Tag Archief van: gedichten

Voel je je zielig? Zit alles je tegen?
Voel je je miezerig, voel je je moe?
Zie je alleen nog maar wolken en regen?
Spreek dan jezelf ogenblikkelijk toe:

Maak je niet druk Ukkie.
Spreek van geluk, Ukkie.
Spreek van geluk en wees blij.
Sommige mensen zijn minder gelukkig,
meer nog dan min of meer zeer ongelukkig,
veel minder gelukkig dan jij!

Wees blij dat je geen Bokkenburger Bruggenbouwer bent.
Bokkenburger Bruggenbouwers staan alom bekend
als brokkenmakers, allemaal. ..

Of dat je Benny bent, die per-ku-la-tors demonteert
en niet meer in elkaar krijgt. Dat er, wat je ook probeert,
steeds onderdelen over zijn, of onderdelen kwijt.
Een akelige toestand, die tot grote wanhoop leidt.
De Snoef past niet meer in de Flop, de Flap niet in de Sniep.
De Plop floept in het sleufje dat bedoeld is voor de Pliep…

Of dat je Ali Boeboe heet,
die gras heeft moeten zaaien
dat vele malen sneller groeit
dan Ali zelf kan maaien.
Hij maait het heel zorgvuldig,
maar het groeit meteen weer aan.
Dat is heel onbevredigend
en echt een zware baan,
waarvoor die arme Ali
wordt betaald in glazen kralen,
waarmee je bijna nergens
op de wereld kunt betalen!

Dus…

Je mag jezelf ook veel meer dan veel dan zeer gelukkig prijzen,
dat jij niet door het leven gaat als een van de radijzen
– met name nummer zeventien – op boer Buwalda’s akker.
Buwalda weet nog nergens van, dus maak ‘m maar niet wakker…

Of dat je door het leven gaat
als  losse linkersok,
verloren en vergeten in de
kelders van Kapok.

Nee, maar je niet druk Ukkie.
Spreek van geluk, Ukkie.
Spreek van geluk en wees blij.
Sommige schepsels zijn minder gelukkig,
meer nog dan min of meer zeer ongelukkig,
vele minder gelukkig dan jij.
Dr. Seuss. Uit: Heb jij wel door hoe gelukkig je bent? Vertaling Bette Westera. Gottmer, 2015.
Opnieuw een fantastische Dr. Seuss in het Nederlands. Wat een feest dat uitgeverij Gottmer dit doet en wat heeft Bette Westera de teksten weer subliem, met gevoel voor en behoud van ritme en rijm, omgezet in soepel Nederlands.
De totale heerlijke gekkigheid van de teksten, samen met de superieure taalbeheersing, maken dit boek tot een must voor elk moment dat je in de put zit.

Koppig
En, wat zien we?
-Een konijn natuurlijk!
-Een konijn. En?
-En? Ik zie een konijn.
-En tegelijkertijd een…?
-Konijn zeg ik toch!
-Eend.
-Eend?
-Oren snavel zie je wel?
-Ik zie alleen een konijn.
-En een eend.
-Een konijn!
-Eend!
-Konijn!
-Konijn konijn konijn!
Mustafa Stitou. Illustratie Martijn van der Linden. Uit: Zo mooi anders. Een gedichtenprentenboek. Lemniscaat, 2015. 
Goed idee: een gedichtenprentenboek op groot formaat, waarin illustratoren van naam en faam hun lievelingsgedicht voorzien van beeld.  Zo tekent Marijke ten Cate de wind uit een gedicht van Wim Hofman, maakt Linde Faas een melancholische plaat bij ‘Kom terug’ van Toon Tellegen, voorziet Georgien Overwater ‘De sprookjesschrijver’ van Annie M.G. Schmidt van een nieuwe jas en schept Martijn van der Linden een nieuw beest bij bovengenoemd gedicht van Mustafa Stitou. Sommige tekeningen zijn geslaagder dan andere. Bart Moeyaerts ‘Siberie’ roept bij mij warmere en vrolijker beelden op dan de dramatische pluizenstorm die Ingrid Schubert er van maakt, maar daar staat Sanne te Loos ingetogen doch absoluut geweldige plaat bij Hans Hagens ‘Verf, steen of klei’ tegenover.
Mijn favoriet is Dieter Schuberts Blauwbilgorgel, die er nooit meer anders uit zal zien dan als deze dikbillige, bolwangige  vrolijkerd met trompetjes op zijn hoofd. 
Jammer van de wat nietszeggende titel en het saaie omslag. Maar dat is dan ook het enige aan dit boek dat jammer is.

Bij oma zit ik
in de stoel van opa,
die is al dood.

We eten dikke
omasoep, altijd dezelfde,
groenrood met gekke balletjes.

Niemand anders
maakt die soep, daarom
heet ze zo.

Straks
vraag ik haar
hoe ze dat doet.

Je zult het zien, in eenentwintigtien
wordt deze soep nog opgeschept
naar eeuwenoud familierecept.
Diet Groothuis. Uit: Waar ik ben. Illustraties Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012.

Als ik de zee was, zou ik aan komen rollen
dat lijkt me wel geinig als  ik zo begin.
En net voordat je voor mij weg wilde hollen
trok ik me weer terug, de branding in.

Als ik de zee was, liet ik schelpen aanspoelen
speciaal voor jou, zoek de mooiste maar uit
die jij wilt bewaren en in je hand wilt voelen.
Ik zorgde daarbij voor zacht ruisend geluid.

Als ik de zee was maakte ik zandribbels met water
die ’s avonds glimmeren bij de ondergaande zon.
En dan herinner jij je veel en veel later
hoe jij daar uren naar kijken kon.
Karel Eykman. Uit: Was ik zee. De mooiste liedjes en gedichten. Tekeningen Sylvia Weve. De Harmonie, 2014.
Een verzamelbundel van de gedichten en liedjes van Karel Eykman: die was er nog niet. Best raar als je bedenkt dat hij de afgelopen 50 jaar meer dan 1000 teksten schreef voor radio, tv en jeugdtheater. Gedichten en liedjes in nuchtere of heel fysieke taal, verstaanbaar, poëtisch of zachtmoedig, soms in rauw straatdialect, altijd hoopvol.
Leeftijd: 6-18 (staat er officieel). Maar met hetzelfde gemak zeg je: 6-99.

 

Waarom ik altijd nee zeg
als er ja moet komen,
dat weet ik niet.

Er zit een nee in mij
vanbinnen,
een heel erg hard
niet-willen.

Drie kleine letters maken
vele grote grillen.

Waarom ik altijd nee zeg
als het ja moet zijn,
dat is een groot geheim.
Het is een soort verdriet,

ook al heb ik nergens pijn.
Frank Adam. Uit: Als de bomen straks gaan rijden. Tekeningen Milja Praagman. De Eenhoorn, 2011.

Kadoze, kaduize
de koning gaat verhuizen.
Hij gaat om negen uur precies
met heel z’n gouden theeservies
z’n vorken en z’n glazen
en al z’n duizend vazen
en met z’n vogel Trillepiep
verhuizen in de jiep

Kadoze, kaduize
de kooi met witte muizen!
De gouden troon, het gouden bad
en de satijnen keukenmat,
de hemden en de jassen
en de spiraalmatrassen,

de vissen in de vissenkom,
de lepels in de Turkse trom.
De koning zelf gaat bovenop
en draagt de gouden kolenschop.

Kadoze, kaduize
de koning gaat verhuizen.
Maar ach, die arme koningin…
o jee, die kan er niet meer in!
Wat hindert dat? Het hindert niets!
De koningin gaat op de fiets.
Annie M. G. Schmidt. Uit: De koning gaat verhuizen en andere gedichten met een kroontje. Tekeningen Wendy Panders. Querido, 2012.

Tante Nel heeft kippenvel
Op haar arm en op haar been
Zelfs op haar grote teen
Op haar rug en in haar nek
Kippenvel op elke plek.

Tante Nel heeft kippenvel
En nu ook een kippenkop
Met een rooie kam erop
Door haar nette kleren
Prikken witte kippenveren
Tante Nel is in een wip
Van kop tot kont een kip.

Elke dag legt ze nu een ei
O wat kakelt ze dan blij
Elke nacht gaat ze op stok
Bij de kippen in het hok
En is het weer eens volle maan
Dan droomt ze van een knappe haan
En dat hij zegt o tante Nel
Jij hebt echt het mooiste vel.
Koos Meinderts. Uit: Er ging een vis uit fietsen 1997/Leve het nijlpaard, De Harmonie, 2001/Er staat een taart in lichterlaaie. Samenstelling Jan van Coillie. Davidsfonds/Infodok, 2004.

 

Een vogel viel krakend uit de takken
wolken haperden in de lucht
alles werd wit en leeg
we lagen languit op de grond

opa brak ijspegels uit zijn snor
alles is anders, zei hij
en toch is niets veranderd

behalve dan het licht, zei ik
en ik dacht aan hoe de zomer
nog nooit zo ver was
weggeweest.
Jef Aerts. Uit: Er zit een feest in mij. Querido’s Poëziespektakel 5. Samenstelling Ted van Lieshout, Querido, 2012.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Het is bijna Sinterklaas. Wat moet je vragen? Je hebt toch alles al?
NEE!! Er zijn vast een paar HELE MOOIE BOEKEN die je niet hebt. Vraag je die toch.
Lekker makkelijk.
Hier zijn ze, de mooiste gedichtenboeken van 2012.
Gedichten ja.
Lekker kort. Dat is superhandig voor kinderen die ook nog elke dag naar school moeten, willen wii-en, gamen, buiten spelen, televisie kijken, kletsen, shoppen, hun kamer moeten opruimen en ruzie met hun vervelende broertje of zusje willen maken.
Ook goed voor volwassenen trouwens.
Gedichten dus. Omdat ze kort en zo mooi zijn.
En zo fijn precies snappen wat je voelt, denkt, doet en zou willen.
Hoe angst klinkt.
Schrijver: Hans Hagen. Uitgever: Querido, 2012.  Voor iets oudere kinderen, ongeveer
12+. Niet alleen over angst, ook over vrijen, danszand en een vriend of vriendin zoeken.
vlinder
slapen dromen
zachtjes wiegen
als een vlinder
vredig vliegen

broos en roze
vleugels lang
voor de toekomst
nog niet bang

de wereld wacht
soms zoet soms rauw
de wereld wacht ja
wacht op jou.

Er zit een feest in mij. Querido´s poeziespektakel 5.
Samenstelling: Ted van Lieshout. Uitgever: Querido, 2012. Heel veel lekkere gedichten voor kinderen en grote mensen die zich soms kind voelen. Leeftijd 9+.
Zusje
wat een groot pakket
werd er bezorgd

met trillende handen
maak ik het open

er zit een zusje in
helemaal opgevouwen

leuk
dat wil ik al heeeel lang

nu maar water geven
en wachten

tot ze kan praten
en kan zeggen

hoe ze heet.
Gijs van der Hammen.
Als iemand ooit mijn botjes vindt.
Schrijver: Jaap Robben. Illustraties: Benjamin Leroy. Uitgever: De Geus, 2012.
Grappige gedichten van (bijna) vergeten woorden, die opeens diertjes lijken. En heeele vreemde tekeningen erbij. Leeftijd: 7+
Labbekak
Zitzak zonder botten.

Hun bekken
lijken slappe grotten
die wachtten tot de adem uit zichzelf
naar binnen zweeft.

Een labbekak droomt meer
dan hij beleeft.

Doet alleen zijn ogen open
om die daarna
weer dicht te laten zakken.

Ze worden ongemerkt steeds dikker,
niet omdat ze zo veel eten,
maar te lui zijn om te kakken.
Aan de kant, ik ben je oma niet
Schrijver: Bette Westera. Illustraties: Sylvia Weve. Uitgever: Gottmer, 2012. Grappige rijmen over mensen in een bejaardenhuis. En over hun levens toen ze jong en wild waren. Leeftijd 4+.
Mevrouw Van Veen van kamer 1
is haast de hele week alleen.
Ze leest een boek, ze kijtk tv,
ze drinkt een kopje koffie mee
omdat het van de zusters moet.
Alleen-zijn vinden die niet goed.
Dus staat ze op, mevrouw Van Veen,
en babbelt wat met iedereen.
Maar na de koffie of de thee
gaat ze weer terug naar haar tv.

Wij zijn bijzonder. Misschien zijn wij een wonder.
Schrijver: Ted van Lieshout. Illustraties: Ted van Lieshout. Uitgever: Leopold, 2012.  Leeftijd: 5+
Iedereen is een beetje apart in dit boek. Een meisje wil schroeven en trappen en schoppen, een klas wil een dictee, een varkenskindje friet.
Er was eens een kleine mopperkont
die boos was op zijn moeder,
omdat hij nooit iets lekkers kreeg,
behalve varkensvoeder.

Waar ik ben. Kinderen voor kinderen en anderen.
Schrijver: Diet Groothuis. Illustraties: Merel Eyckman.  Uitgeverij: De Eenhoorn, 2012. Leeftijd 6+.
Gedichten met en zonder rijm over alles waar je tegen aan kunt lopen als kind. Dat je speelveldje er opeens niet meer is. Dat je poes doodgaat. Dat je je verveelt. Je hardstikke kwaad bent. Zo kwaad als een draak. Of je je vader en moeder mist als ze dood zijn. En nog veel meer.
Het allermoeilijkst
Echt moeilijk is
achterstevoren een heuvel ophuppelen.

Vooruit naar beneden
gevaarlijk makkelijk, bijna over de kop.

Vooruit heuvel op
trekt zwaartekracht aan je benen.

Het allermoeilijkst is
omlaagachterstevorenhuppelend.
Makkelijk he, een leuk Sinterklaascadeautje bedenken! 

Tempeest
´Wurre mie e frotje son?´
´Pardon?´

´Wurre mie e frotje son?´
´Ik begrijp nog steeds niet wat u zegt.´

´Wur-re mie e frot-tje son?´
Het was nu voor de vierde keer
dat hij hetzelfde zei.
Hij tufte daar nu zelfs een beetje bij.

´Wur-re mie e fro-tje SON?´
Ik staarde naar zijn lippen
en de woorden uit zijn mond.
Toen haalde ik mijn schouders op,
omdat ik er nog steeds niks van verstond.

Hij begon te wijzen en te roepen.
´BUN NU ORE FUNGE KOEPEN!
WUR-RE MI E FRO-TJE S-O-N?´

Ik dacht: dit gaat niet goed,
ik moet hier weg, dus zeg:
´Zal ik een woordenboek gaan halen
dat kan helpen met vertalen?´

Nou, toen werd hij echt pas boos.
Hij greep me bij m´n nek,
tilde me een meter van de grond
en hield me voor zijn kop,
die bijna op ontploffen stond.

´WUR-RE MI EEEE FROOOTJEEEE SSSOOOON???´

Er piepten woorden uit de diepte
van mijn dichtgeknepen keel:
Helf. Helf. Kurre mi nu oksi peel.
Lumme lof. Helf. Mu nie wotte pat je fegt.
Ajebief lumme lof. I pan nie poren tat je klegt.

Ik dacht:
nu ga ik dood,
hij liet me bijna stikken.

Tot hij plots begon te lachen
en te knikken.

Omdat mijn keel per ongeluk
het goede antwoord had gepiept.

Hij keek me vrolijk aan en vroeg:
´Possi munne piele klennen?´
Ik heb eerst nog netjes ja geknikt
en ben toen zo hard ik kon gaan rennen.
Jaap Robben. Uit: Als iemand ooit mijn botjes vindt. Illustraties Benjamin Leroy. De Geus, 2012. 
De Tempeest kun je dus beter mijden. Paltrok en Kamizool zijn van alle dieren de enige twee met kleren aan. Schuiertje stroopt de straten af naar stukjes autoband, snoepwikkel of krant en Zefiertje ontsnapt, dun van verdriet, uit haar traliehok.
Ze wonen allemaal in ´Als iemand ooit mijn botjes vindt´, de nieuwste dichtbundel van Jaap Robben, monument voor  mooie, oude, vergeten bijna-verdwijnwoorden die best eens een dier zouden kunnen zijn. Dat levert geweldige kolder als hierboven op, vriendelijke maatschappijkritiek in ´Zefiertje´, vrolijke vragen, leuke gedachtenspinsels en veel heerlijke, ritmische flauwekul. Benjamin Leroy wekte de dieren op zijn eigen manier tot leven met penseel en potlood. Resultaat is een bundel met een hoog grinnikgehalte, waar Jaap en Benjamin in hun bijbehorende voorstelling ongetwijfeld op voortborduren.
Leeftijd 8+