Een koe in Apeldoorn,
die had haar staart verloren,
die had haar staart verloren, zo maar, midden in de week.
Ze was op straat gaan lopen
om kina-wijn te verkopen
en heeft die staart verloren, toen ze eventjes niet keek.
Ze kon ‘m nergens vinden
en vroeg aan alle vrinden:
Heb jullie ook een staart gezien? Zo eentje met een kwast?
Nee, zeiden alle ossen,
en zeker niet een losse,
we hebben wel een staart gezien, maar ja, die zat nog vast!
Je ziet het niet van voren!
zei men in Apeldoorn,
je ziet het wel van achteren, maar hindert dat? Och kom…
De koe ging aan het schreien
en alle ossen zeien:
We kunnen haar niet troosten want ze wil die staart weerom.
En toen kwam er een vrindje,
een lief klein koeiekindje,
dat zei: Ik heb vanmorgen toch zo’n rare koe gezien,
twee staarten aan haar bastje,
aan ied’re staart een kwastje,
zou een daarvan de staart zijn, die verloren is, misschien?
Toen riepen alle ossen tegelijk: Hoera! Hoera!
En – heeft de koe haar staart terug?
Nou, reken maar van ja!
Annie M.G.Schmidt. Uit: Ziezo. Querido, 2004.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.