Circusdirecteur en andere gedichten voor kinderen

Diet blogt

Gevlogen
Ik vond je op het pad
en heb je zacht gestreeld
en in mijn hand gewogen:

een rommelig dotje veren
met gitzwarte ogen
die nerveus bewogen.

Je hartje tikte snel.
Toen hield het op en viel
jouw kopje steil gebogen

over mijn hand omlaag.
Plots leek je zwaarder,
hoewel er iets was weggevlogen.
Rian Visser. Uit: Het is een zachte dag vandaag. Illustraties Janneke Ipenburg Leopold, 2024.
Wat een heerlijke titel heeft Rian Vissers nieuwe bundel. Hij nodigt de lezer uit om de gedichten met een zacht hart en warme ogen te lezen.  De gedichten gaan over wensen en dromen, over hoop en over een leerling die de leraar wil leren hoe hij niet iemand met ‘lastig gedrag’ is maar iemand die langzaam verandert en ontdekt wie hij is. In een flink aantal gedichten wordt de lezer opgeroepen tot actie, zoals voor meer groen zorgen, sporten (want ‘sport is goed’), doden en ‘vergeten’ bomen herdenken en niet te vergeten genieten. Sommige gedichten spelen meer met taal: ‘Ken je dat?/Dat je steeds denkt/straks ga ik dit doen/maar eerst doe ik dat/en dat dit er dan niet van komt?
Ondanks de maatschappelijke thema’s die her en der aan bod komen zijn de meeste gedichten uiterst luchtig, waardoor de boodschap op afstand blijft. Rian Vissers  poëzie kan best wat meer gewicht gebruiken en zou er sterker van worden.
Janneke Ipenburg tekent sfeervol, boordevol kleur en afwisseling en verbeeldt elk gedicht met steeds een verrassend detail of bijzondere invalshoek.
Leeftijd 7+

Dorst naar mij
Ik zag de zee
met dorst naar mij.
Golven trokken aan
me, mijn zwembroek

haast uit. De stroom
zoog het zand onder
me vandaan. Ik lachte.

Schelpen sloten
zich uit schaamte.
Moeders sloegen hun
handen voor de ogen

van hun kinderen.
Toeristen ontvluchtten
het strand. De zon liet

zich haastig zakken in
zee. De maan kwam
bleek weggetrokken op.

We gingen hand in hand
zachtjes samen liggen
in de duinen en vielen
in slaap zonder iets

te doen, zeiden we later
tegen onze moeders
en die verzwegen het
voor onze vaders.
Ted van Lieshout. Uit: Ommouw me. Leopold, 2024
Een onmiskenbare Ted van Lieshout, dit boek. Alles wat eerder voorbij is gekomen in zijn oeuvre zit erin, maar toch weer onnavolgbaar anders, origineel, nieuw. Tekst en beeld zijn onlosmakelijk met elkaar verknoopt tot een oorspronkelijk, zinnenstrelend geheel.
In prachtige portretfoto’s van kledingstukken die van Lieshout tientallen jaren heeft bewaard, staan korte gedichten gedrukt, ‘Reik me aan/Trek me aan/Rek me uit/Hoe vind je me staan?’ , die duidelijk maken dat de kledingstukken iets vertellen over de persoon die ze droeg. Het boek zit de auteur dicht op zijn huid, er zijn teksten over zijn vader en broer, beiden overleden, de band met zijn moeder, gender en  seksualiteit, het verlangen naar authenticiteit, geluk, gezien worden. In 7 verschillende delen lezen we in een logische volgorde over verlaten worden, missen, doodgaan, twee broertjes op avontuur, seks en eigenlijk steeds opnieuw over een groot verlangen naar liefde.
Van Lieshout weet je als lezer op een fenomenale manier tegelijkertijd diep te ontroeren en raken en in de lach te laten schieten met zijn pijnlijke maar ook humoristische teksten en beelden. Goed dat de uitgeverij Ted van Lieshout, die binnenkort zijn 40-jarig jubileum als schrijver, dichter en illustrator viert, laat maken wat hij wil. Het levert weer een prachtig boek op.
Leeftijd 9+

De boom die een wereld was
De boom was zo oud als de wereld en zat vol knobbels en kloven. Zijn stam stond scheef en zijn kruin was verward, alsof hij net uit bed was gestapt. Als de wind lui was, dan wiegde hij loom en tevreden, maar als een storm door hem heen joeg, dan kraakte en kreunde hij, en dan lispelden zijn bladeren
[…]
De heelalvis
De heelalvis verscheen heel soms ’s nachts aan de hemel. Maar alleen als het helder was en bezaaid met sterren. Als het niet te warm was en niet te koud en als de wind zo’n zacht briesje was, dat het was alsof hij slaapliedjes in je oor fluisterde.

Alleen als iedereen sliep, dan kwam ze.

Niemand wist waar de heelalvis vandaan kwam.
Wat ze at, of ze alleen was, of ze misschien zo oud was als de sterren.
Niemand wist zeker of ze echt was, of eerder een fantastische gedachte.
Maar dat maakte haar niet minder echt.

En dus, als het helder was en bezaaid met sterren, als het niet te warm was en niet te koud, als iedereen sliep, ook de luiaard – dan verscheen ze.
Heel af en toe.

Dan bezocht ze de dromen van de dieren in de boom. En als de dieren wakker werden, bleef er iets in hen achter. Een gedachte, een droom, een besluit, een vraag.
Of gewoon iets geks, iets onverwachts.
Een klein stukje heelalvis.
Yorick Goldewijk. Uit: De boom die een wereld was. Illustraties Jeska Verstegen. Ploegsma, 2024. 
Dit boek begint met een kort verhaal over een boom. Het eindigt met de heelalvis. Daartussen  in leren we de boom kennen en de dieren die in, onder en bij hem wonen. We leven met ze mee en gaan van ze houden.
Want oh, wat kan Yorick Goldewijk mooi schrijven! Teder en liefelijk, zoals de andere snoek, trefzeker zoals de spin haar perfecte web maakt en gulzig als Betsie de groene bladluis. De korte verhalen ademen een vleugje Toon Tellegen, een snufje Bibi Dumon Tak maar overtuigen uiteindelijk helemaal als zichzelf. Veelbelovend, dit boek. Meer hiervan, Yorick Goldewijk.
In haar tekeningen tovert Jeska Verstegen je op dromerige en elegante wijze de boom en de dieren voor, in al hun eigenzinnige  en sfeervolle eigenheid. Tekst en tekeningen worden samen meer dan ze los van elkaar zijn. Heerlijk boek, ook om voor te lezen (aan elke leeftijd).
Leeftijd 6+

Lentedans
Op brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.
Omhoog, omlaag, naar voren en opzij.
Een knotje witte wol, vannacht geboren.

De moeder ligt er grijs geworden bij.
Nog even en dan wordt ze weer geschoren.
Op brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.

De akkers worden wakker, in de klei
boetseren oude ploegen nieuwe voren.
Nog even en dan wuift hier weer het koren.
Wie vindt dit jaar het eerste kievitsei?
Een knotje witte wol met roze oren!
Bette Westera. Uit: Dichter bij de seizoenen, maart, rondeel. Illustraties Henriette Boerendans. Gottmer, 2024. 
Dit is om meerdere redenen een fijn boek. Een gedichtenboek zoals je een gedichtenboek wilt zien. Het is altijd plezierig en bevredigend om gedichten te lezen die passen bij het seizoen waarin je je op dat moment bevindt.  Dat doen deze gedichten. Ze roepen meteen een gevoel van herkenning op, met daarbij vaak ontroering of een glimlach.
Ritme en rijm zijn vlekkeloos zoals we van Bette Westera gewend zijn maar ook schrijft ze elk gedicht in steeds een andere versvorm. Dit maakt het boek heel geschikt voor speelse taal- en poëzielessen.  Zo is het gedicht Lentekriebels in april  geschreven in een acrostichon met als beginletters de naam van Vincent van Gogh bij  een tekening in zijn stijl.  Thuisblijvers in december is geschreven in het befaamde ollebolleke met zeslettergrepig woord  ‘winterversnapering’.
De vaak breekbare,  sfeervolle houtsnedes van Boerendans bij de gedichten zorgen voor een rijke totaalbeleving van tekst en beeld.
Leeftijd 8+

Pssst…ik ben nog niet geboren.
Ik draai en trappel in het rond.
Als je luistert, kun je me horen,
onrustig als een jonge hond.

Buiten hoor ik mensenstemmen,
ver weg en dof of heel dichtbij.
Dan ben ik bijna niet te temmen:
laat me eruit, ik wil erbij!

Als ik eruit mag, zal ik er zijn;
het mooiste mensje van het land.
Niet te groot en niet te klein
en vanaf dag één briljant.

Ik betover iedereen,
met wat ik doe en zeg en vind.
Zoals ik is er maar één.
Misschien ben ik een SUPERKIND…

Want als ik 1 ben, kan ik lopen
[…]
Claudia Jong. Uit: Als ik er ben. Illustraties  Lies Schroeyen. De Eenhoorn, 2024.
Origineel concept, deze tekst vanuit een baby op komst, een ongedúrige baby op komst ook. De ‘ik’ in dit grote prentenboek kan niet wachten om aan haar of zijn bestaan op aarde te beginnen en dan ook meteen aan iedereen te laten zien wat ze allemaal in haar mars heeft. Zoals een ijsje kopen met 1 jaar en met 6 jaar met Russen en Chinezen praten en bij koningen op bezoek gaan. Tellend van 1 tot 9  schotelt de ‘ik’ ons alle wilde plannen voor, maar aarzelt dan en vraagt zich af  ‘Hoe zou het zijn daarbuiten? Is iedereen vrolijk en blij? Soms hoor ik vogeltjes fluiten! Ben jij er ook… WACHT JE OP MIJ?’
De laagdrempelige, vierregelige rijmpjes (met hier en daar nogal haperend ritme en te voorspelbare rijmdwang) maken dit prentenboek geschikt als voorleesboek voor peuters en kleuters en de ruim opgezette tekeningen in zachte tinten rozerood en oranje ademen daarbij de goeie sfeer, vrolijkheid en avontuur. En gelukkig wordt het nergens echt te zoet.
Leeftijd 4+

Dit diertje houdt van huppelen.
Ook zachtjes aaien vindt ze fijn.
Ze eet graag sla en worteltjes.
Het is een knuffelig…
[…]
Rian Visser. Uit: Dit dier hier. 30 raadrijmpjes. Illustraties Iris Deppe. Gotttmer, 2024. 
Om voor te lezen aan de allerkleinsten: raadrijmpjes over een haan, kat, giraf, chimpansee, spin, beer, hond en  zo meer, met het ontbrekende dier groot in kleur ernaast getekend voor wie het rijmpje niet meteen begrijpt. De versjes zijn simpel van toon, ritme en rijm, maar vergroten de woordenschat van de voorgelezene op een speelse manier.
Voor ouders is er de handreiking Hoe lees je voor?, waarin op rijm uiteen wordt gezet hoe dit boekje te gebruiken. Handig voor laaggeletterden en beginnende taalvaardigen.
Leeftijd 18 maanden

Wie liggen daar te slapen op hun bamboeblad-matrasjes?
De kleine pandaberen-zusjes Len en Jik.
Er hangt een kille nevel, maar ze dragen dikke jasjes,
en mama’s ronde pandastaart is heerlijk warm en dik.

De zon gaat langzaam onder en ze openen hun ogen.
Ze zien de sterren fonkelen. Wat gaan ze doen vannacht?
‘De wijde wereld in,’ zegt Len, ‘zou dat van mama mogen?’
‘Natuurlijk wel,’ roept Jik heldhaftig. Mama panda lacht.

Ze zegt: ‘Er mag een boel,
maar jullie moeten me beloven:
‘NIET voorbij die dennenboom,
NIET naar die bergen daar.
Weer thuis zijn VÓÓR het licht wordt,
én BLIJF ALTIJD BIJ ELKAAR!’

De panda’s knikken allebei
gehoorzaam met hun hoofd.
‘Geen bergen op, met licht weer thuis,
niet uit elkaar, BELOOFD!’
Rachel Bright. Uit: Beloofd is beloofd, kleine panda’s. Tekeningen Jim Field. Vertaling Bette Westera. Gottmer, 2024.
Alweer het zevende prentenboek van het succesvolle duo Bright & Field, en het is weer even grappig, feelgood en – voor kinderen  – spannend als de vorige zes. Want natuurlijk gaan Len en Jik toch voorbij die boom naar de bergen  en daar loert groot gevaar. De royale kleurplaten die  soms aan bekende schilderijen doen denken, tonen de wereld in al haar pracht en praal. De dieren zijn dit keer wat gestileerder getekend, met grote stripachtige ogen, wat iets gekunstelds heeft maar ook het grappige effect versterkt. De vertaling van Bette Westera is weer ijzersterk, zowel in rijm als ritme.
Leeftijd 3+

Niets is wat het lijkt en niets lijkt wat het is.
Wie mooi denkt te zijn heeft het jammerlijk mis.
Je denkt dat je weet wat je ziet als je kijkt,
maar niets lijkt wat het is en niets is wat het lijkt.
[…]
Ergens in het zuiden van Zweden woonden Arne en Janna, twee buurkinderen die even oud waren en al hun leven lang vrienden. In de lente bloeiden in de boomgaard achter Arnes boerderij de appelbomen, en in de zomer zagen de akkers rond de boerderij van Janna geel van het koolzaad. Dan waren de kinderen buiten tot het donker werd. Ze raapten bij Arne thuis eieren, hielpen bij Janna thuis met hooien en dan eens hier en dan eens daar molken ze de koeien.
[…]
Bette Westera. Uit: De sneeuwkoningin. Naar het sprookje van Hans Christiaan Andersen. Tekeningen Aida de Jong. Gottmer, 2024. 
Bette Westera is niet de eerste die zich waagt aan een hervertelling van Andersens magische sprookje De sneeuwkoningin. Maar ze doet het wel heel mooi en bondig en weet de essentie van de zeven verschillende verhalen te vangen, bovendien zonder de religieuze verwijzingen uit het oorspronkelijke, nogal langdradige verhaal. De raamvertelling over Janna en Arne roept een nostalgisch boerenland-Zweden op, dat doet denken aan sommige boeken van Astrid Lindgren. In de sprookjesachtige tekeningen van Aida de Jong mengen hedendaagse details (gympen!)  zich moeiteloos met oude Sami-motieven, een feëeriek kasteel en een idyllisch Scandinavisch rood boerenhuisje met rondscharrelende kippen. Verhaal en tekeningen samen vormen zo een fijn sprookje, ideaal om voor te lezen en te bekijken. Het enige merkwaardige is misschien dat het boerenjongetje uit het begin van de 19e eeuw van kleur blijkt te zijn, maar dit anachronisme maakt het boek wel meteen een stuk inclusiever.
Leeftijd 7+