Tag Archief van: kindergedichten

Een bij zoemt door de wei.
Zoem zoem zoem.
Ze zoekt een bloem.

Dat doet een bij.
Wat zou ze anders in een wei?
Toch niet bij een koe op de thee?
Dat is echt niets voor een bij.

Nee, ze wil een bloem uit de wei.
Zoem zoem zoem, doet de bij.

En soms ook eens boem.

Dan had ze pech.
Dan stond er een koe in de weg.
Geert de Kockere. Uit: Een vink zegt sus. Illustraties Geert Vervaeke. Lannoo, 2011.
Leeftijd 5+

Ik ben boos. Verkeerde
been uit bed gestapt? Ruzie?
Weet niet. Foute jurk misschien.

Boos.

Mijn mond is een mistwolk, mijn ogen
zijn spleten vol hagel en regen, donder
in mijn oren die niemand kan horen.

Blijf ik zo? Boos?

Als de klok nul slaat, de kat
Portugees praat, mijn moeder
een ei legt, het huis ‘dank je wel’ zegt
dan blijf ik altijd zo.

Boos.
Diet Groothuis. Uit: Waar ik ben. Illustraties Merel Ecykerman. De Eenhoorn, 2012
Leeftijd 6+

Het is bijna Sinterklaas. Wat moet je vragen? Je hebt toch alles al?
NEE!! Er zijn vast een paar HELE MOOIE BOEKEN die je niet hebt. Vraag je die toch.
Lekker makkelijk.
Hier zijn ze, de mooiste gedichtenboeken van 2012.
Gedichten ja.
Lekker kort. Dat is superhandig voor kinderen die ook nog elke dag naar school moeten, willen wii-en, gamen, buiten spelen, televisie kijken, kletsen, shoppen, hun kamer moeten opruimen en ruzie met hun vervelende broertje of zusje willen maken.
Ook goed voor volwassenen trouwens.
Gedichten dus. Omdat ze kort en zo mooi zijn.
En zo fijn precies snappen wat je voelt, denkt, doet en zou willen.
Hoe angst klinkt.
Schrijver: Hans Hagen. Uitgever: Querido, 2012.  Voor iets oudere kinderen, ongeveer
12+. Niet alleen over angst, ook over vrijen, danszand en een vriend of vriendin zoeken.
vlinder
slapen dromen
zachtjes wiegen
als een vlinder
vredig vliegen

broos en roze
vleugels lang
voor de toekomst
nog niet bang

de wereld wacht
soms zoet soms rauw
de wereld wacht ja
wacht op jou.

Er zit een feest in mij. Querido´s poeziespektakel 5.
Samenstelling: Ted van Lieshout. Uitgever: Querido, 2012. Heel veel lekkere gedichten voor kinderen en grote mensen die zich soms kind voelen. Leeftijd 9+.
Zusje
wat een groot pakket
werd er bezorgd

met trillende handen
maak ik het open

er zit een zusje in
helemaal opgevouwen

leuk
dat wil ik al heeeel lang

nu maar water geven
en wachten

tot ze kan praten
en kan zeggen

hoe ze heet.
Gijs van der Hammen.
Als iemand ooit mijn botjes vindt.
Schrijver: Jaap Robben. Illustraties: Benjamin Leroy. Uitgever: De Geus, 2012.
Grappige gedichten van (bijna) vergeten woorden, die opeens diertjes lijken. En heeele vreemde tekeningen erbij. Leeftijd: 7+
Labbekak
Zitzak zonder botten.

Hun bekken
lijken slappe grotten
die wachtten tot de adem uit zichzelf
naar binnen zweeft.

Een labbekak droomt meer
dan hij beleeft.

Doet alleen zijn ogen open
om die daarna
weer dicht te laten zakken.

Ze worden ongemerkt steeds dikker,
niet omdat ze zo veel eten,
maar te lui zijn om te kakken.
Aan de kant, ik ben je oma niet
Schrijver: Bette Westera. Illustraties: Sylvia Weve. Uitgever: Gottmer, 2012. Grappige rijmen over mensen in een bejaardenhuis. En over hun levens toen ze jong en wild waren. Leeftijd 4+.
Mevrouw Van Veen van kamer 1
is haast de hele week alleen.
Ze leest een boek, ze kijtk tv,
ze drinkt een kopje koffie mee
omdat het van de zusters moet.
Alleen-zijn vinden die niet goed.
Dus staat ze op, mevrouw Van Veen,
en babbelt wat met iedereen.
Maar na de koffie of de thee
gaat ze weer terug naar haar tv.

Wij zijn bijzonder. Misschien zijn wij een wonder.
Schrijver: Ted van Lieshout. Illustraties: Ted van Lieshout. Uitgever: Leopold, 2012.  Leeftijd: 5+
Iedereen is een beetje apart in dit boek. Een meisje wil schroeven en trappen en schoppen, een klas wil een dictee, een varkenskindje friet.
Er was eens een kleine mopperkont
die boos was op zijn moeder,
omdat hij nooit iets lekkers kreeg,
behalve varkensvoeder.

Waar ik ben. Kinderen voor kinderen en anderen.
Schrijver: Diet Groothuis. Illustraties: Merel Eyckman.  Uitgeverij: De Eenhoorn, 2012. Leeftijd 6+.
Gedichten met en zonder rijm over alles waar je tegen aan kunt lopen als kind. Dat je speelveldje er opeens niet meer is. Dat je poes doodgaat. Dat je je verveelt. Je hardstikke kwaad bent. Zo kwaad als een draak. Of je je vader en moeder mist als ze dood zijn. En nog veel meer.
Het allermoeilijkst
Echt moeilijk is
achterstevoren een heuvel ophuppelen.

Vooruit naar beneden
gevaarlijk makkelijk, bijna over de kop.

Vooruit heuvel op
trekt zwaartekracht aan je benen.

Het allermoeilijkst is
omlaagachterstevorenhuppelend.
Makkelijk he, een leuk Sinterklaascadeautje bedenken! 

Snottebel Lies heeft van die snottebellen
die altijd uit haar neus hangen als slakken,
ze slurpt er af en toe wat van naar binnen
en gaat er dan hardop mee zitten smakken.

Snottebel Lies zit zo vol vieze vlekken
dat ze een lopend vuilnishoopje lijkt.
Ze heeft ook griezelige lange zwarte nagels
en héél lang haar dat tot haar knieën reikt.

Er zitten in die haren heel wat luizen,
en o, wat hebben die het naar hun zin.
Het lijkt wel of ze in een klimrek wonen,
ze slingeren en klauteren erin.

Snottebel Lies wast zich alleen met spuug
en doet dan of haar haar een handdoek is.
Zo ondertussen lijkt het wel een dweil
die stinkt naar duivepoep en ouwe vis.

En als ze ’s avonds in haar bedje ligt,
dan steekt ze ook haar neus nog in die haren
en veegt haar snottebelllen eraan af,
want wat ze lekker vindt, wil ze bewaren.

Snottebel Lies staat overal bekend
om die afgrijselijke snottebellen.
Maar ik kan, omdat ze mijn nichtje is,
nog iets veel smerigers van haar vertellen.

Snottebel Lies moet voor ze slapen gaat
namelijk ook nog even voor een plas.
En wat ze dan doet, jasses, getsiederrie,
het is te vies voor woorden, hou je vast.

Wat doet ze dan? Wat doet dat vieze kind?
Het is zo goor, het is om van te gillen:
in plaats van pleepapier haalt Snottebel Lies
haar lange haren langs haar blote billen.
Mensje van Keulen. Uit: Tikken tegen de maan. 50 kindergedichten uit Nederland en Vlaanderen. Verzameld door Joke van Leeuwen. Ons Erfdeel vzw, 2012/Snottebel Lies, Querido, 1994.

Tempeest
´Wurre mie e frotje son?´
´Pardon?´

´Wurre mie e frotje son?´
´Ik begrijp nog steeds niet wat u zegt.´

´Wur-re mie e frot-tje son?´
Het was nu voor de vierde keer
dat hij hetzelfde zei.
Hij tufte daar nu zelfs een beetje bij.

´Wur-re mie e fro-tje SON?´
Ik staarde naar zijn lippen
en de woorden uit zijn mond.
Toen haalde ik mijn schouders op,
omdat ik er nog steeds niks van verstond.

Hij begon te wijzen en te roepen.
´BUN NU ORE FUNGE KOEPEN!
WUR-RE MI E FRO-TJE S-O-N?´

Ik dacht: dit gaat niet goed,
ik moet hier weg, dus zeg:
´Zal ik een woordenboek gaan halen
dat kan helpen met vertalen?´

Nou, toen werd hij echt pas boos.
Hij greep me bij m´n nek,
tilde me een meter van de grond
en hield me voor zijn kop,
die bijna op ontploffen stond.

´WUR-RE MI EEEE FROOOTJEEEE SSSOOOON???´

Er piepten woorden uit de diepte
van mijn dichtgeknepen keel:
Helf. Helf. Kurre mi nu oksi peel.
Lumme lof. Helf. Mu nie wotte pat je fegt.
Ajebief lumme lof. I pan nie poren tat je klegt.

Ik dacht:
nu ga ik dood,
hij liet me bijna stikken.

Tot hij plots begon te lachen
en te knikken.

Omdat mijn keel per ongeluk
het goede antwoord had gepiept.

Hij keek me vrolijk aan en vroeg:
´Possi munne piele klennen?´
Ik heb eerst nog netjes ja geknikt
en ben toen zo hard ik kon gaan rennen.
Jaap Robben. Uit: Als iemand ooit mijn botjes vindt. Illustraties Benjamin Leroy. De Geus, 2012. 
De Tempeest kun je dus beter mijden. Paltrok en Kamizool zijn van alle dieren de enige twee met kleren aan. Schuiertje stroopt de straten af naar stukjes autoband, snoepwikkel of krant en Zefiertje ontsnapt, dun van verdriet, uit haar traliehok.
Ze wonen allemaal in ´Als iemand ooit mijn botjes vindt´, de nieuwste dichtbundel van Jaap Robben, monument voor  mooie, oude, vergeten bijna-verdwijnwoorden die best eens een dier zouden kunnen zijn. Dat levert geweldige kolder als hierboven op, vriendelijke maatschappijkritiek in ´Zefiertje´, vrolijke vragen, leuke gedachtenspinsels en veel heerlijke, ritmische flauwekul. Benjamin Leroy wekte de dieren op zijn eigen manier tot leven met penseel en potlood. Resultaat is een bundel met een hoog grinnikgehalte, waar Jaap en Benjamin in hun bijbehorende voorstelling ongetwijfeld op voortborduren.
Leeftijd 8+

Ik ben een onberispelijk kind van onbesproken gedrag.
Ik vind dat niet bijzonder want ik ben het elke dag.
Ik ben het als ik kleur met rood en als ik kleur met groen
en komt de koningin eraan dan geef ik haar een zoen.
Dan geef ik een bos bloemen en dan neemt ze gauw het woord …
‘Jij bent een heel bijzonder kind,
misschien ben jij een wonderkind…’
[…]
Ted van Lieshout. Uit: Wij zijn bijzonder. Misschien zijn wij een wonder. Leopold, 2012.
Ted van Lieshout flikt het weer, een geslaagde bundel afleveren. Compleet verschillend van zijn vorige, Driedelig Paard” (klik hier voor de recensie), want de gedichten in “Wij zijn bijzonder. Misschien zijn wij een wonder” ogen zoals gedichten doorgaans ogen, met kleurige, grafisch aandoende, illustraties en een paar foto’s.
Rode draad is uiteraard anders durven zijn dan anderen, een thema waar van Lieshout telkens opnieuw op uitkomt. Het levert sterke, grappige, soms jolige gedichten op, in een expres ouderwetsige versjesschrijftrant, waar bijna ongemerkt Annie M.G.Schmidt-verwijzingsgrapjes doorheen gevlochten zijn, uitgevoerd in de unieke Ted van Lieshoutstijl.
Mocht anders durven zijn voor sommige kinderen nog een probleem opleveren, Ted van Lieshout leert het ze wel.
Leeftijd 6+

Wij vinden het heel gewoon,
mijn zusje in de politiek
Ze luistert daar in de Tweede Kamer
wel altijd naar muziek

Mijn zusje is pas zes
maar dat doet er nu niet toe
Ze speelt er vaak verstoppertje
en roept dan heel hard boe!

Het is daar best gezellig
’t is dat je het weet
Ze krijgt er altijd sinas
en soms ook chocola

En als er iemand jarig is
dan is het een groot feest
Dan verkleedt iedereen zich
als een heel grappig beest

Wij vinden het heel gewoon
mijn zusje in de politiek
En ze krijgt daar in de Tweede Kamer
eigenlijk niet zoveel kritiek
Loes Coolen, 11 jaar, groep 8. Uit: Samen weten wij alles. De mooiste gedichten van kinderen 2011/2012. Stichting Poëziepaleis 2012.
De 100 beste gedichten van de kinderen die meededen aan de dichtwedstrijd Kinderen en Poëzie van het Poëziepaleis staan in dit boek. Een vakjury onder leiding van dichter en schrijver Kees Spiering koos ze uit 4000 inzendingen. Grappige, stoere, lieve en zielige gedichten over beugels, knuffels, verdrietige vaders en huisdieren.
Zelf meedoen? Kijk op de site van het Poëziepaleis hoe dat moet:  Dichtwedstrijd Kinderen en Poëzie.
Je kunt al insturen. Misschien staat jouw gedicht volgend jaar wel in een echt boek!
Leeftijd 6+

Voor morgen
Als je morgen wakker wordt met vleugels,
ga dan niet meteen aan
weet ik wat voor mensen vragen
of zoiets kan,
en hoe zoiets kan,
of het goed is,
of misschien wel zonde.

Ook niet denken over wat je doen moet.
Laat de school maar wachten.
Vliegen moet je, op je eigen vleugels.
Voor je het weet
verlies je ze weer.
Want het wonder
duurt maar o zo even.
Jules de Corte. Uit: Van Alphen tot Zonderland. De Nederlandse kinderpoëzie van alle tijden. Verz. door Anne de Vries. Querido, 2000.

Wáárom waarom?
Waarom hebben kikkers
nergens haar
en mensen wel?
(Hier en daar.)

Waarom hebben mensen
billen maar geen staarten?
Waarom hebben mama’s
borsten maar geen baard?

Waarom staat
mijn neus niet
op mijn buik?
En kan ik niet
hóren wat ik ruik?

Waarom heten wangen
‘wangen’ en niet ‘bips’?
Waarom heeft mijn mond,
mijn hoofd geen rits?

En waarom vraag ik
alsmaar weer waarom
als ik over iets begin?

Wáárom waarom,
klinkt dat nu heel slim?
Of oliedom?
Frank Adam. Uit: Als de bomen straks gaan rijden. Illustraties Milja Praagman. De Eenhoorn, 2011. 
Een nieuwe bundel met kindergedichten: dat is een aangename verrassing. Niet veel uitgevers durven nog jeugdpoëzie uit te geven; de Eenhoorn, die in het verleden naam maakte met rijk geillustreerde boeken met kindergedichten, steekt zijn nek uit.
Het is een kloek boek met harde kaft, 86 gedichten en kleurige, strakke tekeningen. De hier en daar knotsgekke gedichten van Frank Adams, duizendpotig schrijver van theater- en operateksten, romans, poëzie, fabels en liederen voor kinderen en volwassenen, gaan over alles wat zich in een kinderhoofd afspeelt, van borende waarom-vragen tot grappigscherpe, beetje pijnlijke observaties van ouders en zussen en lekkere viezigheid zoals in het gedicht ‘Tien dingen naar keus die je kunt doen met dingen uit je neus’ en ‘Jeukt de jeuk die jeukt in jou net zoals de jeuk die jeukt in mij?’.  Veel kinderen zullen omrollen van het lachen van deze gedichten.
Leeftijd 5+

Er was een regenworm in Sneek
die altijd naar de sterren keek,
en fluisterde: Hoe schoon, hoe schoon…
Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,
kijk naar beneden naar de grond,
dat is normaal, dat is gezond,
kijk naar beneden zoals ik…

En toen? Toen kwam de leeuwerik!

Het wormpje, dat naar boven staarde,
zag hem op tijd en kroop in d’aarde,
maar moe die naar beneden keek
werd opgegeten (daar in Sneek).

Dus doe nooit wat je moeder zegt,
dan komt het allemaal terecht.
Annie M.G. Schmidt. Uit: Ziezo. De 347 kinderversjes. Tekeningen: Wim Bijmoer, Jenny Dalenoord, Carl Hollander, Jan Jutte, Mance Post, Thé Tjong-King, Peter Vos, Fiep Westendorp. Querido, 2004.
Leeftijd 4+