In die tijd kon de zon nog praten,

toen had hij een gezicht,
met ogen en een mond:
’s morgens ging hij open,
en ’s avonds ging hij dicht.
Roze was hij soms,
bijvoorbeeld in de winter,
of wit, maar meestal geel.
Kleur mij vandaag maar geel, zei hij
met een knipoog. En met vetkrijt
kleurde ik hem dan helemaal geel.
Ik deed dat met veel plezier
en hij straalde en lachte en hij glom
breeduit op mijn papier.
(Wat viel er eigenlijk te lachen?
Niet veel, 
maar daar gaat het nu niet om.)
Wim Hofman. Uit: Zwemmen met je kleren aan, Scheurkalender Jeugdpoëzie 2011. Samenstelling Karel Eykman en Ineke Holzhaus. Van Gennep, 2011.
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *