Tag Archief van: de nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten

Het roodborstje pikt aan het venster: tin! tin!
en zegt: Ach, doe open en laat mij er in.
Doe open, lief meisje, ‘k weet anders geen raad,
Zo sneeuwt en zo waait het hier buiten op straat.
Ik sterf van de koude, toe, laat mij er binnen,
‘k Zal zoet zijn en allerlei grapjes beginnen.

Het meisje deed open en gaf, op haar schoot,
Aan ’t roodborstje suiker en kruimeltjes brood.
Wat was toen het vogeltje vrolijk! – het sprong
En danste op haar schouder, het piepte en het zong,
Het vloog van de tafel de kamer in ’t ronde,
En dankte ’t lief meisje, zo goed het maar konde.

Maar toen het daar buiten zo koud niet meer was,
En ’t zonnetje scheen, zat roodborstje voor ’t glas.
Het speelde niet langer, maar keek door de ruit,
En piepte zo droevig, als wou het er uit;
Het meisje deed open; wip! vloog het daarhenen,
En was een, twee, drie, in de bomen verdwenen.
J.J.A. Goeverneur (1809-1889). Uit: De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Verzameld door Gerrit Komrij. Prometheus, 2007/Fabelen en gedichtjes. (Goeverneurs Fabelboek). Met 24 plaatjes naar Otto Erelman. Leeuwarden, z.j. (Eerste druk 1835).

Enge kinderen, enge kinderen
Haarlemse kinderen zijn eng.
Ze staan voor V&D te zingen.
Ze staan voor V&D te springen.
En ze zingen:
Een houten auto is een kreng.
Een houten brug is niks.
Speelgoed moet van plastic zijn.
Plastic auto’s, die zijn fijn.
Plastic schommels, plastic wips,
Plastic pannenkoekenmix,
plastic patat en plastic kauwgom,
plastic vaders, plastic ooms
en een plastic vriendje Piet.
Maar houten speelgoed,
houten speelgoed,
houten speelgoed willen we niet.

Enge kinderen, enge kinderen.
Haarlemse kinderen zijn eng.
Ze staan voor V&D te zingen.
Ze staan voor V&D te springen.
Haarlemse kinderen zijn eng.

Henk van Kerkwijk. Uit: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Verzameld door Gerrit Komrij. Prometheus, 2007.
Het is vandaag Sint Maarten. Kinderen gaan met hun lampions langs de deuren en zingen een liedje om snoep. De heilige Maarten of Martinus (316) was officier in het Romeinse leger toen bij de stadspoort van Amiens een naakte bedelaar hem in Christus naam om een aalmoes vroeg. Maarten scheurde zijn mantel in tweeën en gaf de helft ervan aan de bedelaar. In een droom zag hij de nacht erna Christus zelf in zijn mantel. Maarten verliet het leger, wijdde zijn leven aan God en werd zelfs bisschop van Tours.
Hij werd beschermheilige van reizigers en rondtrekkende kooplui; van armen, bedelaars en bekeerde dronkaards; van herders, boeren, wijnbouwers, kinderen en van het vee. Op zijn naamdag kregen de kinderen vrij van school en was het gebruikelijk ze  te trakteren op lekkers. Ook maakten stadsbestuurders op die dag door klokgelui brooduitdeling aan de armen bekend. In 1380 gebeurde dit bijvoorbeeld bij de Wittevrouwenpoort in Utrecht.
Meer lezen? Sint Maarten

O sjo’n mond vol apparaten
isj een sjware sjtvaf voor mij,
ik ga sjlisjen bij het pvaten
en ik sjpuug er ook nog bij.

En mijn moed sjinkt in mijn sjchoenen,
want het isj sjo’n sjtom gevoel,
en wie sjal me sjo nog sjoenen
met sjulk sjtaaldraad in mijn sjmoel.

Sjtangen die te sjtevig sjitten,
daarvan sjlaap ik sjteeds sjo sjlecht,
sjie ik als ik sjlaap gebitten,
sjchoon en sjterk en sjuperrecht.

En dan sjchveeuwen sjtemmen: Sjtakker,
wat een sjcheve rommelsjooi
en dan sjchvik ik sjwetend wakker.

Maar ik word sjo mooi, sjo mooi!
Joke van Leeuwen. Uit: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten, verzameld door Gerrit Komrij. Prometheus, 2007.
Vandaag begint de boekenweek. Mooie aanleiding om weer eens een boek te kopen. Het gedicht vandaag is van Joke van Leeuwen, die binnenkort de Gouden Ganzenveer 2010 krijgt. Academie De Gouden Ganzenveer vindt dat Joke van Leeuwen een belangrijke bijdrage levert aan het geschreven woord:  “In haar werk wordt zowel de wijsheid van het kind als het kind in de volwassene aangesproken”.

Dat was goed van jou!
Wat was goed van mij?
Nou, wat je gedaan hebt!
Wat heb ik dan gedaan?

Ik heb het water afgezet
ik heb het gas onder de ketel
dichtgedraaid: was dat
goed van mij?

Is dat het enige wat mijn vader
kan zeggen? Is dat het enige
wat ik goed kan doen?
Een knop omdraaien.
Remko Ekkers. In: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Verzameld door Gerrit Komrij. Prometheus, 2007.