Opa’s gaan niet lang mee. Ik had er een met wie ik samen alles kon. Meteen
toen ik hem zag, werden wij vrienden voor altijd.
Nu is hij dun geworden. Je kijkt zomaar door hem heen.
Ik zie hem niet zo vaak meer. Maar we zijn elkaar nooit kwijt.
Toen Fu dit over mijn schouder heen las, was hij
jaloers. Toch had ik hem van mijn opa gekregen.
Een klein groen draakje, van plastic zou je zeggen,
in een plastic ei dat je kon openschroeven. Ik kreeg
hem toen alles al gebeurd was en mijn opa op het punt stond
te verdwijnen, al wist ik dat nog niet.
….
Fu ik weet niet of ik weten wil wat je
me aldoor vertellen wil aldoor vertellen wil
over mijn opa de Onvergelijkelijke Held
het is waar maar ik was er zelf bij en je hebt het me hebt het
me al zo gruwelijke grondeloos vaak verteld.
…
Als ik over mijn opa schrijf, gaat het vanzelf rijmen.
mijn opa was iemand met lachrimpels hier die bewogen
als hij lachte kwam er een soort vleugeltjes naast zijn ogen
en op een nacht is hij zo naar de maan gevlogen
‘Wanneer het u ontbreekt aan tijd of zin, heer,’ zei Fu, ‘wil ik mij
er ook wel aan wagen. Wij Draken hebben vanouds gevoel voor
Heldhaftigheid.’
Hoe dat worden zou:
MIJN HEER DE HELD (door FU)
daar moest ik niet aan denken.
Dus begon ik maar.
Laat het maar aan Eva Gerlach over om met ongelooflijke precisie, distantie en dansende taal grappig en liefdevol over ingewikkelde zaken als mateloze bewondering voor je aftakelende opa, verlies en verdriet te schrijven/dichten.
Eva Gerlach treedt weinig voor het voetlicht, maar o wat schrijft ze geweldig. Iedereen die van huppelende mijnenveldtaal, poëzie, opa’s, draken en sportvissen houd: lezen dit boek!
Eva Gerlach. Uit: Het punt met mij is dat ik alles kan. Tekeningen Charlotte Vonk. Querido, 2008.
Tag Archief van: charlotte vonk
Het stomme was dat hij niets zei,
stond midden op het pad, keek bangig naar mij.
Ik riep: ‘Dag meneertje, heb jij
je kleren daar achter de struiken wel opgevouwen?
Kijk maar uit, je wordt nog verkouwen.’
Hij stapte opzij, in de verte hoorde je banden
knerpen over de weg van de andere kant.
‘Ha,’ zei Daan, ‘witte billen hè, zag je
hem gaan? Als een scheet door de brandnetels met dat piepkleine
piemeltje onder zijn hand!’
Eva Gerlach. Uit: Hee meneer Eland. Tekeningen Charlotte Vonk. Querido, 1999.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Er vliegt een draak langs het raam
altijd als ik kwaad of bedroefd lig te huilen
op mijn bed. Vlammen slaan uit zijn
verschrikkelijke muil vol zwarte tanden,
er komt een rook achter hem aan
en ik doe het raam open.
O Draak zeg ik kom bij mij er is geen gevaar.
Hij komt mijn kamer in gekropen met zijn
vreselijke klauwen ieder zo groot als een hand
en wij omhelzen elkaar en dansen de dans
die Draken dansen in tijden van oorlog en hij
schiet ervandoor, een brand in de nacht en ik kijk
hem na, misschien dat ik weer naar beneden ga.
Eva Gerlach. Uit: Hee meneer Eland, tekeningen Charlotte Vonk. Querido 1999.