Tag Archief van: gedichtenprentenboek

Bijna
Zonnestralen kietelen
maar ik hou mijn ogen dicht

ik hoor gerommel op de gang
ik weet, ik weet:
straks speciaal voor mij een lied
straks komen de cadeaus, de taart
maar nu nog niet

ik kruip onder mijn giecheldekens
tintelvlinders overal
even gluren…

dit doe ik het allerliefst:
liggen in een bed vol bijna

het mag nog uren duren.
Simon van der Geest. Uit: Tintelvlinders en pantoffelhelden. Dichters: Simon van der Geest, Hans en Monique Hagen, Joke van Leeuwen, Pim Lammers, Erik en Elle van Os, Bette Westera. Illustraties Sanne te Loo. Querido, 2021.
Zowaar, een bundel met 24 gloednieuwe kindergedichten, van acht dichters (waaronder twee duo’s) over angst, vreugde, boosheid en verdriet. Emoties die herkenbaar en soms grappig of indringend worden verwoord. Sterke gedichten zitten er bij, vooral van Joke van Leeuwen en Simon van der Geest. Tekenaar Sanne te Loo verbeeldt de gedichten geweldig, met sterke, kleurige platen vol geestige details en prachtige gezichtsuitdrukkingen van de betreffende emotie.
Kunnen uitgevers nu ook weer eens gedichten voor wat oudere kinderen uitbrengen en ook van meer en andere, minder voor de hand liggende, jeugddichters waarvan we in Nederland een heleboel goede hebben? De tijd is er rijp voor.
Leeftijd 5+

Waarheen waarheen, waar ga ik heen?
Mijn ene been en mijn andere been
die weten het alleen!
[…]
De kattenpoes van Jantje,
die kan niet in zijn mandje,
want kijk, zijn nicht Elisabeth,
die heeft er kuikens in gezet.

– – –

Als een pissebed, nu eens
als een pissebed, nu eens
met een kakkerlak tezamen zou gaan wonen.
En ze hadden lak, aan ’t bed
en ze hadden lak, aan ’t bed
wat zou dáár dan voor smerig woord uit komen?
[…]
Paul Biegel. Uit: Pak ‘m bij zijn staart! 25 voorleesversjes. Tekeningen Jeska Verstegen. Gottmer, 2021.
Een prentenboek vol grappige, fantasierijke voorleesversjes van Paul Biegel, zo veel jaar na zijn dood, weer helemaal fris en bij de tijd gemaakt door de paginagrote, droomachtige kleurplaten van Jeska Verstegen, die opnieuw uit een heel ander vaatje tapt dan in eerdere door haar geïllustreerde boeken. Heerlijk om hardop voor te lezen, om zo ritme en klanken tot bloei te laten komen.
Leeftijd 1+

Tijger
Ik denk mezelf wat ik wil,
ik denk mezelf een tijger.
Die zachtjes in jouw billen bijt
en poepjes doet op het tapijt.
Die keihard door de kamer holt.
Die languit door de modder rolt.
Die op jouw schoot springt met een grauw:
WWRAUW!
WWWRRAAAAAAUUWWW!
En dan zeg ik met mijn liefste stem:
‘Ik hou heel veel van jou.’

Mieke van Hooft. Uit: Ik denk mezelf een tijger. Illustraties Marieke van Ditshuizen. Clavis, 2017.
Een versjesboek voor jonge kinderen over hun fantasieën, dagelijkse beslommeringen en bezigheden. Niet uniek want vaak gedaan, wel lief uitgevoerd met de fantasievolle en krachtige tekeningen van van Ditshuizen als startpunt. De ongecompliceerde teksten maken gebruik van eenvoudig eindrijm en springen nergens echt uit de band.
Leeftijd 2+

Koppig
En, wat zien we?
-Een konijn natuurlijk!
-Een konijn. En?
-En? Ik zie een konijn.
-En tegelijkertijd een…?
-Konijn zeg ik toch!
-Eend.
-Eend?
-Oren snavel zie je wel?
-Ik zie alleen een konijn.
-En een eend.
-Een konijn!
-Eend!
-Konijn!
-Konijn konijn konijn!
Mustafa Stitou. Illustratie Martijn van der Linden. Uit: Zo mooi anders. Een gedichtenprentenboek. Lemniscaat, 2015. 
Goed idee: een gedichtenprentenboek op groot formaat, waarin illustratoren van naam en faam hun lievelingsgedicht voorzien van beeld.  Zo tekent Marijke ten Cate de wind uit een gedicht van Wim Hofman, maakt Linde Faas een melancholische plaat bij ‘Kom terug’ van Toon Tellegen, voorziet Georgien Overwater ‘De sprookjesschrijver’ van Annie M.G. Schmidt van een nieuwe jas en schept Martijn van der Linden een nieuw beest bij bovengenoemd gedicht van Mustafa Stitou. Sommige tekeningen zijn geslaagder dan andere. Bart Moeyaerts ‘Siberie’ roept bij mij warmere en vrolijker beelden op dan de dramatische pluizenstorm die Ingrid Schubert er van maakt, maar daar staat Sanne te Loos ingetogen doch absoluut geweldige plaat bij Hans Hagens ‘Verf, steen of klei’ tegenover.
Mijn favoriet is Dieter Schuberts Blauwbilgorgel, die er nooit meer anders uit zal zien dan als deze dikbillige, bolwangige  vrolijkerd met trompetjes op zijn hoofd. 
Jammer van de wat nietszeggende titel en het saaie omslag. Maar dat is dan ook het enige aan dit boek dat jammer is.