De rover Hoepsika had geen moeder meer. Daar moest hij wel eens om huilen – als rover – want toen zijn moeder nog leefde, was hij een braaf jongetje. Een heel braaf jongetje op keurig gepoetste schoentjes en in witte sokjes waar nooit een vlek op kwam.
Maar de dag waarop zijn moeder stierf was Hoepsika rover geworden, ineens. Hij kocht een paard en laarzen met zilveren sporen en galoppeerde luid zingend de landweg op, bang voor niks en niemand. ‘Ik ben rover!’ riep hij, en nam beleefd zijn hoed af voor iedereen die hij tegenkwam. Behalve wanneer het een koets vol rijke mensen was. Dan wierp Hoepsika een lasso over de kop van de koetsier, trok hem van de bok in het zand, sprong in volle galop van zijn eigen paard op het voorste paard van de koets en leidde het hele span naar een stille plek. Daar hield hij halt, opende de deur van de koets, nam beleefd zijn hoed af en zei: ‘Goedemiddag dames en heren, uw geld alstublieft.’
[…]
Paul Biegel. Uit: De rover Hoepsika. Tekeningen Carl Hollander. Gottmer, 2021.
Onsterfelijk begin van een onsterfelijk boek, dat opnieuw voor alle nieuwe lezers van nu is uitgegeven. Het verhaal over de beleefde bandiet die, als een eigentijdse Robin Hood, alleen van de rijken steelt verveelt nooit en de tekeningen van Carl Hollander zijn al even onsterfelijk als het verhaal. Sommige grote platen zijn speciaal voor deze heruitgave ingekleurd.
Leeftijd 6+