Tag Archief van: gedichten

[…]
Ik haalde mijn hart uit mijn borstkas en reikte het je aan.
Alles wou ik je geven.
Je brak mijn hart niet, vertrapte het niet, maar je had het ook niet lief.
Je liet het gewoon in mijn handpalm liggen, zoals een verjaardagscadeau dat je eigenlijk niet wilt, en dat je laat rondslingeren in huis, de verpakking er nog rond.
Misschien was dat het probleem. Je behandelde mijn hart met dezelfde onverschilligheid waarmee je kleren soms behandelt. Als er een gat in je sok zit, gooi je die in de prullebak. Als je broek te krap zit, koop je een nieuwe.
[…]
Ik ben meer dan genoeg.
mijn mantra
[…]
Roxanne Wellens. Uit: De dingen die ik nooit kon zeggen. Van Halewijck (Pelckmans) 2021.
De moderne dichtvorm uit De dingen die ik nooit kon zeggen is bijzonder effectief. De eigentijdse, maar persoonlijke en originele opmaak, de combinatie van woord en beeld, grijpt aan en kan daarmee bovendien een inspirerend voorbeeld zijn voor andere jonge schrijver-tekenaars”
schrijft de Vlag en Wimpel Griffeljury in zijn  juryrapport 2021 over dit boek.
In drie hoofdstukken, Het skelet opvissen, De botten horen rammelen en Trommelen op het hart, doet Wellens op een originele en schrijnende manier verslag van een uiterst pijnlijk proces van verliefdheid op, een relatie met en uiteindelijk het loslaten van iemand met een gameverslaving. Soms gebruikt ze prozatekst, soms een- of tweeregelige zinnen, soms rijmloze gedichten. Oorspronkelijk en indringend boek van deze jonge, veelbelovende schrijfster.

 

[…]
Als je wilt praten over geslachtsdelen kun je het beestje maar het beste gewoon bij de naam noemen. Maar bij welke naam? Er is zoveel keuze!
Artsen en wetenschappers hebben het over vagina’s en penissen. Dat klinkt keurig, maar wel een tikje saai.
[…]
De vagina
Een gewoon woord vinden voor vagina is lastiger. Kut klinkt misschien best goed, maar het wordt ook als een scheldwoord gebruikt, en dat is jammer. Spleetje klopt niet, want een vagina is veel meer dan alleen een spleetje in de onderkant van een meisjeslijf. Doos klopt ook niet. Een doos is interessant om iets in te doen, en een vagina is ook interessant zonder iets erin. Een voorbips? Dat klinkt pas echt raar!
Pubers hebben geen moeite met het bedenken van namen voor de vagina: poes of muis, oester of mossel, genotsgleuf of brievenbus. Maar als ze groot zijn en zelf kinderen krijgen begint het zoeken naar een geschikte naam weer van voorbips af aan.
[…]
Seks is niks geks.
het is fijn om te doen:
dat zachte gezucht
en dat zwoele gezoen,

dat spelen, dat strelen,
dat dingen proberen,
dat voelen van vel
zonder veel te veel kleren,

dat warme, dat natte,
dat klamme, dat kleffe,
dat hijgen, dat zuigen,
dat likken, dat beffen…

Seks is niks geks.
In het licht van de maan
of op klaarlichte dag;
zo gezegd, zo gedaan!
Bette Westera. Uit: Seks is niks geks. Tekeningen Sylvia Weve. Samsara, 2021. 
Wat is een orgasme? Wat is een clitoris? Wat is anti-conceptie, een erectie, menstrueren?
Dit boek voor opgroeiende kinderen en jongeren die willen weten hoe het allemaal nou precies zit met hun eigen lijf en dat van anderen, vertelt het klip en klaar, in normale mensentaal en zonder gene, aangevuld met soms wat lullige quizjes en gedichten.
We lezen verschillende woorden die je kunt gebruiken voor je lichaam, we horen over allerlei mogelijkheden om seks met elkaar te hebben, hoe seks bij dieren er uit ziet, dat je lichaamshaar scheren, in kleurtjes verven of lekker laten zitten allemaal oké is, zolang je je er zelf maar goed bij voelt.
En we vernemen wat je moet doen als je seks tegen je zin hebt gehad. Dat dit onderwerp pas helemaal aan het eind van het boek aan bod komt en bovendien wordt behandeld aan de hand van een meisje dat onvrijwillig is gevingerd door een vrouw, is een gemiste kans. De meeste verkrachtingen van vrouwen gebeuren toch echt door mannen.
Jammer ook dat dit boek niet wat royaler is opgezet. Nu komen Weve’s stripachtige tekeningen slecht tot hun recht op de overvolle pagina’s.
Je gunt elk kind een boek als dit, maar waarom Westera en Weve het niet hebben uitgebracht bij de uitgever van hun succesvolle boeken als Doodgewoon en Uit elkaar is een raadsel.
Leeftijd: 10+

Waarom het nooit bananen regent
Oma zegt: ‘Het regent pijpenstelen.’
Mijn grootmoeder zei: ‘Het regent koorden.’

Mama kijkt nu ook naar buiten en zegt:
‘Niet in Engeland, daar regent het katten
en honden.’ Papa kijkt op en zegt:

‘In Roemenië regent het soms ook
fel, emmers. En in Spanje goot het eens
padden en slangen.

Ik zeg: ‘Het kan soms ook stijve mannen
regenen met bolhoeden en een paraplu.’

Alle drie kijken ze me hoofdschuddend aan.
Net of ik zonet zei dat de zee op visite komt.
Oma zegt: ‘Droom jij maar verder, straks
regent het nog blauwe bananen. In je dromen.’
Daniel Billiet. Uit: Waarom het nooit bananen regent. Prenten Paul Verrept. De Eenhoorn, 2020. 
Een verzamelbundel met bijna 100 van Daniel Billiets gedichten van de afgelopen veertig jaar, dat is nog eens een fijn en gedurfd initiatief van uitgeverij De Eenhoorn. Billiets gedichten, over dagelijkse onderwerpen als opa’s en oma’s, school, voetbal, verjaardagen en vriendjes, verrassen altijd, lepelen de taal als nieuw gerecht op, zijn persoonlijk dan wel geëngageerd en worden nergens voorspelbaar, saai of kinderachtig. Heerlijke bundel voor iedereen die van (jeugd)poëzie houdt. De sfeervolle, bijna grafische, kleurprenten van kunstenaar Paul Verrept passen er wonderwel bij.
Leeftijd: 9+

Zeg me
Zeg me dat de avond valt,
Zeg me dat de maan schijnt,

Zeg me dat alles tussen dag en nacht,
Zeg me dat het licht na de nacht.

Zeg me hoe het licht te bevatten,
Zeg me hoe de onrust te benutten.

Zeg me de gebroken stukjes stucwerk,
Zeg me de schitteringen in de ruit,

Zeg me wanneer de bussen rijden,
Zeg me wanneer de straten golven.

Zeg me de overbodige lampen,
Zeg me de geïnteresseerde touwen.

Zeg me waar je de mooiste kersen haalt,
Zeg me waar je de zachtste schaduw laat,

Zeg me de vingers voor het stopwerk,
Zeg me alles in de buiging van wat open is.
Arjen Duinker. Uit: Woorden temmen van kop tot teen. Poëzie ontdekken zelf gedichten schrijven met Charlotte van den Broeck en Jeroen Dera (redactie Kila van der Starre). Grange Fontaine, 2020.
Poëzie bij jonge lezers (14+)  brengen zonder al te veel uit te leggen, maar wel met lees-, denk- en doe-opdrachten. Dat is in het kort de missie van dit boek, net als het voorgaande Woorden temmen, 24 uur in het licht van Kila & Babsie uit 2018, eveneens van deze uitgever.
De samenstellers, zelf dichter en literatuurwetenschapper, schrijven in hun voorwoord dat ze samen met de lezer op zoek willen naar het ‘iets’ en ‘alles’ dat in poëzie tot uitdrukking kan komen. Niet om een gedicht te kraken, ‘een gedicht is geen cryptogram’, maar om te ontdekken ‘hoeveel kanten je met een gedicht uit kunt.’ Ze vertellen waarom een gedicht hen persoonlijk raakt, stellen vragen over de taal en de gebruikte begrippen in het gedicht en geven een toelichting. Ze moedigen de lezer ook aan zelf gedichten te schrijven en geven daar tips en voorzetjes voor.
Dat zijn fantastische doelen en elke poging daartoe verdient steun en enthousiasme.
Vraagtekens kun je hebben bij de dit keer gekozen gedichten. Er zijn legio eenvoudiger gedichten denkbaar waarmee het doel mogelijk beter bereikt wordt, de gedichten in deze Woorden temmen zijn stuk voor stuk behoorlijk lastig te doorgronden en dat werkt mogelijk niet uitnodigend. Maar voor schrijfdocenten is dit een ongelooflijk fijn boek.
Leeftijd officieel 14+

Warm nest
Angst is een lieve moeder. Zij zorgt goed
voor mij, kookt graag veel en gevarieerd
wast jassen uit, strijkt ruzies glad, vouwt
paraplu’s bij voorbaat open, schrijft lief
afwezigheidsbriefjes aan onbezonnen voornemens,
maakt nog dagelijks mijn onbeslapen bed op.

Moeders kunnen bang zijn als het
om hun kinderen gaat. Voor je het weet
hebben zij een vertrouwen te pakken.
Daar moet je geen grapjes over maken.

[…]

Hemel
En maar reiken
naar de hemel
en maar reizen
naar de maan.

En maar altijd
hogerop
altijd verder
willen gaan.

Willen
schitteren
als sterrren.

Willen
stralen
als de zon.

En maar staren
met zijn allen
naar een stuk systeemplafond.
Erik van Os. Uit: Had ik maar leuke kinderen. Gedichten en gezongen gedichten. Rubinstein, 2019.
Familie kan je leven flink onderuit schoffelen, tot verminkens toe. De gedichten in deze bundel – die op Spotify gezongen te horen zijn – getuigen er op pijnlijke en indringende wijze van.
De auteur schrijft in het voorwoord dat hij gelukkig erg leuke kinderen heeft en de titel niet op hen slaat, hoewel de gedichten doen vermoeden dat de schrijver uit ervaring spreekt, als kindpersonage, wat ze mogelijk nog pijnlijker maakt.
Verhulde woede, omfloerst cynisme, ingevreten verdriet, bijvoorbeeld over een vader die niet luistert of een vader als gapend gat, een moeder die graag brave dochters en zoete zonen om zich heen ziet en die vraagt of de ik in het gedicht zich daar ook eens aan zou willen houden.
Geen zoete versjes dus, maar schrijnende teksten, van een auteur die we vooral kennen van prentenboeken en gedichten voor jonge kinderen, samen met zijn vrouw Elle.
Leeftijd: 18+

Een tulpenbol met tulp en al
ligt weerloos op het pad.

Een egel rustig ritselend
onder stapels eikenblad.

Kiemen doen hun stinkende best
tussen keutels paardenmest.

Een hommel op een goudsbloem
voert zoemend zijn gesprek.

Een worm stribbelt tegen
in een hongerige bek.

Drie slakken laten gaten na
in alle blaadjes babysla.

Een virus is op oorlogspad
gaat grenzeloos zijn gang.

De lente komt en is en blijft
voor niets en niemand bang.
Elle van Lieshout. Uit: Dichter. Gedichten voor kinderen van 6-106. Corona, de wereld staat stil en op zijn kop. Tekeningen Leandra du Pau. Plint, 2020.
Leeftijd 6+

Wat je moet doen
als je een andere taal wilt leren
Ik spreek een beetje Noors.
Maar roep nou niet: ‘Wat knap!’
want ik leer het jou hier ook –
in een stap
of vier.
Veel plezier.

Stap één:
de woorden van de Noren
wijken over het algemeen
maar weinig af
van die uit onze taal.
Zo klinken bijvoorbeeld hun v’s allemaal
als onze w.
Dus: vil is ‘wil’.
Piepklein verschil.
En bij en (dat is ons lidwoord ‘een’)
scheelt het één letter e.
Of: med.
Dat betekent ‘met’,
en je spreekt het uit als ‘mee’.
Zie je?
zelfde idee.

Stap twee:
IK
Ja, dat is even schrikken,
want het Noorse woord voor ‘ik’ is ‘jij’.
Wat? Echt waar?
Ja, het lijkt raar,
maar het is zoals ik het zeg.
Al schrijf je het anders,
je schrijft het als jeg.
Maar je spreekt het dus uit als ‘jij’.
Zoals jeg al zei.

Stap drie.
Nu begint de idioterie.
Het Noorse woord voor ‘praten’
is snakke.
Dat klinkt een beetje als smakken,
maar vergeet dat.
Praten = snakke.
Weet dat.

Stap vier.
Even denken, op welke manier
leg ik dit nu weer uit?
We gaan het  hebben over groente & fruit:
over een slangeaugurk
om precies te wezen.
Dit Noorse woord
laat zich in twee delen lezen:
augurk = augurk
en slange is slang,
en nu snap je misschien allang
dat het hier om komkommer gaat.
Je hoeft het alleen maar voor je te zien:
een augurkje in megaformaat.

Mooi toch?
En als je al deze stappen combineert
heb jij een vreemde taal geleerd.
roep het vandaag nog
in Oslo door de straten:
Jeg vil snakke med en slangeaugurk!
Jeg vil snakke med en slangeaugurk!
En de Noren krijgen dan vanzelf in de gaten
dat jij supergraag
met een komkommer wilt praten.
Edward van de Vendel. Uit: Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt. Poëzie waar je wat aan hebt. Tekeningen Martijn van der Linden. Querido, 2019.
Wat moet je doen als er iemand dood is gegaan die je niet zo goed kent? Of als je je verveelt of juist superblij bent?  Verliefd bent op een jongen? Of op een meisje? Van eenhoorns houdt?
De antwoorden die Edward van de Vendel in deze bundel op deze en andere dringende vragen geeft zullen je verbazen. Ze toveren zonder twijfel ook een brede glimlach op je gezicht, want de gedichten in deze bundel zijn behalve, zoals vrijwel al van de Vendels poëzie, verrassend, fantasierijk en prettig ritmisch, ook erg grappig.
Ze zijn ook erg leuk voor kinderen die niet van lezen houden maar wel van lachen en vrolijke, niet te moeilijke teksten. De tekeningen van Martijn van  der Linden zijn adembenemend goed, vertellen  bij elk gedicht een eigen verhaal, steeds in een andere sfeer en met verschillende materialen gemaakt.
De gedichten zijn ook erg leuk voor technische kinderen. Ga maar na, in het gedicht Wat je moet doen als je van auto’s houdt (en je vader niet) legt een kind zijn vader uit waar een bougie en zuigers en cilinders voor zijn: ‘Pap,’ zeg jij, ‘stap drie! De bougie!/Die heb je nodig voor de echte energie’.
Leeftijd:  7+

Huismus
De passer domesticus domesticus
in zijn schitterkleed van bruin,
is een kleine ode aan de normaliteit
en de levenslust. Beperkt zich

tot getjilp, want tjilpen genoeg.
Wie heeft meer kleuren nodig,
wie misleidende, hartverscheurende
woorden? Wie wil elders wonen?

Het vale ochtendlicht tilt zich uit
boven de nesteldrang en de daken.
Het gescharrel! De wulpsheid!
Kijkt naar ons, de mus, en grinnikt.
Mark Boog. Uit: Mussenlust de huismus in 50 gedichten en 150 tekeningen van Peter Vos. Samenstelling Peter Müller. Uitgeverij Müller, 2018.
Sommige boeken verdienen een lang en vruchtbaar leven. En veel lezers. Mussenlust is zo’n boek.
Een boek vol gelukkigmakende gedichten over ons aller tjilplieveling de huismus, met ontroerende tekeningen van ons nationale straatschoffie door Peter de Vos. Verheugend genoeg is er nu de tweede druk, voor al die lezers die de eerste keer te laat waren. Hup, naar de winkel!

250 gram per dag
Toonbank
Op zoek naar de ultieme liefdesverklaring
loop ik haastig binnen

‘deze woorden hier zijn nog niet
eerder gebruikt,’ zegt de verkoper,
wijzend op een stoffig doosje –
ze moeten echt allemaal
nog uitgesproken worden’
en kijkt mij ongeduldig vragend aan

ik mompel iets twijfelachtigs,
weet niet of dit de juiste woorden
zullen zijn en kijk verlegen om me heen

in de winkel zie ik de bak met
tweedehands zinnen, planken
achterhaald geluk, glazen potten
vol oud zeer en in de etalage
nog een complete set
hebben en houden

ik weet, er is geen tijd te verliezen en als
de kassa rinkelt, overhandig ik mijn kloppend hart

-‘zal ik ze voor u inpakken?’
-‘ja, heel graag… het is nog een verrassing’
Anke Herder. Uit: De poëziegids, inspiratiebronnen voor poëzielessen. (Het Poëziepaleis, 2012)
In dit gedicht zijn splinternieuwe, knisperend verse woorden gewoon te koop.
[…] We kunnen putten uit een oneindig aantal woorden. Dichters gebruiken er meestal maar weinig om veel te zeggen, maar wel precies de juiste. ‘Poëzie is de kunst om de zee in een glas te vangen,’ zei Italo Calvino.
Zet poëzie op de Schijf van Vijf. Wie weet leren we dan wat minder oeverloos te leuteren. De hoeveelheid groente is onlangs opgeschroefd naar 250 gram. Dus laten we over het leesvoer zeggen: 2,5 gedicht per dag. Bij aanhoudend zwetsen de dagelijkse portie poëzie naar boven afronden.
Hans en Monique Hagen. Uit: Poëzie Hardop. 35 columns met 95 gedichten van 65 dichters. Illustraties Maartje Kuiper. Querido, 2019. 
Hardop poëzie voorlezen aan elkaar, vooral aan kinderen, daar maakten Hans en Monique Hagen zich in hun wekelijkse columns in het Parool gedurende hun Nederlandse KinderboekenAmbassadeursschap op een creatieve, inspirerende en overtuigende manier hard voor: ‘Van sporten wordt je lijf soepel, van lezen word je lenig met taal. Dat geldt vooral voor poëzie. Lezen is net zo belangrijk als gezond eten en tandenpoetsen.”
Zou het helpen als hun boek aan alle vaders en moeders, juffen en meesters wordt uitgedeeld? Vast.

Mijn moeder is vroeger een poes
geweest, denkt ze weleens, ze wil
haar staart terug, een zachte lange

staart die door een gaatje in haar rok
of broek naar buiten komt en die ze
om haar middel kan slaan of laten

hangen om ermee te spelen en anderen
te plagen. Het lijkt me heerlijk, zegt ze
om op die staart te zitten, hem tussen

mijn tenen zachtjes te knijpen, sierlijk
over de grond te slepen, dingen te laten
doen waar ik me nu nog voor schaam.
Remco Ekkers. Uit: De secretarisvogel schrijft. Alle diergedichten. Tekeningen Sytse van der Zee. Uitgeverij kleine uil, 2019.
Zo aanstekelijk kunnen schrijven over een reiger in sluipgang, moederschapen die hun lammetjes naar een andere wei zien vertrekken, de versiertruc van een spin, dat kan Remco Ekkers als geen ander. In sobere, bescheiden taal schildert hij zijn liefdevolle portretjes zo, dat je dat dier wilt zijn, dat je voelt wat het meemaakt, denkt wat het dier denkt.
Heerlijke poëzie voor gevorderde en nieuwe gedichtenlezers en -liefhebbers.
Leeftijd 6+