Tag Archief van: jeugdpoëzie

Vanmorgen over de Maliebaan
zag ik zeven mannetjes gaan,
ze liepen allemaal achter elkaar
met grote strikken in hun haar,
met grote strikken op hun schoen.
Wat zouden die mannetjes daar toch doen?
Wat liepen die mannetjes daar toch raar
met al die strikken in hun haar.
Ik vroeg het aan Jan en Alleman
maar niemand wist er het fijne van.
Je moet zo vanavond eens kijken gaan,
vanavond laat op de Maliebaan,
je moet maar eens kijken, en laten we hopen,
dat die mannetjes daar nog altijd lopen!
Annie M.G. Schmidt. Uit: Ziezo. De 347 kinderversjes. Verschillende tekenaars. Querido, 2004.
20 mei was de verjaardag van Annie M.G. Schmidt.

In vlekken valt nacht
uit elkaar en aarzelend
wordt ochtend zichtbaar

de horizon trekt aan
een lijntje voorzichtig
het hotel uit het zand

De Zeven Uitzichten
genaamd en de kamers
behangen met blauw

je mag komen logeren
wanneer je van uitkijken
en dagdromen houdt.

Bas Rompa. Uit: Kwam dat zien! Kwam dat zien! Querido’s Poëziespektakel 1. Querido, 2008. 

Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

In de kast
Soms kan ik de kast niet in
is ze gekaapt door mijn zus.

Soms zitten we allebei een potje
te zwijgen tegenover elkaar

en luisteren en ademen de kleren
van papa in en uit. En soms zeggen we

een woord en lachen even donker.
Soms ben ik verdrietig als ik uit de kast

Mama zal me nooit storen als ik
bij papa want soms hoor ik haar

in de kast.

Daniël Billiet. Vlinders in het mijnenveld. Uitgeverij De Draak, 2018.
Deze nieuwste dichtbundel van Daniël Billiet opent met een Waarschuwing!: 
Deze gedichten zijn niet bestemd
voor overgevoelige jongeren.
Of ouderen.
Ook de meest fantasierijke gedichten
zijn gebaseerd op ware feiten.
Het is geen overbodige raad. Billiet dicht over, en voor,  jongeren die flink wat te verstouwen hebben: armoede, huiselijk geweld, tienerzwangerschappen, anorexia, eenzaamheid en ga zo maar door. Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen (is dat net zo iets als de Nederlandse Kinderombudsman?) heeft het voorwoord geschreven en soms staan er statistische gegevens onder de gedichten, zoals bijv. dat in Vlaanderen 1 op de 5 kinderen onder de armoedegrens leeft.
Ook al kunnen sommige gedichten daardoor zwaar op de maag komen te liggen, dit is geen zware bundel. Billiet houdt de toon licht, vlecht vakkundig humor door de gedichten en schrijft ook vrolijke flierefluitverzen als De meeneemzeemeermin die leeft tussen ‘dansjes van zeewier en het gezang van vele kleuren’ en ‘Nu en dan’ over verliefd zijn.
De titel ‘Vlinder in het mijnenveld’ is dan ook helemaal raak en taalvaardigheid en -plezier spatten van de pagina’s.
Fijn, deze nieuwe bundel van Billiet, bij een onbekende uitgever notabene, die hem de ruimte gaf te sprankelen als vanouds.

Shit
Ik heb hem slecht gemaakt
De Test. Nu moet ik misschien
naar een andere school dan de rest.

Mijn beugel klemt zelfs mijn hersens
recht. Met succes: ik vergeet de pijn
geen tel. Hem uit te nemen, weg te smijten
mijn tanden weer laten bewegen.

Ik ben te dik, maar anderen snoepen meer
dan ik. Iedereen vindt mijn haar het mooist
anders geknipt dan ik wil.

Is hij er niet bij dan speelt vaders vriendin
de baas over mij. Ik mag van haar nog minder
dan van moeder, die beweert dat ik bang ben
voor paarden, en mensen die ik niet ken.

Eigenlijk kan ik niets
behalve schrijven
wat niemand lezen mag.

Kees Spiering. Uit: Geen houden aan. Illustraties Olivia Ettema. Querido, 2004
Jammer dat deze bundel niet meer verkrijgbaar is. Talige, precieze, ritmische en aandoenlijke gedichten van een beginnend puber over de sores van alledag. Kees Spiering moet maar snel weer eens een nieuwe bundel uitbrengen.

 

Kletter spetter spat,
wie zit er in het bad?
Boer Boris in zijn blote gat.
Waarom zit Boris in het bad?

Hij heeft een poepje vastgehad
omdat het aan zijn laars vastzat.
Hè bah, wat vies, Boer Boris!
Je weet toch dat dat goor is?
[…]
Ted van Lieshout. Tekeningen Philip Hopman. Gottmer, 2018.
Juist als je denkt dat het duo van Lieshout – Hopman onmogelijk nog iets nieuws kan bedenken voor een vervolg op de succesrijke Boer Boris-serie komen de twee met een onvoorziene verrassing: een plastic badboekje over Boer Boris, met weer zulke grappige, originele gedichten dat ik al lezend een schaterlach niet kan onderdrukken. De rijmen zijn strak van vorm en als altijd prettig inhoudelijk, de tekeningen van al die beesten in het bad subliem. De duizenden fans van Boer Boris zullen hun geluk niet op kunnen met dit boekje.

Ik hoop dat de twee mannen tot het eind der dagen doorgaan met het maken van Boer Borisboeken. Leuker kun je het niet krijgen, voor peuters en kleuters én voor hun ouders.
Leeftijd: 1+

Zoete lieve stekelbes,
ik lust je supergraag.
Je smaakt verrukkelijk, alleen
jouw struiken prikken zo gemeen.
Die houden jou gevangen.

Zoete lieve stekelbes,
ik heb een vreemde vraag.
Wil je in het nieuwe jaar,
speciaal voor mij
– een keertje maar –
in onze appelboom gaan hangen?

Inger Hagerup. Uit: Zo raar. Vertaald door Bette Westera. Illustraties Paul René Gauguin. Gottmer, 2018.
De vrolijke, fantasierijke zingzang gedichten van Inger Hagerup (1905-1985), zeg maar de Noorse Annie M. G. Schmidt, zijn eindelijk vertaald in het Nederlands. Niemand minder dan Bette Westera, meervoudig prijswinnaar voor haar eigen jeugdpöezie, liedjes en versjes, tekende hiervoor.
Westera  is in Nederland eveneens bekend van haar vertalingen van Dr. Seuss, die, leuke bijkomstigheid, door Hagerup in het Noors werd vertaald. Veel van Hagerups gedichten uit ‘Så rart’ zijn tot liedjes gemaakt en worden nog steeds gezongen op Noorse scholen en creches.
Dit boek is een verzamelbundel van drie van Hagerups poëziebundels.  De gedichten gaan over de ongevaarlijk ogende maar pinnige egel ‘die ruige ragebollenboos, dat wandelende speldenkussen’, over een bloeiende erwt met in het geheim vijf kleine erwtjes in haar buik. Een door muizen aangevreten appelboompje dat maar niet dood wenst te gaan en over schoenlapper Lasse uit Kennemerland, ‘ Huisje ‘ Maak dat je wegkomt’  en Huisje ‘Fijn je te zien’ naast elkaar in dezelfde straat.
De gekkige invallen, het evidente taalplezier, en ritme, metrum en rijm zorgen voor heerlijk soepele, muzikale teksten. De sfeervolle vintage illustraties van René Paul Gauguin, inderdaad een kleinzoon van de beroemde schilder, vormen een sterk geheel met de gedichten.
Leeftijd: 3+ – 103.

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
wie mag ik een kusje geven?

‘t Is Valentijn, ‘t is Valentijn,
wie wil er mijn liefje zijn?
Een jongen of een meisje,
slagroom op je ijsje.
Krenten in de bessenpap,
hou me vast ik lach me slap.
Wat een grap, wat een mop,
de datum heeft een hoedje op.
Een hoedje met een veertje,
een appel en een peertje,
daar gaan we nog een keertje.

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
wie mag ik een kusje geven?

Koos Meinderts. Uit: De Liedjesalmanak, herfst & winter. Tekeningen Annette Fienieg. Rubinstein, 2013. Liedje geschreven op muziek van Thijs Borsten.

Het regent pijpenstelen,
het spettert en het spat.
Ik zit me te vervelen,
wat ben ik die regen zat!
Hoe lang gaat dit nog duren,
het plast en plenst maar door.
Het regent nu al uren,
hé, ik heb vakantie hoor!
Kijk het toch eens stromen,
dat noem ik geen buitje meer.
Kan er niet een eindje komen
aan dit peen-en-uienweer?
Maar het zal wel blijven gieten,
heel de zomer lang.
Ik wilde van de zon genieten,
die is met vakantie ben ik bang…
Koos Meinderts. Uit: Er ging een vis uit fietsen, Zwijsen, 1999

Ik was veel kleiner dan de stad
en schrok nog van bedelaars
waar altijd iets niet meer aan zat.
De winkels waren hemelhoog met
witte bergen onderbroeken, waarin
gegraaid werd van het zoeken tot
handen hadden. Ik vergat de weg
die ik niet had geleerd en
liep verkeerd. Een vrouw, gerimpeld
van bestaan, vroeg of ik met haar op
wou gaan, want anders viel zij om.
We liepen samen krom,
als een gezinnetje van zotten.
Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten.
Joke van Leeuwen. Uit: Vier manieren om op iemand te wachten. Querido, 2001. 
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Als je nou eens niet kon sterven,

zou je dan op zwemles gaan?
Van de hoge duikplank duiken?
Zeilen zonder zwemvest aan?
Op de hoogste bergen klimmen?
Op de smalste richels staan?
Langs de diepste kloven lopen?
Was daar dan nog wel wat aan?
Als je nou eens niet kon sterven,
was vakantie dan nog fijn?
Zou je je nog steeds verheugen
op dat reisje met de trein?
Zou je van het strand genieten?
Van de zee, de zonneschijn?
Van de ijsjes, van de frieten?
Zou je dan gelukkig zijn?
Bette Westera. Uit: Doodgewoon. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2014.
Bette Westera wint met dit boek de Zilveren Griffel voor poëzie 2015.