Liedje van de slakken die naar een begrafenis gaan. Jacques Prévert

Twee slakken gaan naar de begrafenis
Van een herfstblad
Met een zwart huisje
En een zwart lintje om hun hoorntjes
Gaan ze o een avond op weg
Op een mooie avond in de herfst 
Maar ach als ze aankomen
Is het alweer lente
De blaadjes die dood waren
Leven allang weer
En onze twee slakken
Zijn zo teleurgesteld
Maar daar is de zon
De zon die zegt
Neem toch even de moeite
En neem even plaats
EN neem een glaasje bier
Als u dat belieft
En neem als u dat wilt
De reisbus naar Parijs
Hij vertrekt tegen de avond
Dan zie je nog eens wat
En neem het niet zo zwaar
Luister wat ik zeg
Die rouwkleur maakt de ogen dof
En je wordt er ook niet mooier van
Al die verhalen over doodgaan
Zijn treurig en niks leuk
Trek toch weer iets kleuriges aan
Iets levendigs
Dan gaan alle dieren
Alle bomen alle planten
Zomaar zingen zingen zingen
Ze zingen uit volle borst
Ze zingen een echt levenslied
Een lied van de zomer
En iedereen zet het op een drinken
En zet het op een klinken
Het wordt een mooie avond
Echt een  mooie zomeravond
En de twee slakken
Gaan op weg naar huis
Ze zijn erg aangedaan
Ze zijn erg gelukkig
En omdat ze nogal wat op hebben
Slingeren ze een beetje
Maar daarboven aan de hemel
Waakt over hen de maan. 
Jacques Prévert. Uit: We schilderen een vogel. Vertaling Wim Hofman. Querido, 2001. 
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
A l’enterrement d’une feuille morte
Deux escargots s’en vont
Ils ont la coquille noire
Du crêpe autour des cornes
Ils s’en vont dans le soir
Un très beau soir d’automne
Hélas quand ils arrivent
C’est déjà le printemps
Les feuilles qui étaient mortes
Sont toutes ressuscitées
Et les deux escargots
Sont très désappointés
Mais voilà le soleil
Le soleil qui leur dit
Prenez prenez la peine
La peine de vous asseoir
Prenez un verre de bière
Si le coeur vous en dit
Prenez si ça vous plaît
L’autocar pour Paris
Il partira ce soir
Vous verrez du pays
Mais ne prenez pas le deuil
C’est moi qui vous le dit
Ça noircit le blanc de l’oeil
Et puis ça enlaidit
Les histoires de cercueils
C’est triste et pas joli
Reprenez vous couleurs
Les couleurs de la vie
Alors toutes les bêtes
Les arbres et les plantes
Se mettent a chanter
À chanter à tue-tête
La vrai chanson vivante
La chanson de l’été
Et tout le monde de boire
Tout le monde de trinquer
C’est un très joli soir
Un joli soir d’été
Et les deux escargots
S’en retournent chez eux
Ils s’en vont très émus
Ils s’en vont très heureux
Comme ils ont beaucoup bu
Ils titubent un ptit peu
Mais là-haut dans le ciel
La lune veille sur eux.
Jacques Prévert. Uit: Paroles, 1946.
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *