Koest
Geen mens te zien.
Geen haan die kraait
naar wat Miranda doet.
Of laat.
Geen kat op straat.
Het moet.
Langs haar hand zijn natte snuit.
In haar tas het ticket naar de zon.
Ze legt de knopen steviger
en zwijgt dat hij moet wachten.
De stilte jankt nu heviger.
Miranda wou niet, zou niet. Maar
ze kijkt nog één keer om.
En ziet wat ze haar lange leven
nog elke dag zal zien.
De boom, het touw.
Hoe hij daar stond.
En elke dag opnieuw,
de ogen van haar hond.
André Sollie. Uit: Kwam dat zien! Kwam dat zien! Querido’s Poëziespektakel 1. Querido, 2008.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!