Ik flieg, schreef Jaap. Toen werd
de juffrouw kwaad. Ze riep iets
over een harde en een zachte
klank. Haar stem hamerde
op mijn bank. Jaap vloog al uit
het raam. Ik zag wolken in zijn
ogen. Hij stak zijn armen uit.
“Vlieg Japie,” riep ik luid. Ik wil
ook wel Fliegen met een F, maar
met mijn vlieg moet ik blijven in de les.
Margreet Schouwenaar. Uit: Voor het slapen wordt het langzaam nacht. Ill. Marloes van den Berg. Sjaloom, 2010.