Tag Archief van: gedicht

Mensen met koffers gaan over de wereld,
van oorlog naar vrede, van honger naar brood.
Vaak zijn ze niet welkom, dan moeten ze terug:
van voedsel naar honger, van leven naar dood.

Mensen met koffers, ze reizen per vliegtuig,
ze reizen per ezel, per trein of per vlot.
Ze vluchten voor machthebbers en hun soldaten,
voor beul of tiran, of een andere God.

De geur van het gras
dat je grootvader maaide,
het wuivende graan
dat je vader eens zaaide.

Het kleine verdriet
dat je moeder steeds suste,
haar haar dat zo kriebelde
als ze je kuste.

Dat alles was thuis,
dat alles en meer.
Dat alles en alles,
dat alles nooit weer.

Mensen met koffers gaan over de wereld.
Altijd op de vlucht naar de volgende grens.
Ze vluchten voor tovenaars, reuzen en heksen,
voor duivel en draak, die vermomd gaan als mens.
Sjoerd Kuyper. Uit: Mensen met koffers.  Tekeningen Annemarie van Haeringen. Hoogland & Van Klaveren, 2021.  
Dit ontroerende gedicht van Sjoerd Kuyper is opnieuw verschenen, in boekvorm dit keer,  met daarbij twaalf  gezichten van twaalf individuen, van de in totaal 80 miljoen vluchtelingen  die er momenteel wereldwijd zijn. Annemarie van Haeringen geeft deze twaalf  mensen een identiteit. Mooi dat uitgeverij Hoogland & Van Klaveren dit boek uitbrengt.

Geduld
als ik lang genoeg
blijf zitten luisteren
verander ik
in een muzieknoot
met een vlaggetje
van hoera, hoera

en wimpel door de kamer
op, neer
tralala
(vrolijk)

zo gaat dat
doodsimpel
je moet alleen
een beetje geduld hebben
en een radio
Mary Heylema. Uit: De dromenjager. Illustraties Jeska Verstegen. De Vier Windstreken, 2006. 

Het begon allemaal met een ei.
Een ongedacht groot ei.

Je kon het niet missen.
Behalve dat er nergens ogen waren.

Geen armen, staarten, huid of haar
adem, wortels of wind.

Geen regen of rots.
Niks was er. Behalve het ei.
[…]
Diet Groothuis. Uit: Het ei. Illustraties: Ingrid & Dieter Schubert. Hoogland & Van Klaveren, 2019. 
Hoe alles ooit is begonnen, daar kunnen kinderen heel goed over nadenken. 
Leeftijd 5+

Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.

Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.

Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.

Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.

En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.

Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Willem Wilmink. Uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Prometheus, 2010.

Youtubefilmpje  waarin Joost Prinsen het gedicht op magistrale wijze voordraagt.
Ik noem je naam,
vandaag, morgen,
volgend jaar.

Ik roep je vaak, zo hard
ik wil. Ik schreeuw je
van de daken.

Ik huil, raas, fluister,
aarzel, stotter, stamel,
schater, zoen en zing je naam.

Vallende blaadjes wapperen
je naam. Vogelveertjes
ritselen je naam.

Wolken zwiepen hem mee. In leeuwenkuilen,
muizenholen, op de bodem van de  zee:
je naam.

Regendruppels drinken hem op weg
naar de oceaan. Ook de maan knipoogt
‘s avonds laat jouw naam.

En door het raam, tegen vergeten,
schijnt als een nieuwe ster in neonletters
aan de lucht hoe je altijd zult heten.

Diet Groothuis, Uit: Waar ik ben. Gedichten voor kinderen en anderen. Illustraties
Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012.

 

u uil
overdag knijpt hij een oogje toe
pas diep in de nacht gaat hij op jacht
omdat hij naar een muisje smacht
hij vliegt geruisloos, geen gedoe
of zit of bidt of roept oehoe

hij moet wat rusten voor hij slacht
overdag knijpt hij een oogje toe
een uiltje knappen geeft hem kracht

heerlijk verorbert hij, en hoe!
met huid en haar en/of de vacht
wat niet te verteren is zonder klacht
een braakbal is het ratjetoe
overdag knijpt hij een oogje toe
Saskia de Jong. Uit: De deugende cirkel. Gedichten en knipsels voor kinderen. De Harmonie, 2010.
Wie in levende lijve wil zien waar het gedicht over gaat, kijkt hier naar het Beleef de Lente Bosuil weblog met 2 jongen of Kerkuil weblog met 4 jongen

Ik ben Pietje, Pietje Bell.
Ik help graag mensen in de knel.

Mijn vrienden Peentje, Engel,Sproet en ik,
we kennen alle hoekjes van de stad.
We rennen, ruziën en sjouwen.
We staan als kiene kauwen altijd overal vooraan.

Ik ben Pietje, Pietje Bell.
Ik hou wel van een geintje.

Vanmorgen in de klas
de staarten van twee meisjes vastgeknoopt
toen meester stond te praten.
Niks in de gaten!

Soms gaat het mis. Die kraan vergeten
dat was pech.
Top dat er brandweer is.
Pompte al het water weg.

Ik ben Pietje, Pietje Bell.
Mijn zus kan mij wel schieten.

Ik bedoel het altijd goed
maar zij was echt niet blij
met die mooie rooie verfvlek
in haar nieuwe jurk van zij.

Toch ben ik liever mij
dan die zeurpiet van hiernaast.
Gehoorzaam, altijd braaf,
maar geen plezier, nooit vertier.

Ik ben Pietje, Pietje Bell.
Ik help graag mensen in de knel.
Ik hou wel van een geintje.
Diet Groothuis. Uit: BoekieBoekie, nr. 94, jaargang 23, zomer 2014.
Leeftijd 5+

Een paar hoeken om en je staat in de stilte
op een bodem, tussen oude muren, lagen metselwerk
in zomaar een winter. Uit de tijd gestapt.

Het vriest. Kinderen – theemutsjes op lompe beentjes –
rapen takken en sneeuw van de grond net zoals zij
eeuwen geleden deden tussen de stenen

het gemetselde lapwerk in het zwijgen van het hof
waar als je goed luistert ijle stemmen misschien
de flarden van iets mateloos naar het heden zingen.

Dit is nu, vandaag. Het schemert al. De kinderen
spelen zoals ze spelen, omringd door tijd
waar jij niet bent. Jij kijkt naar hun herinneringen.
Esther Jansma. Uit: Altijd vandaag. Arbeiderspers, 2006.

Soms,
het gebeurt weleens,
worden gedachten zwarte vissen.
Ze botsen tegen de glazen muren
van mijn hoofd.

Maar ik laat het er niet bij.
Ik wrijf ze op tot blinkende vogels,
doe het raam open
en wuif ze eruit.

Een veer zweeft na.
Een zwarte.
Maar de vogels zijn verdwenen.
Gil vander Heyden. Uit: Liefde zat je als gegoten. Clavis, 2008.

Er was eens een koning, machtig en groot,
die had slechts één vijand, en dat was de Dood.
Waarom moest de Dood toch zijn leven bederven,
waarom was hij zo bang, zo bang om te sterven?
[…]
Men sprong van torens in diepe ravijnen,
men stoeide met leeuwen en wilde zwijnen.
Men dronk liters en liters vergiftigde wijn
en voerde wat oorlog, gewoon voor de gein.
[…]
Koos Meinderts en Harrie Jekkers. Uit: Ballade van de Dood.  Illustraties Piet Grobler. Lemniscaat, 2009.
De dood, wie kent – en vervloekt-  hem niet? In hun ‘Ballade van de Dood’ – lied, sprookje, gedicht – wordt door Koos Meinderts en Harrie Jekkers helemaal niets vervloekt. Op lichte toon veranderen ze de ongenode gast, nadat hij gevangen wordt gezet, in een welkome bezoeker.
In het prachtige prentenboek met de inventieve illustraties van Piet Grobler wordt deze ode aan het leven en de dood een kijkfeest. Als het volk genoeg heeft van de drukte en het feesten toch alleen maar gaat vervelen, laat de koning de Dood los uit zijn kooi.
”Leve de Dood!’ riep het volk dolgelukkig,
en ze leefden nog lang en stierven… gelukkig!’
Het verhaal verscheen in 1983 voor het eerst in de bundel ‘Mooi Meegenomen’. Twee jaar later werd het door Koos Meinderts en Harrie Jekkers voor hun cd ‘Roltrap naar de Maan’ op rijm gezet. ‘Ballade van de dood’ kreeg in 2009 een Zilveren Griffel voor de tekst en een Vlag en Wimpel voor de illustraties.
Er is ook een mooie vertolking door Klein Orkest op Youtube met tekeningen van kinderen van de Singel uit Willemstad.
Leeftijd 6+