Circusdirecteur en andere gedichten voor kinderen

Diet blogt

Ozewiezewoze

wiezewalla
kristalla
kristoze
wiezewoze
wieze, wies, wies, wies, wies.

Truusje Vrooland-Löb. Uit: Hop, hop, paardje. Zingen en spelen met je kindje. Ill. Ceseli Josephus Jitta. Ploegsma, 2010.
Nonsensversjes met lekkere s-klanken waarop het prima zachtjes wiegen is. Wie zingt er nog, behalve op een koor of onder de douche? En zingen met je kinderen is helemaal verleden tijd.  Mocht je met je kleintjes willen zingen, dan is ‘Hop, hop, paardje’ een fijn boekje. Ruim zeventig behoorlijk bekende kinderliedjes voor op schoot, over eten of in bad, slaap- en wiegeliedjes en zingen met je handen. Inclusief enige pedagogische toelichting. 

Ver weg, achter een muur van bomen,
lag ooit een piepklein dorp.
Het heette Lapje.
Lapje stond op geen enkele kaart.
Wegwijzers ernaartoe waren er niet.
Niemand kwam langs,
niemand ging weg.

Alle mensen leken op elkaar.
Ze droegen min of meer dezelfde kleren
in min of meer dezelfde kleuren.

Lapje stond op geen enkele kaart.
Wegwijzers ernaartoe waren er niet.
Niemand kwam langs,
niemand ging weg.
Maar op een donkere, zwoele nacht,
toen bijna alle dieren en mensen sliepen,
slofte iemand langs de muur van bomen…
Riet Wille. Uit: Lapje of het verhaal van een kind dat haar naam vindt. Ill. Jan de Kinder. De Eenhoorn, 2010.
Lapje is anders. Ze eet andere dingen, speelt andere spelletjes en versiert haar kleren anders dan haar dorpsgenoten. Hoe komen Lea en Lea aan zo’n ander kind? Poëtisch boek, dat qua tekst sterker uitgewerkt had kunnen worden met mooie tekeningen.

Een koe in Apeldoorn,
die had haar staart verloren,
die had haar staart verloren, zo maar, midden in de week.
Ze was op straat gaan lopen
om kina-wijn te verkopen
en heeft die staart verloren, toen ze eventjes niet keek.

Ze kon ‘m nergens vinden
en vroeg aan alle vrinden:
Heb jullie ook een staart gezien? Zo eentje met een kwast?
Nee, zeiden alle ossen,
en zeker niet een losse,
we hebben wel een staart gezien, maar ja, die zat nog vast!

Je ziet het niet van voren!
zei men in Apeldoorn,
je ziet het wel van achteren, maar hindert dat? Och kom…
De koe ging aan het schreien
en alle ossen zeien:
We kunnen haar niet troosten want ze wil die staart weerom.

En toen kwam er een vrindje,
een lief klein koeiekindje,
dat zei: Ik heb vanmorgen toch zo’n rare koe gezien,
twee staarten aan haar bastje,
aan ied’re staart een kwastje,
zou een daarvan de staart zijn, die verloren is, misschien?

Toen riepen alle ossen tegelijk: Hoera! Hoera!
En – heeft de koe haar staart terug?
Nou, reken maar van ja!
Annie M.G.Schmidt. Uit: Ziezo. Querido, 2004.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Ik kan eel veel.

Oor wat een oop:
Ik elp mam in et uis.
Ik ups rond als een muis.
Ik ijs een blok met mijn kraan.
Ik kan op mijn oofd staan.
Ik ak out voor et vuur.
Ik klim – up! – op de muur.
Kijk, ik oest met mijn and voor mijn mond.
Soms uil ik luid naar de maan als een ond.
Of ik ijg als een ert.
O ja, ik ol zo ard als Bert.
Ik ren als een aas!
En in uis ben ik de baas.
Ik spring zo oog als een kerk.
En ik doe geen alf werk.
Eus, ik kan eel veel.
Maar de h, die kan ik niet

Lydia Rood. Uit: Er staat een taart in lichterlaaie. Samenstelling Jan van Coillie, ill. Harmen van Straaten. Maretak/Davidsfonds/Infodok, 2004 (ook in: Mijn zak zit vol met niks. Zwijsen, 2001).

Ik flieg, schreef Jaap. Toen werd
de juffrouw kwaad. Ze riep iets
over een harde en een zachte
klank. Haar stem hamerde
op mijn bank. Jaap vloog al uit
het raam. Ik zag wolken in zijn
ogen. Hij stak zijn armen uit.
“Vlieg Japie,” riep ik luid. Ik wil
ook wel Fliegen met een F, maar
 met mijn vlieg moet ik blijven in de les.

Margreet Schouwenaar. Uit: Voor het slapen wordt het langzaam nacht. Ill. Marloes van den Berg. Sjaloom, 2010.

Ik ben heel ziek.

Want ik heb griep.
En in mijn neus zit snot.
Mijn hoofd is zwaar.
Mijn buik doet raar.
Mijn stem is ook kapot.
Nu drink ik sap
en eet ik pap.
Iets anders mag ik niet.
Maar mama zegt:
het gaat weer weg.
En daarna bakt ze friet!

Johanna Kruit. Uit: Twee kusjes in een doosje. Illustr. Annemie Heymans. Maretak, 2002.

Wanneer hij aan het werk was op zijn kleine boerderij
dan zong boer Jansen aria’s, van werken werd hij blij.
Zijn dieren waren liever lui, ze zaten op de grond,
ze neurieden een beetje mee en hingen heerlijk rond.
Zo ging dat jaren achtereen, maar op een maandag níet.
‘Waar is de boer?’vroeg Kaatje Koe. ‘Waarom zingt hij geen lied?’
Ze kamden alle kamers uit, de keuken, het toilet.
Ten slotte vonden ze boer Jansen grieperig in bed.
 
“O hemeltje,’zei Kaatje Koe, ‘u lijkt behoorlijk ziek.
U ligt er reuzezielig bij, maar ik ben in paniek.
Ik moet gemolken en gevoerd, ’t is al een uur of elf.’
Vanonder een laag dekens hoestte Jansen: ‘Doe het zelf!’
Lida Dijkstra. Uit: De Dierderij. Illustraties Noëlle Smit. Pimento, 2010.
Een lieve versie van Animal Farm, met goedlopende rijmpjes en humoristische, krachtige tekeningen.
A ai
Ik verspil weinig energie
alles doe ik op mijn gemak
bijna bewegen, hangen aan een tak
het luieren heb ik onder de knie
ondersteboven is mijn anarchie
aan reputaties heb ik lak
ik verspil weinig energie
mijn paradijs een bladerdak
meer zeg ik sowieso nie
er groeien soms algen in mijn pak
maar die vlekken schelen mij ongemak
geen roofvogel ziet zo wat is wie

ik verspil weinig energie

Saskia de Jong. Uit: de deugende cirkel. De Harmonie, 2010.
26 dierengedichten voor kinderen van Saskia de Jong.  Elk gedicht heeft een andere beginletter. De bundel opent met de g van godgans en loopt vervolgens van a tot z.  Elke letter symboliseert een dier, al is daar soms wat verwarring over: de ‘ai’ is een luiaard en de pop is in eerste instantie geen rups van een vlinder maar een mensenpop. Bij de x vinden we het uitheemse dier xirapha, bij de y de yak.
Saskia de Jong schreef eerder gedichten voor volwassenen. Nu dus voor kinderen, al vind ik het eigenlijk geen  kinderbundel. Dat komt niet alleen door de gedichten die een fiks taalniveau veronderstellen, maar ook door de collages naast de gedichten, samengestelde knipsels uit geïllustreerde tijdschriften. Desalniettemin: voor wie van eens een keer ‘anders’ houdt, is dit een eigengereide feestbundel.