De dwergjes van Tuil woonden op de hei. Het waren er niet twee of vijf, maar wel honderd, een heel dwergenvolk bij elkaar.
Als de hei bloeide riepen ze: ‘Paars, paars, mooi paars!’ en ze knepen de honing uit de paarse bloemetjes, want de dwergjes van Tuil waren dol op honing.
Maar op een dag kwam er een zwerm bijen aanvliegen. Een grote bruin-gele wolk, die zoemde als een motor en die zoemend aan de tak van een knoestige dennenboom bleef hangen.
‘Wat is dat, wat is dat?’ vroeg Kleine Pier van Tuil. Hij was de jongste en vroeg alles twee keer.
‘Dat zijn bijen, dat zijn bijen,’ antwoordde Kromme Dieder van Tuil. Hij antwoordde twee keer, want hij hield van plagen. ‘Nou krijgen we gedonder,’ zei Kromme Dieder.
En zo was het.
[…]
Paul Biegel. Uit: De dwergjes van Tuil. Tekeningen Mies van Hout. Gottmer, 2021.
Het blijft bijzonder om te merken hoe goed, fris en leesbaar de boeken van Paul Biegel na al die jaren nog steeds zijn. Ook deze klassieker,  met losse verhalen over een dwergenvolk op de hei die samen een groot verhaal vormen, is een waar feest om te lezen. Slimme Kleine Pier steelt het hart van elke lezer met zijn dappere, vrolijke acties en wat extra aandacht voor bijen komt in deze tijd, waarin bijen dreigen uit te sterven aan gif en vervuiling, als geroepen.
Top dat uitgeverij Gottmer de boeken van Biegel opnieuw uitgeeft en in een ander jasje.
Leeftijd: 6+

Mensen met koffers gaan over de wereld,
van oorlog naar vrede, van honger naar brood.
Vaak zijn ze niet welkom, dan moeten ze terug:
van voedsel naar honger, van leven naar dood.

Mensen met koffers, ze reizen per vliegtuig,
ze reizen per ezel, per trein of per vlot.
Ze vluchten voor machthebbers en hun soldaten,
voor beul of tiran, of een andere God.

De geur van het gras
dat je grootvader maaide,
het wuivende graan
dat je vader eens zaaide.

Het kleine verdriet
dat je moeder steeds suste,
haar haar dat zo kriebelde
als ze je kuste.

Dat alles was thuis,
dat alles en meer.
Dat alles en alles,
dat alles nooit weer.

Mensen met koffers gaan over de wereld.
Altijd op de vlucht naar de volgende grens.
Ze vluchten voor tovenaars, reuzen en heksen,
voor duivel en draak, die vermomd gaan als mens.
Sjoerd Kuyper. Uit: Mensen met koffers.  Tekeningen Annemarie van Haeringen. Hoogland & Van Klaveren, 2021.  
Dit ontroerende gedicht van Sjoerd Kuyper is opnieuw verschenen, in boekvorm dit keer,  met daarbij twaalf  gezichten van twaalf individuen, van de in totaal 80 miljoen vluchtelingen  die er momenteel wereldwijd zijn. Annemarie van Haeringen geeft deze twaalf  mensen een identiteit. Mooi dat uitgeverij Hoogland & Van Klaveren dit boek uitbrengt.

Hoor je dat…?

Dat is de wind.

En zie je dat stipje
aan de horizon?

Dat ben jij .

Voor je kwam
Wist ik niet
Wie je zou zijn,
Hoe je eruit zou zien,
Hoe je zou klinken, ruiken, bewegen…

Maar zo dus.
Zoals jij.

Je wilde spelen.
Geen idee hoe dat moest…
[…]
We waren altijd samen.
Dag en nacht.

Ik waakte over jou.
En jij over mij.

De wind blies zachtjes door.
(onhoorbaar)                                ffffffffffffffffffffffffffffffff
[…]
Claudia Jong. Uit: De wind en wij. Tekeningen en idee: Kristof Devos. De Eenhoorn, 2020.
Waar gaat dit over? denk je verbluft aan het begin van dit poëtische, ongelooflijk mooi getekende groot formaat prentenboek met harde kaft. Je kunt er van alles bij verzinnen. Allengs lijkt het over opvoeden en opgroeien te gaan, over loslaten en duwtjes in de rug geven, altijd maar weer. Over de wind die ons meevoert, en die onze haren laat wapperen. Maar dat moet je zelf bedenken. De tekeningen en de teksten beroeren, laten je glimlachen en nog eens goed kijken, vragend opnieuw lezen en weer, zuchten van ontroering en verrukking en lachen, weer lachen. Het boek won de ca award of Excellence en kreeg een Honorable Mention van 3×3 Magazine New York.
Wát een fijn leeftijdsloos, fabelachtig mooi samenspel van tekst en tekeningen. Liefdevol, spannend, speels en beeldend gemaakt. Om steeds opnieuw door te bladeren.