Eekhoorntjesbrood |
”De nacht gooide zijn donkerste deken over het land. En de maan stond hoog aan de hemel.
Achter één raam van het koninklijk paleis
bleven de kroonluchters branden…
De koningin danste neuriënd door de kamer.
Ze draaide vrolijk rondjes tot bij de lege wieg. Alles duizelde
om haar heen.
Een wit konijntje, lief en zacht.
Tralala, met lange oren…
Ik wil dat het nog deze nacht
-vier witte pootjes!- wordt geboren.
Een konijntje…Dat wou ze o zo graag.
Eerst was het alleen maar een hartenwens geweest,
maar nu stond ook haar buik bol van verlangen.
De koning kwam goedgemutst de kamer binnenlopen.
De koningin walste hem zingend tegemoet, haar handen
als konijneoren op haar hoofd.
Ik draag ons -falderie- konijn!
Hoera! Ik voel het al bewegen!
Van alles wat ik van je heb gekregen
zal dit het allermooiste zijn.”
Maar wat een pech. De koning wil geen konijn maar een eekhoorn. Met rode staart. De koningin houdt – in rijm – voet bij stuk, een konijn wil ze en niks anders. De koning neemt, eveneens in rijm, het koninklijke besluit tot een eekhoorn. Ze komen er niet uit.
André Sollie lost het prachtig op, in mooie, rake taal en met inventieve, kleurrijke illustraties die ieder afzonderlijk een kunstwerk zijn. Met een leuke grap aan het begin van het boek.
André Sollie. Uit: Konijntjesbrood. Querido 2011.