‘Zeg hoor ‘s,’ zegt Boer Boris,
‘er moet een kerstboom komen.
Het is al bijna Kerstmis en we hebben er nog geen.
We moeten naar het bos.
Daar staan wel honderd bomen!
Kom, trek je jas en wanten aan, dan rijden we erheen.’

‘Dit is een leuke boom,’ zegt Sam, ‘al is-ie iets te klein.
Maar met een grote piek erop zal hij de mooiste zijn.’
[…]
Ted van Lieshout. Uit: Kerstmis met Boer Boris. Tekeningen Philip Hofman. Gottmer, 2018.
Aan de fijne BoerBoris-formule is ook in dit elfde deel niets veranderd: de kleine boer beleeft alledaagse avonturen met zijn zus, broer en boerderijdieren, De teksten zijn nog steeds even heerlijk om voor te lezen: rijmend, ritmisch en soms vrolijk onvoorspelbaar en de verrukkelijke tekeningen blijven een feest om te bekijken.
Vast terugkerende pagina-elementen muis, vogel, kat en hond zorgen als vanouds voor veel zoekplezier bij jonge lezers/kijkers. En Boer Boris zou Boer Boris niet zijn als er niet een fijne kersttwist aan het eind komt.
Leeftijd 2+

 

Waar is Reinaert? 
Waarin Reinaert de Vos beschuldigd wordt van het stoken in een goed huwelijk
Terwijl Reinaert de Vos tijdens het monopoly-spelen
met zijn kinderen stiekem een briefje van duizend
uit de bank jatte en zich te goed deed aan een kipkluifje, verklaarde Koning Nobel in de paleistuin
de jaarlijkse Hofdag voor geopend.
‘Fijn dat jullie er allemaal zijn,’ sprak hij.
‘Ik mis anders mijn oom,’ zei Grimbeert de Das.
‘Reinaert de Vos.’
‘Die mis ik ook,’ zei het hondje Courtois. ‘Als kiespijn!’
[…]
Koos Meinderts. Uit: De schelmenstreken van Reinaert de Vos.
Tekeningen: Carel Cneut, Charlotte Dematons, Annette Fienieg, Piet Gröbler, Annemarie van Haeringen, Alice Hoogstad, Mies van Hout, Martijn van der Linden, Sanne te Loo, Daan Remmerts de Vries, Ingrid Schubert, Dieter Schubert, Hanneke Siemensma, Noëlle Smit, Harmen van Straaten, Thé Tjong-Khing, Marije Tolman, Ludwig Volbeda, Fleur van der Weel, Sylvia Weve.
Hoogland & Van Klaveren, 2018. 

Puur leesplezier in deze meesterlijke hervertelling van het epische Middelnederlandse dierdicht Van den vos Reynaerde, uit de 2e helft van de 13e eeuw. Het was een van de hoogtepunten van de Middeleeuwse Nederlandse literatuur,  zelf weer gebaseerd op het Latijnse dierenepos Ysengrim.
Koos Meinderts vertelt de verhalen fris en smakelijk, hier en daar volks, soms grappig, soms plechtig en  in elk geval zo dat je voortdurend wilt doorlezen. Elk woord staat op zijn plaats, nergens doet Meinderts een knieval voor kinderlijk of braaf en aangepast taalgebruik.
Naast de titelpagina vindt de lezer dan ook de volgende tekst:  ‘Waarschuwing: Het lezen van de schelmenstreken van Reinaert de Vos kan ernstige schade toebrengen aan de tere kinderziel.’
Een gewaarschuwd lezer weet wat haar/hem te wachten staat.
Elk van de 18 paginagrote verhalen is levendig geïllustreerd door telkens een andere topillustrator. Daardoor ziet Reinaert er steeds anders uit maar blijft duidelijk herkenbaar en de verhalen krijgen zo een aparte dynamiek. Onovertroffen, deze hervertelling.
Voor werkelijk elke leeftijd.

 

‘Nog eventjes stilstaan,’
fluistert Suzie tegen Hond.

‘Kan je rechterpootje iets omhoog?
En past er ook een appel in je mond?’

Hond staat hier al uren!
Maar Suzie is nu bijna klaar,
dus ’t kan niet lang meer duren.
[…]
‘Ik zat niet te slapen hoor’
zegt opa suffig.
Hij wrijft de rimpels
uit zijn gezicht.

‘Ik had alleen heel even
mijn oude ogen dicht.’

‘Dat is mooi geworden!’ roept opa
wanneer hij de tekening ziet.
‘Alleen ehhh…zo’n drakenstaart
heb ik in het echt toch niet?’
Jaap Robben. Uit: Suzie Ruzie gaat tekenen. Tekeningen Benjamin Leroy. Gottmer, 2018. 
Het is weer een dolle boel in dit vierde deel over de eigenzinnige, energieke peuter Suzie van wie de fantasie alle kanten opvliegt. Laat Suzie maar schuiven.
Leeftijd: 2+

 

ADA! ADA! ADA MARIE!
Ze praatte nog niet en toch was ze al drie.
Terwijl ze in haar bedje te trappelen stond,
zei ze geen woord en keek in het rond.

Met een slinger van spulletjes achter zich aan
stoof ze door het huis om op verkenning te gaan
naar alles wat ze hoorde en alles wat ze zag,
totdat ze in slaap viel aan het eind van de dag.

Haar ouders waren niet helemaal op hun gemak,
toen Ada na een tijdje nog altijd niet sprak.
Maar ach, zeiden ze, het komt vast wel goed,
ze zal heus gaan praten als ze vindt dat het moet.

Precies dat gebeurde toen ze drie was geworden.
Ada, die weer nieuwe spullen opsnorde,
klom op de klok heel behendig en snel.

Maar toen riepen haar ouders:
‘NIET DOEN!’
(Logisch wel).

Ada’s lip trilde even,
en misschien was het daarom
dat ze diep ademhaalde
en toen vroeg:
‘WAAROM?’
[…]
Ada deed wetenschappelijk wat je moet doen:
ze begon met één vraagje, maar dat splitste zich toen.
Van elk van die vragen kwamen er meer,
en zo ging het verder, iedere keer.
Want denken is graven. Je duikt ergens in.
Ze noteerde haar vragen en tikte op haar kin.
Ze begon met Waarom? en toen Hoe? Wat? Wanneer?
En aan het eind van de hal was Waarom?  er dan weer.
[…]
Andrea Beaty. Uit Ada Dapper Wetenschapper. Illustraties David Roberts. Vertaling Edward van de Vendel. Uitgeverij Nieuwezijds, 2018. 
Een vrolijk, grappig en inspirerend prentenboek, belangrijk ook, dat er nog niet was over een meisje van drie dat alles maar dan ook alles diepgravend onderzoekt en haar ouders en later haar leerkrachten regelmatig tot wanhoop drijft maar niet anders kan dan zich keer op keer afvragen hoe   de wereld en alles wat ze om zich heen ziet in elkaar steekt.

Het boekidee is geïnspireerd door en personage Ada losjes gebaseerd op twee beroemde vrouwelijke wetenschappers: de wiskundige en eerste computerprogrammeur Ada Lovelace en onderzoeker Marie Curie, die de elementen polonium en radium ontdekte, en wier werk leidde tot het uitvinden van röntgenstraling.

Leuk voor meisjes en jongens, met mooi ritmisch en helder vertaalde rijmende teksten door ons aller Edward van de Vendel en met duidelijke, kleurige en strakke hippe tekeningen in waterverf, penseel en inkt, soms  pen
Leeftijd 3+.

Mussig
de theologen
op het dak van het kippekot
zijn er nog steeds niet achter
hoe de kruimels er komen
die soms daar zijn
maar nog veel vaker niet
soms lijkt het wel, of filosoferen helpt
dat doen ze dan ook wel
scheefkops
nadenkelijk
ze zijn het er niet over eens
alleen één ding is zeker:

als de Ondoorgrondelijke Goedheid
dichterbij komt
moet je wég wezen
J.C. van Schagen. Uit: Mussenlust, de huismus in 50 gedichten en 150 tekeningen van Peter Vos. Samenstelling Peter Müller. Uitgeverij Müller, 2018.
Weinig poëziebundels toveren zo vaak een brede glimlach op mijn gezicht tijdens het lezen als deze, waarin de lof van onze huismus in vele toonaarden wordt bezongen door een keur aan dichters, Nederlandse en van elders.
Geen vogel mag zich zo in de aandacht van dichters verheugen als ons luid sjilpende huis-, tuin- en keukenvogeltje, dat in aantallen zorgwekkend snel achteruit gaat.
Is het zijn of haar ogenschijnlijk bescheiden verenkleed, gezellige getjilp of herkenbare groepsgedrag dat zo tot de verbeelding spreekt? Plakken we al onze menselijke neigingen op dit nabije maar vaak ongeziene vogeltje?
Nooit zul je meer een mus achteloos voorbijlopen na het lezen van deze gedichten. Nooit meer niet goed kijken naar de geraffineerd getekende fijne veertjes, de veelzeggende lichaamstaal en alle verschillen tussen al die individuele vogeltjes na het bekijken van de 150 tekeningen van tekenaar Peter de Vos.
Een boek voor vogelliefhebbers, poëzieadepten en beeldminaars.

67 seconden

NIEMAND
gelooft niks meer
tegenwoordig

en daarom heb ik
niemand vertelt
wat ik jou ga vertellen.

En weet je,
jij zal het vast
ook niet geloven,
zal denken dat ik lieg
of dat ik gek word,
maar ik zeg het je,

het is waar.

Ik heb het meegemaakt.
Echt.

Echt waar.
En hoe.
[…]
VOOR HET GEVAL JE HET
NOG NIET WIST,
schoten maken iedereen
doof en blind, vooral
als ze iemand

dood-

gemaakt hebben.

Je kan op dat soort momenten
maar beter onzichtbaar zijn.
Dat weet iedereen.

Zelfs Tony vloog weg.
Jason Reynolds. Uit: 67 seconden. Blossom Books, 2018. 
67 seconden in een lift, zeven verdiepingen, een pistool in zijn broekband. Will (15) is onderweg om zich te houden aan de drie Regels van zijn buurt: zich wreken op de moordenaar van zijn broer. Maar terwijl hij onderweg is slaat de twijfel toe.
Met heftige beelden en in ultrakorte zinnen laat Jason Reynolds zien hoe onafwendbaar een straatgeweldsspiraal  voor jongeren in bepaalde buurten kan zijn. Zijn vrije versvorm in proza versterkt het effect van het verhaal, dat open eindigt: wat gaat Will doen?
Deze versvorm is eerder met groot succes toegepast door de Australische Steven Herrick in zijn trilogie (Aan de rivier, De roep van de wolf en Cold skin) en de Ierse Sarah Crossan, onder andere in het aangrijpende Een over een Siamese tweeling.
Is het toeval dat al deze boeken zijn geschreven voor ‘young adults’? Leent de versroman zich niet voor andere leeftijden? Dat staat nog te bezien. 67 seconden kan overigens goed door lezers van allerlei leeftijden worden gelezen, omdat het zo’n belangrijk thema aansnijdt: hoe ga je om met sociale druk en  omgangsregels in jouw omgeving.

De oude eik
Elke keer, als ik hem zie,
dan zwaait hij al van verre.
De oude eik
in het vergeten
stukje bos.
Met aan z’n voet
het zachte mos.
Ik streel hem
over zijn gekloofde bast,
spreid mijn armen
en houd hem even vast.
Zo praten we weer wat bij.
En als dan weer
de stilte valt,
dan voel ik hem.
En hij voelt,
denk ik, mij.
Willem Wilmink. Uit : Jij & ik en al het moois om ons heen. Samenstelling: Riet Wille. Illustraties Martijn van der Linden. Davidsfonds/Infodok.
Een verzamelbundel kindergedichten over de natuur: die was er nog niet. Terwijl het thema meer dan voor de hand ligt. Kinderen houden van buiten en van dieren, de verpopping van rups naar vlinder is voor hen nog een prachtig wonder en spelen met kastanjes, blaadjes en zand spannender dan met raceauto of barbie.
In hoofdstukken met titels als ‘Zijn bloemen gelukkiger als ze bloeien?’ en ‘Ademt een zee in en uit’? staan gedichten vol parachutebloemen en bomen in hun blootje,  roerend eb en vloed, stervende bergen en vlinders, zwaluwen als noten en bloeiende koeien.
Een keur aan heel verschillende  dichters, oud en jong en  uit verschillende periodes staan in het boek zoals Joke van Leeuwen, Linda Vogelesang, Leendert Witvliet, Erik van Os, Edward van de Vendel en Mies Bouhuys,  Jaap Robben,  Bette Westera en heel veel anderen.
Martijn van der Linden tekende de sfeervolle, soms melancholieke maar even zo vaak grappige beelden erbij. Een bundel om vaak te herlezen en bekijken.
Leeftijd 5+

Egeltjes verjaardag
We hadden gespaard
Met zegeltjes
Voor een taart
Voor egeltjes
Verjaardag.

Maar we hadden
Op de kaart
Maar anderhalf zegeltje:
Veel te weinig
Voor een taart
Voor egeltje.

Wat te doen?
‘Kom, niet kniezen,’
Zei de bakker toen,
‘Je kan ook kiezen
Voor een tegeltje.’

Een tegeltje!
Dat is een goed idee!
En dan zetten we er iets op,
Zoveel als we mogen
Voor anderhalf zegeltje!

O wat mooi!
O wat lief!
Zei egeltje
Met in zijn hand
Het tegeltje,
En hij las
Het ene regeltje:
‘Er is er één ja’

En toen riepen we allemaal:
‘Er is er één ja!
Er is er één ja!
Er is er één ja, hoera!’
Robbert-Jan Henkes. Uit: Wit als een wat. Illustraties van Charles Michels. Querido, 2018. 
“Alles begint met een A’ , zo begint deze bundel met gedichten voor kinderen en inderdaad spat het taalplezier van de pagina’s met een enorme variatie aan gedichten als kleine sprookjes, nonsensversjes, taalspelletjes en liedjes, alles in een feestelijk ritme en rijk van klank.
Oké, er staan ook flauwe versjes bij, maar evenzeer ingenieuze gedichten als ‘Komt dat zien’ en  de ‘Paddenconferentie’: “De padden gingen praten/Maar het bleek algauw/Dat iedereen in hoge mate/Heel iets anders wou./’Ik wil een paard’ zei Ruiterpad./’Ik wil een fiets,’ zei Rijwielpad.’Ik wil een zwaard,’ zei Oorlogspad./’En ik wil niets,’ zei Hazepad”.
De gedichten richten zich expliciet op kinderen, maar worden nergens simplistisch of kinderachtig en er staan gerust onbekende woorden als ‘zwerk’ en ‘gespuis’  in het boek.

 

 

 

Boer Boris is vroeg opgestaan
Hij heeft alvast de was gedaan.
Hemden, broeken hangen fijn
droog te waaien aan de lijn.

Wat schijnt daar door het laken heen?
Boer Boris ziet het al meteen!
[…]
Ted van Lieshout. Uit: Boer Boris en de olifant. Tekeningen Philip Hopman. Gottmer,  2018
Er komt geen eind aan de Boer Borisreeks van Ted van Lieshout en Philip Hopman. Niet alleen kinderen zijn dol op de belevenissen van de kleine boer en zijn vrienden en familieleden, ook de schrijver en tekenaar hebben zo te zien nog steeds plezier in hun creaties.
Dit is het tiende deel van de serie en veel peuters en kleuters kennen alle voorgaande delen uit hun hoofd. Lang leve Boer Boris.
Leeftijd: 3+

Flamingo
Ik slaap zoals flamingo’s staan:
met één been gestrekt, het andere
bij de knie geknakt tegen de onderbuik
als een opgeplooide blindenstok.

Op dit donzen bed, wankel in donkerroze
toen nog uitgestrekt nek aan nek
werden we langzaam twee verstrengelde
worsten, snakkend naar adem.

Flamingo’s veroveren elkaar synchroon
een hoofse paringsdans, minstens twaalf
wimperblikken een monogaam leven lang.

Een steekspel, dat we vooral kennen van televisieprogramma’s.

Eerst waren we nog grijs
nu zijn we bijna piloten
bijna een ode aan vogels.
Charlotte Van Den Broeck. Uit: Woorden temmen. 24 uur in het licht van Kila en Babsie. Grange Fontaine, 2018. 
De ondertitel van dit ingenieus vormgegeven boekje is:
poëzie ontdekken
zelf gedichten schrijven
met Kila & Babsie
op elk moment
waar dan ook
Kila & Babsie, een dichtersduo dat optreedt op literaire avonden, slams en festivals, houden zo veel van poëzie dat ze die aan iedereen gunnen. Ze koppelen  in dit boek  hun 24 lievelingsgedichten aan een tijd en een locatie “zodat je altijd overal met poëzie bezig kunt zijn”  zoals ze op hun website schrijven.
Bovenstaand gedicht van Charlotte Van Den Broek hoort bij 2 uur ’s nachts, locatie ‘in bed’  en krijgt als  toelichting van Kila en Babsie: ‘De houding van de flamingo zie je direct voor je’ ‘en die slaaphouding ook’.
Elk gedicht wordt gevolgd door verwerkingsopdrachten, simpele en minder eenvoudige, waardoor het boek voor verschillende lees- en schrijfniveaus bruikbaar is: ‘Welke dingen worden met elkaar vergeleken in het gedicht? Er bestaan ook vergelijkingen zonder de woorden ‘als’ en ‘zoals’. Kun je een voorbeeld vinden in het gedicht?

Klokrond 24 heel verschillende gedichten voor allerlei locaties zoals bijvoorbeeld ‘in het ziekenhuis’, ‘in je onderbewustzijn’, ‘op straat’, ‘in huis’, op een ‘dinsdag’ en ‘onder een appelboom’. Leuk is dat dat heel achteloze momenten kunnen zijn,  niet persé de grote zaken van het leven, die veel mensen toch vooral met gedichten associëren.
Ondertussen leggen de twee dichters ook poëtische begrippen als metrum, personificatie en enjambement uit en stimuleren de lezer tot fantasierijke denkexperimenten over de gedichten. Origineel, grappig, prachtig vormgegeven en buitengewoon bruikbaar bij het voorbereiden van een poëzieles.