Binnenstebuitenspelen

Ik zat binnen, opgesloten
in een veel te warme klas
en hoorde in de verte vragen
wat een lijdend voorwerp was.

Vingers schoten in de lucht,
de mijne deed niet mee.
Ik klapwiekte naar buiten
met de meeuwen mee naar zee.

Ik landde in de duinen,
rolde kopje naar het strand.
Ik holde langs de vloedlijn
door het harde, natte zand.

De zee die rook naar vrijheid,
naar ver weg en nooit meer terug.
Ik rende alsmaar sneller
met de zeewind in mijn rug.

Ik ben blijven rennen
tot ik buiten adem was.
Ik liet me languit vallen
en schrok wakker in de klas.

De bel die had geklonken,
het was tijd voor speelkwartier.
De meester zei: ‘Naar buiten,
wat doe jij nog langer hier?’

Ik bleef liever binnen, zei ik,
omdat ik niet lekker was.
‘Ik vond je,’ zei de meester,
‘al wat afwezig in de klas.’

Ik zat binnen aan mijn tafel
en voelde met mijn hand
dat mijn broekzat vol zat
met het allerfijnste zand.
Koos Meinderts. Uit: Verdriet is drie sokken. Tekeningen Annette Fienieg. Lemniscaat, 2008.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *