In een dikke, dichte mist,
niet ver van de kust vandaan,
dobberde een circusschip,
op de donkere oceaan.
Vijftien dieren en hun baas
bevonden zich aan boord,
op weg naar weer een circusshow
in een of ander oord.
De kapitein, de heer van Spruit,
zei zorgelijk: ‘Meneer,
we werpen nú het anker uit.
Ik wacht op beter weer.’
De circusbaas, meneer Venijn,
een ongelooflijk stuk chagrijn,
riep razend in zijn oor:
‘Mooi niet, Van Spruit!
Wij stoppen niet!
De show gaat voor!
De show gaat door!
En daarmee uit!
[…het schip vergaat en de kapitein moet van meneer Venijn niet de dieren, maar hém, de circusbaas, redden. De olifant, leeuw, python, krokodil, tijger, gorilla, giraffe, zebra, beer, aapje, kameel, cheeta, nijlpaard, antilope en struisvogel zwemmen met moeite naar de wal.]
De dieren zwommen urenlang
op zoek naar ’t vaste land.
Toen eindelijk de zon opkwam,
bereikten ze het strand.
Verkleumd, doorweekt en zout en ziek,
op poten, slap als elastiek,
van kop tot staart doodop,
sjokten de dieren in een rij
naar het dorpje verderop…
Het circusschip. Chris van Dusen. Vertaling: Erik van Os en Elle van Lieshout. Gottmer, 2009.
In het dorp beleven de dieren allerlei avonturen. Gelukkig loopt het goed met ze af. Jongetje van Acht, nu Jongetje van Negen, vindt dit een leuk boek: “De tekeningen zijn leuk en het verhaal en de gedichtjes zijn grappig.”