Vanmorgen over de Maliebaan
zag ik zeven mannetjes gaan,
ze liepen allemaal achter elkaar
met grote strikken in hun haar,
met grote strikken op hun schoen.
Wat zouden die mannetjes daar toch doen?
Wat liepen die mannetjes daar toch raar
met al die strikken in hun haar.
Ik vroeg het aan Jan en Alleman
maar niemand wist er het fijne van.
Je moet zo vanavond eens kijken gaan,
vanavond laat op de Maliebaan,
je moet maar eens kijken, en laten we hopen,
dat die mannetjes daar nog altijd lopen!
Annie M.G. Schmidt. Uit: Ziezo. De 347 kinderversjes. Verschillende tekenaars. Querido, 2004.
20 mei was de verjaardag van Annie M.G. Schmidt.
Tag Archief van: Annie M.G. Schmidt
die hield niet van wassen en hield niet van kammen,
zij hield niet van zeep en zij hield niet van water
en stelde het wassen maar uit tot later.
Van nageltjes knippen was zij nog banger
en haar nageltjes werden hoe langer hoe langer.
O, grutjes, wat was die Marietje vies,
ze leek wel een varken, maar dan ook precies.
En als haar moeder des morgens kwam
met zeep en met water en ook met een kam,
dan ging zij tekeer en begon te gillen
of iemand haar levend wilde villen.
Haar moeder werd boos van al dat gehuil
en riep: Dan blijf je maar altijd vuil!
Maar ga dan maar weg en kom nooit weer,
dan ben jij mijn kleine meisje niet meer.
Die smerige kleine Marietje van Dalen
die ging ervandoor en begon te dwalen
langs alle straten en langs alle wegen,
zij zat vol modder en vieze vegen
en vuile vlekken op iedere wang.
haar kleren leken wel struikgewas
en in haar halsje daar groeide het gras,
het groeide ook op haar ene been
en eindelijk helemaal over haar heen.
en je kon niet meer zien, door al dat gras
dat Marietje van Dalen een meisje was.
En eindelijk groeide ze vast in de grond
waar ze net als een boom op het weiland stond.
De vogeltjes bouwden een nest in haar haren
en langzamerhand kreeg ze takken en blaren.
Het is waar, al lijkt het een nare droom:
Marietje van Dalen is nu een boom.Dus… meisjes die bang zijn voor zeep en voor water,
die worden allemaal bomen… later.
Annie M.G. Schmidt. Uit: Een vijver vol inkt. De mooiste kindergedichten van Annie M. G. Schmidt. Tekeningen van Sieb Posthuma. Querido, 2011.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Ja zeker.
In 26 lemma’s komt een keur aan, soms nieuwe, feiten en anekdotes over werk en leven voorbij van de grande dame van de naoorlogse lichtvoetigheid en koningin van de kinderliteratuur, aangevuld met foto’s, brieven en analyses van haar boeken en gedichten.
Haar liefdesleven, woonplaatsen, journalistiek werk, illustrator Fiep Westendorp en Wim Brands schrijft Annie met terugwerkende kracht een brief over de impact die ze heeft gehad op het literaire, door haar soms zo verfoeide establishment.
De wind zat een verhaaltje voor te lezen
aan zeven boterbloemen in het gras.
Hij schreide zelf een beetje toen hij las,
want het was een triest verhaal van de Twee Wezen.
De zwaluw zei: Ik ken ook een verhaal
over een groene kever zonder zorgen,
maar hij werd opgegeten dinsdagmorgen,
is dat niet om te huilen allemaal?
Wie at hem op? vroegen de boterbloemen.
Ik, zei de zwaluw en hij keek bedroefd.
Ja, ja, de kevers worden zwaar beproefd.
Ik kan u nog wel meer gevallen noemen.
De lammetjes, die pas geboren waren,
begonnen ook te schreien alle twee;
ze wisten niet waarom, maar deden mee
en kwamen urenlang niet tot bedaren.
Alleen de koe, het was een heel intelligente,
zei: Hemel, waarom huilen jullie nou?
De boterbloemen zeiden: O mevrouw,
het is zo heerlijk om te huilen in de lente.
Annie M. G. Schmidt. Uit: Ziezo. De 347 kinderversjes. Querido 2004.
Het is Annie M. G. Schmidtweek 2013. Dat vieren we natuurlijk met een van haar gedichten.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
[…]’t Was donker in het hol, maar door een kiertje scheen de maan,
een mooie ronde volle maan. Ze keken elkander aan…
De maan! Dat was een prachtidee. Díe zouden ze gaan roven!
Naar boven, jongens, zeiden ze. Onmiddellijk naar boven!
Ze namen de toren van Lutjebroek en die van Overschie
en die van Geldermalsen en toen hadden ze er drie.
Die torens zetten ze op elkaar. Ze klauterden naar boven.
Ze waren vastbesloten om die nacht de maan te roven.
Twee rovers deden hun ogen dicht, omdat ze duizelig werden.
Pak jij ‘m maar. Doe jij het maar! zo zeiden ze tegen de derde.
De derde rover nam de maan en klauterde naar benee.
Kijk uit! Kijk uit! En hou ‘m vast, zo riepen de andere twee.
De maan was zwaar en spiegelglad, en toen opeens, wat stom,
hij liet ‘m uit z’n handen glijden – rommelebommelebom! –
De maan viel naar beneden en kwam met een plons terecht,
zo ergens in de buurt van Loenen, midden in de Vecht.
Het gaf een sisser: Sssst en SSSST! Toen was het stil als ’t graf.
Zodat we kunnen zeggen: Dat liep met een sisser af.
Gelukkig is er ergens (ja, ik weet niet of je ’t weet)
een groepje oude heren, een commissie, en dat heet:
Commissie ter Bevordering der Belangen van de Maan.
Die keken net naar boven en ze zagen ‘m niet staan!
De maan is weg! zo riepen ze. Wat moeten we nou doen?
We kunnen toch niet leven zonder maan met goed fatsoen?
Maar weet je wat? Het is nog niet zo’n vreselijke strop:
We hebben nog een oude maan. Die hangen we wel op.
De rovers kropen in hun hol, totaal versuft van schrik.
Daar zitten ze te bibberen, tot aan dit ogenblik.
En jullie weet nu allemaal: de maan die je ziet staan
is eigenlijk de echte niet. ’t Is een reserve-maan.
Annie M.G.Schmidt. Uit: Een vijver vol inkt. De mooiste kindergedichten van Annie M.G. Schmidt. Met tekeningen van Sieb Posthuma. Querido, 2011.
“De mooiste kindergedichten van Annie M.G.Schmidt” staat er op de kaft van dit nieuwe boek.
Zijn het echt haar mooiste kindergedichten? Daar kun je lang over praten. Maar waarom zou je?
Sebastiaan, Dikkertje Dap, Ik ben lekker stout, Het fluitketeltje en De heks van Sier-kon-fleks staan erin. De ridder van Vogelenzang. Het Stoute-Kinder-Huis en De lapjeskat. Allemaal hebben ze een nieuw gezicht, bedacht door Sieb Posthuma. Dat is gek, al die oude bekenden zien er opeens anders uit, Daar moet je even aan wennen.
Maar oh wat een mooie, feestelijke tekeningen zijn het. Het menselijk tekort spat van de pagina’s; onschuld, schrik, dikdoenerij, ijdelheid, schaamte en vasthoudendheid lachen je toe. Sebastiaan die met een vrolijke grijns de bezem uitdaagt, die hem vlug in de stofzuiger laat verdwijnen, de andere spinnen huilend achterlatend. De sprookjesschrijver, als een bedachtzaam ontdekkingsreizigertje zijn kroontjespen in zijn tuinvijver vol inkt dopend. Bladzijden vol springerige, eigen wezens, elk gedicht zijn eigen sfeer. Posthuma heeft prachtig werk geleverd.
Is er niks te klagen? Jawel. Het omslag is erg donker, dat vinden kinderen meestal niet leuk. De tekening bij ‘Lekker Stout’ had spannender gekund. Er is altijd iets te vinden als je wilt, maar alles samen genomen is het een heerlijk boek.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Er waren eens twee vogeltjes, die gingen samen trouwen.
Ze hadden het erover wat voor nest ze zouden bouwen.
Van takjes! Zei het mannetje, van takjes is het beste,
van takjes en van pluisjes maken alle vogels nesten!
Hè jakkes, zei het vrouwtje toen, dat is zo ouderwets!
Ik wil zo graag iets anders… iets moderns, en toch iets nèts.
Van plastic? zei het mannetje, of liever van beton?
Van rubber, of van ijzerdraad, of van gegolfd karton?
Je zegt maar wat je hebben wilt, ik zal het je wel geven,
al is ’t een nest van kauwgummi, het is mij om het even!
Van kauwgum…zei het vrouwtje, dat is niet zo’n gek idee,
’t is zindelijk, ’t is zacht, het veert, het geeft een beetje mee.
Toen gingen ze aan ’t bouwen, ergens midden in het woud.
Het werd het eerste vogelnest, van kauwgummi gebouwd!
En toen he nestje klaar was,werd het werkelijk heel lief.
Kijk toch ‘s, zei het vogelvrouwtje, keurig! Alsjeblief!
Ze legde er vijf eitjes in, en zei: Ziezo, da’s dat.
Ga jij maar wormen zoeken; wees voorzichtig voor de kat!
Maar toen ze daar een poosje zat, dat was nou juist het gekke…
toen werd dat huis ontzettend lang, het huisje ging zo rekken!
De jonkies kwamen uit het ei, ze zeiden netjes: Piep!
Maar ja, je kon ze haast niet zien, ze zaten wel erg diep.
Het nest werd aldoor langer, ’t was een soort van kous geworden.
De vogels konden er niet bij. Er was iets niet in orde!
En alle vogels in de buurt die lachten zich een kriek
en riepen: Kijk nou toch’s! Ha! Een nest van elastiek!
Het mannetje zei: Zie je wel? En heb je nou je zin?
Wat jammer nou, zei het vrouwtje, ’t was zo aardig in het ’t begin,
maar nou is ’t net een kerkezak. Het kan niet. Het is fout.
Toen hebben die twee vogeltjes een ander nest gebouwd,
van takjes en van twijgjes en van veertjes en van watjes,
van strootjes en van pluisjes en van ditjes en van datjes.
Ze brachten alle vijf hun kinders in het nieuwe huis…
Hè, hè, zei ’t vogelvrouwtje, ’t was een vreselijk abuis!
En zij heeft heel haar leven aan de kinderen geleerd:
Bouw nooit een nest van kauwgum, want het is beslist verkeerd.
Annie M.G.Schmidt. Uit: Ziezo, de 347 kinderversjes. Tekeningen Wim Bijmoer, Jenny Dalenoord, Carl Hollander, Jan Jutte, Mance Post, Thé Tjong-Khing, Peter Vos en Fiep Westendorp. Querido, 2004.
Vandaag precies honderd jaar geleden werd Anna Maria Geertruida Schmidt geboren in het Zeeuwse Kapelle. Wat een geluk voor ons. Prachtige gedichten, versjes en verhalen waar we ons dag-in-dag-uit eindeloos aan kunnen laven.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Annie M.G. Schmidt
Annie M.G. Schmidt · dbnl
Er was een regenworm in Sneek
die altijd naar de sterren keek,
en fluisterde: Hoe schoon, hoe schoon…
Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,
kijk naar beneden naar de grond,
dat is normaal, dat is gezond,
kijk naar beneden zoals ik…
En toen? Toen kwam de leeuwerik!
Het wormpje, dat naar boven staarde,
zag hem op tijd en kroop in d’aarde,
maar moe die naar beneden keek
werd opgegeten (daar in Sneek).
Dus doe nooit wat je moeder zegt,
dan komt het allemaal terecht.
Annie M.G. Schmidt. Uit: Ziezo. De 347 kinderversjes. Tekeningen: Wim Bijmoer, Jenny Dalenoord, Carl Hollander, Jan Jutte, Mance Post, Thé Tjong-King, Peter Vos, Fiep Westendorp. Querido, 2004.
Leeftijd 4+
Een koe in Apeldoorn,
die had haar staart verloren,
die had haar staart verloren, zo maar, midden in de week.
Ze was op straat gaan lopen
om kina-wijn te verkopen
en heeft die staart verloren, toen ze eventjes niet keek.
Ze kon ‘m nergens vinden
en vroeg aan alle vrinden:
Heb jullie ook een staart gezien? Zo eentje met een kwast?
Nee, zeiden alle ossen,
en zeker niet een losse,
we hebben wel een staart gezien, maar ja, die zat nog vast!
Je ziet het niet van voren!
zei men in Apeldoorn,
je ziet het wel van achteren, maar hindert dat? Och kom…
De koe ging aan het schreien
en alle ossen zeien:
We kunnen haar niet troosten want ze wil die staart weerom.
En toen kwam er een vrindje,
een lief klein koeiekindje,
dat zei: Ik heb vanmorgen toch zo’n rare koe gezien,
twee staarten aan haar bastje,
aan ied’re staart een kwastje,
zou een daarvan de staart zijn, die verloren is, misschien?
Toen riepen alle ossen tegelijk: Hoera! Hoera!
En – heeft de koe haar staart terug?
Nou, reken maar van ja!
Annie M.G.Schmidt. Uit: Ziezo. Querido, 2004.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Wanneer ik loop in Oldenzaal
of Middelburg of Stadskanaal,
dan komt er altijd iemand aan
die vraagt: weet u de Lindenlaan?
Zo iemand vraagt dat met een blik
vol blij vertrouwen. Dan zeg ik:
pardon ik ben hier zelf vreemd.
En zo ontmoet ik alle dagen
figuren die maar blijven vragen:
waar gaan wij heen met de cultuur
en waarom is de jam zo duur?
Is er nog Hoop in deze Tijd?
Dan moet ik zeggen, tot mijn spijt:
pardon ik ben hier zelf vreemd.
Komt er weer oorlog? vragen zij,
komt er nog eens een tiende mei,
en heeft het leven dan wel zin?
Zo ja, waar zit die zin dan in?
En zijn wij op de goede weg?
Waarop ik altijd treurig zeg:
pardon ik ben hier zelf vreemd,
Maar om u heen zijn mensen zat
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Dat is nog eens waterbesparen: met z’n zevenen met een bad water doen! Voor alle duidelijkheid (zie onderaan): van de grand old lady van de jeugdpoëzie: Annie M.G.Schmidt.
Zeven kinderen in het bad
Fiedeldidein, zei moeder Katrijn,
zaterdags moeten we netjes zijn!
Zaterdags moeten we in het bad,
zeven kinderen en een kat!
‘k Zal ze boenen, ‘k zal ze schrobben!
Twee pond soda in een tobbe.
Broekjes aan en schortjes voor,
’t gaat in ene moeite door.
Geen gedrein, zei moeder Katrijn,
zaterdags moeten ze aan de lijn!
Zeven kinderen en een kat,
allemaal zijn ze klets-kletsnat.
Niet zo sikkeneurig kijken,
als jullie droog zijn, zal ik je strijken,
’t is niet prettig, maar het moet!
Hang je lekker? Dan is ’t goed.
Nu het konijn, zei moeder Katrijn,
die zal ook wel smerig zijn,
ook ’t konijn moet in het bad,
net als de kinderen en de kat.
Maar ’t konijn zei: Later, later…
nu ben ik nog bang voor water,
‘k denk dat ik maar smerig blijf…
ik geen soda aan mijn lijf!
Fiedeldidein, zei moeder Katrijn,
als we maar gelukkig zijn.
Toen kreeg elk een pepermunt.
Dit is alles, kinderen. Punt.
In een tobbe en met soda, dat is lang geleden! Gelukkig hebben we tegenwoordig badschuim.
Annie M.G. Schmidt. Uit: Ziezo. Querido, 2004.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.