Tag Archief van: jongeren

Troostwoord
Opa begint vaak over het klimaat.
Hij maakt zich, zegt hij, ‘echt bezorgd’.

IJsberen op zoek naar hun eerste lettergreep,
schouders steeds lager, stappen steeds trager.

Zeewater over duinen, dijken, als miljoenen moordsoldaten
over de kantelen van ons (dachten wij) onneembare kasteel.

Oranjerode baksteenharde akker, gebarsten, gescheurd, net
de landkaart van een werelddeel waar alleen de oudsten

weten hoe de regen klinkt. Miljoenen op weg van hun plek, hun
gisteren, ongebouwde huizen, het scheermes in hun maag

langs pels, vacht, huid over been en ogen die alleen
nog trage gedachten zien, naar god weet waar

het niet brandt, geen vogels boven polderpaden
drijven, oogstloof ’s zomers nog bloeit.

Opa maakt zich, zie ik, écht bezorgd, maar hij bouwde
hutten van sneeuw, leerde schaatsen op slootijs

dat ik nog nooit heb gezien, zag vlinders die niet meer
bestaan, brandde zijn kindervingers aan een kolenkachel

zocht kievitseieren in boerengras tot boven zijn blote
knieën, zwom met oma in de Middellandse Zee

zonder te hoeven denken wat ik denken moet.
Ik leg mijn hand op de twee ringen

rond één rimpelvinger. Zeg: ‘Wij nemen ’t nu over,
het komt goed.’
Kees Spiering. Uit: Nog lang geen later. Illustraties Jeska Verstegen. Luitingh-Sijthoff, 2023. 
Goeie genade, brengt Kees Spiering daar zomaar een lijvige dichtbundel met liefst 50 gedichten uit, vol prachtigste beelden en treffende observaties. Spiering excelleert in sprekende poëzie voor en over jongeren maar evengoed voor volwassenen, waarin verdriet, onmacht, vreugde en dagelijkse zorgen om een eerste liefde, pesten, opa’s en oma’s, stervende bomen en verdwenen huisdieren elkaar afwisselen.
Spiering, die voor zijn comeback-bundel Jij begint in 2019 een Vlag en Wimpel kreeg, schrijft gedichten die zich niet met die van andere dichters laten vergelijken; zijn heel eigen stem klinkt luidop in deze meeslepende bundel om te lezen en te herlezen, steeds opnieuw.
De dromerige, soms verontrustende beelden van Jeska Verstegen brengen de gedichten nog dichterbij en leggen de zorgen van Spierings personages nog onheilsspellender op je deurmat.
Leeftijd 13+

Voicemail
Ik ben op dit moment niet in de gelegenheid
gelukkig te zijn. Probeer het later nog eens.

Of spreek een schouderklopje in, zing
een liedje over lammetjes met een lange lente
voor zich, maak me warm voor de zon
aan een met jou overgoten strand, wijs me
op de ideale openingstijden van je
lievelingsgedicht. En/en/en/en
is ook mogelijk.

Wacht af. Met wat geluk
bel ik terug.
Erik van Os. Tekeningen Jan Jutte. Querido, 2022.
Erik van Os leeft zich uit in deze kloeke bundel van ruim 50 gedichten, waarvan sommigen ook als liedje op Spotify te beluisteren zijn. Het ‘ik-personage’ in de gedichten heeft niet de leukste jeugd, getuige bijv. het gedicht Oorlog aan tafel dat begint met de regels ‘Mijn vader werpt woorden/als bommen over mijn moeder’ of het gedicht Wat is er veel dat zeer doet.  Op luchthartige, vaak wrange toon schetst van Os een leven vol voetangels en klemmen, valse vrienden en neuspeuterende mooie meisjes in de trein ‘(En het nog opeet ook.)’ en ook al snijdt hij pittige thema’s aan, de toon blijft licht en spottend of juist grappig en relativerend.  Jongeren zullen zich vaak herkennen in deze inventieve, talige en heldere poëzie. Jan Juttes sterke, kleurige beelden, soms haast stripachtig, werken uiterst uitnodigend om de gedichten meermaals te lezen.
Leeftijd 10+

WAAAUW
Een kindje op de kade in regenboogkleren
kijkt naar onze boot vol boa’s en veren
en waaauw,
er springt waaauw in haar ogen.
Er valt niks te beweren
en niks te betogen,
wij zijn voor haar
een feest.

Ik ben voor haar een feest.
Ik ben een afwijking geweest,
een freak,
of op z’n best voor een enkele redelijke denker:
een feit,
maar een viering?
Een festiviteit?
Iets als ballonnen, een liedje, een taart?
Ze gebaart naar haar moeder dat ze een vlaggetje wil
om naar ons te zwaaien.
[…]
Edward van de Vendel. Uit: Gloei. Tekeningen Floor de Goede. Querido, 2021.
In Gloei staan interviews met 24 jongeren die zich als LHBTQIA+-er definiëren, waarin ze vertellen over hun leven, familie, studie en geloof en over hun geaardheid. Elk interview wordt vooraf gegaan door een gedicht over het verhaal van de jongere plus een tekening of portret van de geïnterviewde. De Goede gebruikt verschillende stijlen en technieken voor zijn wonderschone portretten waardoor de jongeren heel dichtbij komen.
Het zijn ontroerende, open verhalen van jongeren die hun leven aan het onderzoeken zijn en voor wie nog niet alles vastligt. Het is opvallend hoe verrassend emotioneel volwassen veel van de geïnterviewden zijn en hoe veel ze soms al hebben meegemaakt. Het boek biedt een belangrijke inkijk in hun leef- en denkwereld, waar niet iedereen evenveel van afweet.
Urgent, belangrijk boek dat zowel een Zilveren Griffel als een Zilveren Penseel won.
Leeftijd 12+

Zeg me
Zeg me dat de avond valt,
Zeg me dat de maan schijnt,

Zeg me dat alles tussen dag en nacht,
Zeg me dat het licht na de nacht.

Zeg me hoe het licht te bevatten,
Zeg me hoe de onrust te benutten.

Zeg me de gebroken stukjes stucwerk,
Zeg me de schitteringen in de ruit,

Zeg me wanneer de bussen rijden,
Zeg me wanneer de straten golven.

Zeg me de overbodige lampen,
Zeg me de geïnteresseerde touwen.

Zeg me waar je de mooiste kersen haalt,
Zeg me waar je de zachtste schaduw laat,

Zeg me de vingers voor het stopwerk,
Zeg me alles in de buiging van wat open is.
Arjen Duinker. Uit: Woorden temmen van kop tot teen. Poëzie ontdekken zelf gedichten schrijven met Charlotte van den Broeck en Jeroen Dera (redactie Kila van der Starre). Grange Fontaine, 2020.
Poëzie bij jonge lezers (14+)  brengen zonder al te veel uit te leggen, maar wel met lees-, denk- en doe-opdrachten. Dat is in het kort de missie van dit boek, net als het voorgaande Woorden temmen, 24 uur in het licht van Kila & Babsie uit 2018, eveneens van deze uitgever.
De samenstellers, zelf dichter en literatuurwetenschapper, schrijven in hun voorwoord dat ze samen met de lezer op zoek willen naar het ‘iets’ en ‘alles’ dat in poëzie tot uitdrukking kan komen. Niet om een gedicht te kraken, ‘een gedicht is geen cryptogram’, maar om te ontdekken ‘hoeveel kanten je met een gedicht uit kunt.’ Ze vertellen waarom een gedicht hen persoonlijk raakt, stellen vragen over de taal en de gebruikte begrippen in het gedicht en geven een toelichting. Ze moedigen de lezer ook aan zelf gedichten te schrijven en geven daar tips en voorzetjes voor.
Dat zijn fantastische doelen en elke poging daartoe verdient steun en enthousiasme.
Vraagtekens kun je hebben bij de dit keer gekozen gedichten. Er zijn legio eenvoudiger gedichten denkbaar waarmee het doel mogelijk beter bereikt wordt, de gedichten in deze Woorden temmen zijn stuk voor stuk behoorlijk lastig te doorgronden en dat werkt mogelijk niet uitnodigend. Maar voor schrijfdocenten is dit een ongelooflijk fijn boek.
Leeftijd officieel 14+

In de kast
Soms kan ik de kast niet in
is ze gekaapt door mijn zus.

Soms zitten we allebei een potje
te zwijgen tegenover elkaar

en luisteren en ademen de kleren
van papa in en uit. En soms zeggen we

een woord en lachen even donker.
Soms ben ik verdrietig als ik uit de kast

Mama zal me nooit storen als ik
bij papa want soms hoor ik haar

in de kast.

Daniël Billiet. Vlinders in het mijnenveld. Uitgeverij De Draak, 2018.
Deze nieuwste dichtbundel van Daniël Billiet opent met een Waarschuwing!: 
Deze gedichten zijn niet bestemd
voor overgevoelige jongeren.
Of ouderen.
Ook de meest fantasierijke gedichten
zijn gebaseerd op ware feiten.
Het is geen overbodige raad. Billiet dicht over, en voor,  jongeren die flink wat te verstouwen hebben: armoede, huiselijk geweld, tienerzwangerschappen, anorexia, eenzaamheid en ga zo maar door. Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen (is dat net zo iets als de Nederlandse Kinderombudsman?) heeft het voorwoord geschreven en soms staan er statistische gegevens onder de gedichten, zoals bijv. dat in Vlaanderen 1 op de 5 kinderen onder de armoedegrens leeft.
Ook al kunnen sommige gedichten daardoor zwaar op de maag komen te liggen, dit is geen zware bundel. Billiet houdt de toon licht, vlecht vakkundig humor door de gedichten en schrijft ook vrolijke flierefluitverzen als De meeneemzeemeermin die leeft tussen ‘dansjes van zeewier en het gezang van vele kleuren’ en ‘Nu en dan’ over verliefd zijn.
De titel ‘Vlinder in het mijnenveld’ is dan ook helemaal raak en taalvaardigheid en -plezier spatten van de pagina’s.
Fijn, deze nieuwe bundel van Billiet, bij een onbekende uitgever notabene, die hem de ruimte gaf te sprankelen als vanouds.