Kikker
Er was eens een kikker met knalgroene poten
die dol was op zwemmen in poelen en sloten,
die prachtig kon kwaken, die dol was op kroos.
En tóch was er met deze kikker iets loos.
Hij zwom en hij kwaakte en meer van die dingen,
maar…hij kon niet springen!
Als iedereen zwom, zat hij stil aan de kant.
Hij dorst niet te springen, hij bleef op het land.
Als iedereen zwom, zat hij stil op het droge
met echt zo’n on-kikkerse blik in zijn ogen.
De andere kikkertjes riepen: ‘Kom op!
Het is heus niet moeilijk. Wij vangen je op!’
Maar…hij sprong niet.
Hij fluisterde: ‘Springen, daar kan ik niet tegen.
Ik houd er niet van mij zo wild te bewegen.
Ik ga niet van hups, ik ga pootje voor pootje.
Ik spring niet, ik duik niet, ik stáp in het slootje.’
En daar ging ‘ie.
Toen riepen de kikkers: ‘Nu is het bewezen.
Je springt niet, dus kun je geen kikkertje wezen.’
Geen kikkertje, ik? – dacht de kikker. Ach wat.
Hij klaagde zijn nood bij de vroedmeesterpad.
‘U zit,’ zei de vroedmeesterpad, ‘in een crisis.
U weet niet precies wie u bent. Mijn advies is…
…doe de kikkerproef’!’
‘Oké,’ zei de kikker. ‘U zult het wel weten.’
De pad sloeg meteen aan het wegen en meten.
Hij vroeg hoe hij sliep, hoe hij liep, hoe hij zat,
en wat hij het liefst op zijn boterham at.
En of hij goed kwaakte (dat heette een stemtest).
En of hij de vlinderslag kon zonder zwemvest.
En dit was de uitslag: ‘Kort samengevat,
u lijkt op een kikker en doet als een pad.’
‘O jee,’ zei de kikker, ‘dat klinkt tegenstrijdig.’
‘Misschien,’ zei de pad. ‘Noem het liever veelzijdig.
Veelzijdig is mooi. Daar is heus niks mee mis.
Geloof me, u bent zo gezond als een vis.’
En springt hij nog steeds niet, die kikker? Welnee!
Maar…hij zit er niet mee.
In dit grote, fijne hebbeboek ‘Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen’ staan nog 46 van zulke vrolijke verhalen op rijm. Behalve de veelzijdige kikker is er een verkleumde kwal op het strand, een verliefde eendagsvlieg, een wonderdokterdolfijn en een dansende vogelspin “met zwarte haren op haar kin en grote, zwarte poten”. Door de veellagigheid zijn de gedichten voor kinderen en grote mensen leuk, al is de taal hier en daar een beetje plechtig of ouderwets. Nou ja, goed voor het vergroten van je woordenschat.
De illustraties, een mix van romantisch kleurrijke aquarellen en strakke, grappige computertekeningen, van Sylvia Weve zijn geWELDig!
Bette Westera, uit: Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2010.