Wáárom waarom?
Waarom hebben kikkers
nergens haar
en mensen wel?
(Hier en daar.)
Waarom hebben mensen
billen maar geen staarten?
Waarom hebben mama’s
borsten maar geen baard?
Waarom staat
mijn neus niet
op mijn buik?
En kan ik niet
hóren wat ik ruik?
Waarom heten wangen
‘wangen’ en niet ‘bips’?
Waarom heeft mijn mond,
mijn hoofd geen rits?
En waarom vraag ik
alsmaar weer waarom
als ik over iets begin?
Wáárom waarom,
klinkt dat nu heel slim?
Of oliedom?
Frank Adam. Uit: Als de bomen straks gaan rijden. Illustraties Milja Praagman. De Eenhoorn, 2011.
Een nieuwe bundel met kindergedichten: dat is een aangename verrassing. Niet veel uitgevers durven nog jeugdpoëzie uit te geven; de Eenhoorn, die in het verleden naam maakte met rijk geillustreerde boeken met kindergedichten, steekt zijn nek uit.
Het is een kloek boek met harde kaft, 86 gedichten en kleurige, strakke tekeningen. De hier en daar knotsgekke gedichten van Frank Adams, duizendpotig schrijver van theater- en operateksten, romans, poëzie, fabels en liederen voor kinderen en volwassenen, gaan over alles wat zich in een kinderhoofd afspeelt, van borende waarom-vragen tot grappigscherpe, beetje pijnlijke observaties van ouders en zussen en lekkere viezigheid zoals in het gedicht ‘Tien dingen naar keus die je kunt doen met dingen uit je neus’ en ‘Jeukt de jeuk die jeukt in jou net zoals de jeuk die jeukt in mij?’. Veel kinderen zullen omrollen van het lachen van deze gedichten.
Leeftijd 5+