Circusdirecteur en andere gedichten voor kinderen

Diet blogt

De acht ogen van Steenhemd en zijn dochters staarden in de duisternis, maar leken Wuivende Grassen niet te zien, die nu zélf als een slang naar binnen begon te kruipen, op zijn buik, doodstil, de hamer in zijn hand geklemd.Wuivende Grassen sloop tergend langzaam vooruit, recht op het grootste starende ogenpaar af, steeds verder…
‘Au!’
Hij stootte zijn hoofd tegen een grote maalsteen op de vloer en sprong ogenblikkelijk recht overeind. Daar ging zijn verrassingsaanval, alles leek verloren.
Jan Kuipers. Uit: Het geheim van Stille Zalm. Illustr.  Roelof van der Schans. Maretak, 2010. Leeftijd 10+.
De opa van Neveloog is ziek en zal niet lang meer leven. Stukje bij beetje vertelt hij haar een oud verhaal over een vreemde ontmoeting in de bergen, lang geleden… Een verhaal over zijn geheimzinnige bruid Stille Zalm en een dodelijke beer. Over moed en angst en de wreedheid van de jacht. ‘Het geheim van Stille Zalm’ speelt zich af in Noord-Amerika, vóór het jaar 1800.
http://www.janjbkuipers.nl/
http://www.maretak.nl/

In de kamer klonk geluid. Hoge tonen liepen over in lage. Het had een sitar kunnen zijn, een Indiaas instrument dat iets weg had van een gitaar, maar Jay dacht eigenlijk dat het elektronisch gemaakt was. De tonen waren te zuiver. Het leek alsof iemand twee standen op de synthesizer gemengd had, Jazz39 en Klarinet12 of misschien een van de Cymbals.
‘En kun je dat vertalen?’
Jay fronste. ‘Hoe bedoelt u?’
‘Wat heb je gehoord?’
Jay twijfelde. Het was ook wel erg veel gevraagd. Hoeveel geluiden had een synthesizer wel niet. Maas zat hem ondertussen vol verwachting aan te kijken. Alsof hij wilde dat Jay een antwoord gaf. Wat kon Jay doen? Wat had hij te verliezen?
‘Oké.’
‘Oké wat?’ Maas keek hem doordringend aan.
‘Ik wil het wel zeggen.’
‘Jij herkent dus dit fragment?’ Er sloop iets hards in de stem van Maas.
‘Nou ja, het is niet makkelijk. Maar ik denk Jazz39 en Cymbals19. Al zou het ook…’ Jay stopte, want Maas was opgestaan. ‘Dan zijn we klaar, Jay. Dit is tijdverspilling.’ Met strakke passen liep hij naar de deur. ‘Iemand zal je thuisbrengen.
Robert Wolfe. Uit: Glits, Uitgeverij De Harmonie, 2010. Leeftijd: 13+
Meer info: Robert Wolfe

‘Verviers,’ leest Laura op het bord langs de snelweg.

‘Je zegt vervjéé,’ zegt Wobbe. Hij zit achter haar. Zijn donkere, altijd iets te lange haar, zit in de war. Laura zucht. Broers…
‘Oké, vervjéé dan,’ zegt ze en ze steekt haar tong uit.
Wobbe haalt zijn schouders op. ‘Ik help je alleen maar. Stel je voor dat iemand je vraagt waar je bent geweest en dat jij dan aankomt met je vervieiers, sta je mooi voor gek.’
‘Ja, wat een ramp zou dat zijn,’ zegt Janne, die naast Laura zit met een sarcastisch lachje. Laura kijkt haar aan. Voor de zoveelste keer bedenkt ze dat ze net als Janne zou willen zijn. Janne, die met haar blonde, steile haar en lange benen het tegenovergestelde van haar is. Ze voelt even aan haar eigen donkere krullen en zucht.
Nelleke Scherpbier. Uit: De brugklassurvival. Columbus, 2010. Leeftijd: 11+.
Laura gaat met de hele brugklas op survival in de Ardennen. Als ze ergens géén zin in heeft, dan is het wel het brugklaskamp. Niet alleen moeten ze drie dagen kamperen op primitief terrein, maar haar beide broers gaan ook nog eens mee! Als de groepen voor de survival worden ingedeeld, zitten Laura’s broers tot overmaat van ramp bij haar in de groep. Ook Rudi zit in haar groep. Het duurt niet lang of Laura merkt dat ze hem wel leuk vindt. En het lijkt erop dat Rudi haar ook wel ziet zitten.
http://www.nellekescherpbier.nl/

Er staat een jongetje bij mijn fiets.

‘Daniël!’ zeg ik verschrikt.
‘Ik zag je fiets,’ zegt hij met een hoge stem. ‘Ik dacht, je bent daar en daar is moeras.’
Mijn kleren zitten recht. Alleen mijn jas hangt nog open. Mijn gezicht gloeit. Achter me komt Sjonnie de bosjes uit. Daniël ziet alles aan hem, in één oogopslag. Sjonnies gescheurde trui, zijn kapotte gezicht, zijn dikke lip. Hij draait zich om en rent weg, zo hard hij kan.
‘Ken je die?’ vraagt Sjonnie. ‘Het is maar een klein ventje. Waar woont-ie?’

Selma Noort. Dat spel van jou en mij. Leopold, 2009. 
Leeftijd 10+
De 12-jarige Marta wordt streng opgevoed volgens de regels van de kerk. Vooral Marta’s vader is star in zijn opvattingen. Maar de tijden veranderen en hij verliest langzaam zijn greep op Marta en haar broer. In het moeras achter het zwembad speelt Martha haar rare, geheime spel met Sjonnie, de agressieve achterbuurtjongen die niets van de kerk weet, en waar ze absoluut niet mee mag omgaan.  Telkens neemt ze zich voor om te stoppen met liegen en bedriegen; ze wordt misselijk van angst bij het idee met Sjonnie betrapt te worden door iemand van de kerk. Maar ze kan niet stoppen want ze vindt het niet eerlijk zoals de mensen van de kerk en haar vader zeggen dat ze hoort te zijn. Hoe kan ze doen waar ze zelf in gelooft zonder haar vader tot wanhoop te drijven? 

‘Stond je daar allang?’

Ik schrik. Ik had niet gemerkt dat hij opgehouden was.
‘Ik eh..’
Hij lacht en zet de sax aan zijn mond. Dan begint hij te spelen terwijl hij me aankijkt. Doe mee, lijkt hij te willen zeggen.
Daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen.
We gaan tegenover elkaar staan en Hakim begint met spelen. Hij speelt een riedeltje dat ik vaag herken van iets wat ik ooit bij Anoek speelde.
Met mijn ogen dicht concentreer ik me op wat hij speelt, welke kant het opgaat, en met een mooi tegenakkoord  begin ik ook te spelen. 
Iris Boter. Uit: Sanne gaat Solo. Mozaïek, 2008. Leeftijd: 12+.

Samen beklommen ze de betonnen traptreden van de dijk. Boven keerde Nout zijn gezicht naar de wind. Even hapte hij naar adem en toen draaide hij zich snel weer om. Opa Hidde had moeite om overeind te blijven. De flappen van zijn lange, zware regenjas klapperden. Nout pakte zijn opa stevig beet. Hij wilde iets zeggen, maar het had geen zin. De wind en de zee maakten een oorverdovende herrie.
Zwijgend lieten ze het donderende geraas over zich heen komen. Nooit eerder had Nout de golven zo wild gezien. Ze stoven hoog op tegen de dijk. Was dit de zee waarin opa Hidde hem ooit had leren zwemmen?
‘Het gaat fout!’ brulde opa vlak naast hem.
Ineke Mahieu. Uit: Overal water. Holkema & Warendorf, 2010. Leeftijd 10+
De twaalfjarige Nout woont in een klein huisje in een Zeeuws dorp achter een zeedijk. Als de ouders van Nout een paar dagen weg gaan, blijft hij samen met zijn grote broer thuis. Al snel komt Nout in moeilijkheden. Zijn broer, de raddraaier van het dorp, neem hem mee tijdens een smokkeltocht en Nout wordt beschuldigd van diefstal. Maar dan gebeurt er een vreselijke ramp waardoor Nouts problemen plotseling totaal niet meer belangrijk zijn.
‘Overal water’ gaat over een jongen die moet zien te overleven tijdens een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis: de watersnoodramp van 1953. 
www.inekemahieu.nl

‘Hoe zal ik het doen?’

Sara haalt haar schouders op. ‘Gewoon zoals altijd.’
‘Dat heb ik altijd al.’
‘Het staat je toch goed.’
‘Dat vindt mama. Ik vind mezelf altijd een beetje op een schoolmeester lijken met zo’n zijscheiding. En dan lijkt mijn neus zo groot en nog schever.’
‘Die is groot en scheef. Of je haar nou rechtop staat of plat hangt.’
‘Ik wil eens wat anders. Een beetje …’ Zuchtend laat papa zich op het bed vallen. Hij zet zijn ellebogen op zijn knieën en laat zijn hoofd in zijn handen vallen. Zo blijft hij een tijdje zitten. Ineens kijkt hij Sara aan. ‘Ik weet helemaal niet meer wie ik ben.’
Fabien van Kempen. Uit: Help, mijn vader is een puber”. Clavis, 2010. Leeftijd 11+.
‘Help, mijn vader is een puber’ is het tweede deel uit de Help-serie waarin meiden de hoofdrol spelen die uit een bijzonder gezin komen.Sara’s vader heeft een midlifecrisis, gaat zich ineens heel hip kleden en poetst zijn jarenlang niet gebruikte motor weer op om met een vriend een weekendje te gaan motorrijden. Omdat hij klaagt over de saaiheid van mama en met Bert voortdurend over andere vrouwen praat, besluit Sara haar vader achterna te reizen zodat ze hem een beetje in de gaten kan houden.
http://www.fabienvankempen.nl/

Er was een deftig schaapje op de Ermelose Heide,
met donkerbruine wol, waarvan men dure truien breide
– ontzettend dure truien -, met een stal vol dure spullen
en met een dure smaak en met gepermanente krullen.

Zij stond zich op een dag in januari te beklagen:
‘Mijn krulletjes verpieteren; het regent nu al dagen.
Zo kan ik mij toch nauwelijks vertonen op de hei.
Ik ga maar naar de kapper en dan neem ik coupe soleil.’

De kapper was een wolhandkrab met hele grote scharen.
Hij keek bedenkelijk en sprak: ‘U hebt wel heel veel haren.
Als u een coupe soleil wilt in die dikke wollen vacht,
dan duurt dat op z’n minst toch wel een dag of zeven, acht.

Om van de kosten, juffrouw schaap, nog maar niet eens te spreken.’
Maar ’t schaap zei vastbesloten: ‘Ook al duurt het zeven weken,
ik wil een coupe soleil. Ik ben die regen meer dan zat.
Van kop tot staart, tot elke prijs.’ Ziezo en dat was dat.

Dus kapper krab ging aan het werk. Hij waste en hij spoelde
en vroeg voortdurend of het water wel plezierig voelde
en of ze al vakantie had gehouden dit seizoen
en wat ze volgend jaar, als het vakantie was, ging doen.

Hij waste en hij spoelde en hij verfde en  hij knipte,
terwijl mejuffrouw schaap van haar esspressokoffie nipte.
Hij knipte en hij verfde meer dan zeven volle dagen.
Toen was ze klaar; een donker schaap met mooie, lichte vlagen.

Het schaap keek in de spiegel en zei keurend: ‘Lang niet gek.
Ik dank u zeer, tot ziens.’ En ze betaalde met een cheque.

En alle andere schapen riepen: ‘Kijk, een coupe soleil.
Dat zien we voor het eerst hier op de Ermelose hei.’
Ze waren vol bewondering en fluisterden: ‘Wat mooi.’
En daarna kwam de herder en die bracht ze naar hun kooi.

Het schaap ging nog wat wandelen, maar ’s avonds tegen negenen
begon het als gewoonlijk weer ontzettend hard te regenen.
Dus toen ze bij haar stal kwam was ze aardig onderkoeld
én heel de coupe soleil was uit haar schapenvacht gespoeld!

Dat hij niet waterproof was had de kapper niet verteld.
Eerst was ze boos en toen alleen nog maar teleurgesteld.
‘Ik heb me laten flessen,’ zei ze. ‘Zonde van de centen.
In februari laat ik mij gewoon weer permanenten.’
Bette Westera. Uit: Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apestaartje hangen. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2010.