Ik kan
Oor wat een oop:
Ik elp mam in et uis.
Ik ups rond als een muis.
Ik ijs een blok met mijn kraan.
Ik kan op mijn oofd staan.
Ik ak out voor et vuur.
Ik klim – up! – op de muur.
Kijk, ik oest met mijn and voor mijn mond.
Soms uil ik luid naar de maan als een ond.
Of ik ijg als een ert.
O ja, ik ol zo ard als Bert.
Ik ren als een aas!
En in uis ben ik de baas.
Ik spring zo oog als een kerk.
En ik doe geen alf werk.
Eus, ik kan eel veel.
Maar de h, die kan ik niet
Lydia Rood. Uit: Er staat een taart in lichterlaaie. Samenstelling Jan van Coillie, ill. Harmen van Straaten. Maretak/Davidsfonds/Infodok, 2004 (ook in: Mijn zak zit vol met niks. Zwijsen, 2001).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!