illustraties: Ingrid & Dieter Schubert. Hoogland & Van Klaveren, 2019. 
Hoe alles ooit is begonnen, daar kunnen kinderen heel goed over nadenken. 
Leeftijd 5+

Mijn moeder is vroeger een poes
geweest, denkt ze weleens, ze wil
haar staart terug, een zachte lange

staart die door een gaatje in haar rok
of broek naar buiten komt en die ze
om haar middel kan slaan of laten

hangen om ermee te spelen en anderen
te plagen. Het lijkt me heerlijk, zegt ze
om op die staart te zitten, hem tussen

mijn tenen zachtjes te knijpen, sierlijk
over de grond te slepen, dingen te laten
doen waar ik me nu nog voor schaam.
Remco Ekkers. Uit: De secretarisvogel schrijft. Alle diergedichten. Tekeningen Sytse van der Zee. Uitgeverij kleine uil, 2019.
Zo aanstekelijk kunnen schrijven over een reiger in sluipgang, moederschapen die hun lammetjes naar een andere wei zien vertrekken, de versiertruc van een spin, dat kan Remco Ekkers als geen ander. In sobere, bescheiden taal schildert hij zijn liefdevolle portretjes zo, dat je dat dier wilt zijn, dat je voelt wat het meemaakt, denkt wat het dier denkt.
Heerlijke poëzie voor gevorderde en nieuwe gedichtenlezers en -liefhebbers.
Leeftijd 6+

 

 

gemeenschap
we doen ons best, hoor.
dat zijn fijne mensen.
en ik ben er blij mee.
we zongen en we praatten
dat gaf gemeenschap,
dat heeft een mens nodig.
wij zijn ook mensen die van leven houden.
ik hoor bij alle mensen
om heel gewoon te zijn.

– – –

heel gewoon
we eten en we drinken.
we zingen en we lachen en we praten.
en huilen doen we ook zo op z’n tijd,
dat hoort erbij.

wij houden van het leven.
wij doen ons best
om heel gewoon erbij te zijn,
soms droevig en soms blij te zijn.
hoe heel gewoon ben jij?
Joke Aarnink, Marie van Dam, Jaap Jacobs & Henk Rijneveld, bewoners van een Amsterdams verpleeghuis/Bette Westera. Uit: Een beetje boos mag best. Tekeningen Sylvia Weve. Samenstelling Paula Irik. Uitgeverij Elikster, 2018.

Teksten van mensen met dementie ofwel teksten in ‘dementees’  staan er in dit boek: “een schatkamer boordevol rijkdom”.  ‘Dementees’ lijkt net poëzie, stelde geestelijk verzorger Paula Irik vast, die de teksten verzamelde en selecteerde.
Dementees doet een beroep op de verbeeldingskracht en het inlevingsvermogen, het gevoel voor symboliek en zingeving van luisteraar of gesprekspartner.  Wie die moeite neemt kan het gangbare idee van ‘wartaal’ van dementeren meteen loslaten en meebewegen op de vloeibare zeggingskracht en schoonheid die de woorden van dementerenden vaak hebben.
In het boek is de tekst op de linkerpagina van een van de vier hierboven genoemde bewoners van een verpleeghuis in Amsterdam. Rechts staat telkens een gedicht van Bette Westera, die een paar zinnen uit de linkertekst koos en daarmee haar eigen gedicht maakte.
Verrassend hoe sterk de ‘dementese’ teksten zijn, hoe klankrijk, betekenisvol en veelzeggend. ‘Hier heb ik niets aan toe te voegen’ dacht Westera aanvankelijk maar ging toch aan de slag. ‘Een feest om te doen’ was haar conclusie achteraf.
Een feest zijn de teksten ook om te lezen. Dit boek kan hulpverleners, familieleden en vrienden van mensen met dementie helpen in hun communicatie met hun geliefden en cliënten.
De prachtige, kleurrijke tekeningen van Sylvia Weve, soms grappig, soms indringend, maken de gedichten af, voegen een dimensie toe.

Stilte
En na de oorlog
vervangt de stilte hun zoon.
Een kerkhof het veld.

En na de oorlog
vervangt de stilte hun zoon.
Wijl vogels zingen.

Nacht
Tot diep in de nacht,
het klaaglijke kermen van
half gesneuvelden.

Tot diep in de nacht,
het smekken van de ratten
in het niemandsland.

Voor jaarsbloeiers
Lente, middenin
het kapotgeschoten bos
de voorjaarsbloeiers.

En jaren later
nog een oorlogshelm tussen
de voorjaarsbloeiers.

Jongeren
Een bus jongeren,
in stilte met hun smartphones.
In de loopgraven.

Een bus jongeren,
bijna zo oud als zij toen.
Tussen de kruisjes.
Geert de Kockere. Uit: En na de oorlog. Tekeningen Nelleke Verhoeff. De Eenhoorn, 2018. 
Speciaal ter gelegenheid van de herdenking van 100 jaar einde van de Eerste Wereldoorlog (11-11-2018) schreef Geert de Kockere 100 aangrijpende haiku’s over de oorlog.
Wie jongeren wil doordringen van de zinloze ellende die oorlog is, laat ze kennismaken met deze korte maar erg indringende gedichten.
Heel geschikt ook voor gebruik in het onderwijs, tijdens geschiedenislessen of juist taal- of poëzielessen. Niet alle gedichten zijn luchtig, en niet alle gedichten zijn moeilijk, blijkt maar weer eens uit dit boekje met sobere sfeertekeningen bij de gedichten.
Leeftijd: 12+

Mussig
de theologen
op het dak van het kippekot
zijn er nog steeds niet achter
hoe de kruimels er komen
die soms daar zijn
maar nog veel vaker niet
soms lijkt het wel, of filosoferen helpt
dat doen ze dan ook wel
scheefkops
nadenkelijk
ze zijn het er niet over eens
alleen één ding is zeker:

als de Ondoorgrondelijke Goedheid
dichterbij komt
moet je wég wezen
J.C. van Schagen. Uit: Mussenlust, de huismus in 50 gedichten en 150 tekeningen van Peter Vos. Samenstelling Peter Müller. Uitgeverij Müller, 2018.
Weinig poëziebundels toveren zo vaak een brede glimlach op mijn gezicht tijdens het lezen als deze, waarin de lof van onze huismus in vele toonaarden wordt bezongen door een keur aan dichters, Nederlandse en van elders.
Geen vogel mag zich zo in de aandacht van dichters verheugen als ons luid sjilpende huis-, tuin- en keukenvogeltje, dat in aantallen zorgwekkend snel achteruit gaat.
Is het zijn of haar ogenschijnlijk bescheiden verenkleed, gezellige getjilp of herkenbare groepsgedrag dat zo tot de verbeelding spreekt? Plakken we al onze menselijke neigingen op dit nabije maar vaak ongeziene vogeltje?
Nooit zul je meer een mus achteloos voorbijlopen na het lezen van deze gedichten. Nooit meer niet goed kijken naar de geraffineerd getekende fijne veertjes, de veelzeggende lichaamstaal en alle verschillen tussen al die individuele vogeltjes na het bekijken van de 150 tekeningen van tekenaar Peter de Vos.
Een boek voor vogelliefhebbers, poëzieadepten en beeldminaars.

67 seconden

NIEMAND
gelooft niks meer
tegenwoordig

en daarom heb ik
niemand vertelt
wat ik jou ga vertellen.

En weet je,
jij zal het vast
ook niet geloven,
zal denken dat ik lieg
of dat ik gek word,
maar ik zeg het je,

het is waar.

Ik heb het meegemaakt.
Echt.

Echt waar.
En hoe.
[…]
VOOR HET GEVAL JE HET
NOG NIET WIST,
schoten maken iedereen
doof en blind, vooral
als ze iemand

dood-

gemaakt hebben.

Je kan op dat soort momenten
maar beter onzichtbaar zijn.
Dat weet iedereen.

Zelfs Tony vloog weg.
Jason Reynolds. Uit: 67 seconden. Blossom Books, 2018. 
67 seconden in een lift, zeven verdiepingen, een pistool in zijn broekband. Will (15) is onderweg om zich te houden aan de drie Regels van zijn buurt: zich wreken op de moordenaar van zijn broer. Maar terwijl hij onderweg is slaat de twijfel toe.
Met heftige beelden en in ultrakorte zinnen laat Jason Reynolds zien hoe onafwendbaar een straatgeweldsspiraal  voor jongeren in bepaalde buurten kan zijn. Zijn vrije versvorm in proza versterkt het effect van het verhaal, dat open eindigt: wat gaat Will doen?
Deze versvorm is eerder met groot succes toegepast door de Australische Steven Herrick in zijn trilogie (Aan de rivier, De roep van de wolf en Cold skin) en de Ierse Sarah Crossan, onder andere in het aangrijpende Een over een Siamese tweeling.
Is het toeval dat al deze boeken zijn geschreven voor ‘young adults’? Leent de versroman zich niet voor andere leeftijden? Dat staat nog te bezien. 67 seconden kan overigens goed door lezers van allerlei leeftijden worden gelezen, omdat het zo’n belangrijk thema aansnijdt: hoe ga je om met sociale druk en  omgangsregels in jouw omgeving.