Het sneeuwt traag. Zo op het oog valt alles omhoog,
gewichtloosheid in. (Zo val ik in mijn lettergrepen,
zo word ik een beetje omhooggezeten in de fauteuils
van mijn regels.) Iemand, god, houdt adem in

en daarin sneeuwt het. Oerwit is ontploft
en de ontploffing blijft hangen. Kale kandelaarboom heeft
op takken van één centimeter dik, vijf centimeter sneeuw.
Het is zoals onderstrepen: bovenstrepen.

Het is nacht, melkweg en dansante.
Mijn tuin ligt zich wit te luisteren
zoals een pointillistisch schilderij nog altijd hoort
wat er destijds op werd aangebracht:

afwezigheid van zwaartekracht.
Herman de Coninck. Uit: De gedichten. Arbeiderspers, 1998.

Het is stil.
Gijsje slaapt, heel diep.

Wat is dat?
Gijsje hoort een geluid:
gak, gak, gak.

Iemand roept,
maar wie?

Gijsje gaat op zoek.
Daar is het schaap.
‘Riep jij soms?’

‘Bèèèh!’ zegt het schaap.
‘Nee, jij was het niet,’ zegt Gijsje.
‘Ik hoorde gak.’

Gijsje huppelt verder.
Daar is het kippenhok.
‘Riepen jullie?’
[…]
Olivier Dunrea. Uit: Gonnie zegt…gak! Geluidenboek. Gottmer, 2017.
Net als het eerder uitgekomen ‘Gonnie & vriendjes gaan slapen’ heeft dit prentenboek voor de allerjongsten een extra toevoeging. Was het in ‘Gonnie & vriendjes gaan slapen’ ‘voelen’ dat  werd werd aangesproken met zachte en harde stukjes stof in de tekeningen, in dít boek zijn het geluiden, met speciale geluidsknoppen waarmee de in het boek voorkomende geluiden levensecht te horen zijn, plus een vrolijk liedje tot slot.
De levendige tekstjes over het sympathieke gansje Gonnie nodigen uit tot voorlezen, de grappige tekeningen geven stof tot samen het verhaal bespreken en wat er te zien is.
Leeftijd: 2+

laatst zwierf ik weer eens zo wat rond
toen ik die gigantische schroothoop vond

vol bouten en moeren en andere zaken
waarmee je heel makkelijk vrienden kunt maken

een vriend zoals dogbot die fijn met me rent
of een vriend als wijsbot die elke ster kent

of kookbot die me een oliebol geeft
of bitbot die wél een computerspel heeft

batbot die mij in zijn honkbalteam kiest
bofbot die nooit een spel verliest.
[…]
Tijn Snoodijk. Uit: Robot maakt vrienden. Illustraties: Tijn Snoodijk. De Eenhoorn, 2017.
Na dogbot, wijsbot, kookbot en bitbot komen nog veel meer robotvriendjes langs, zoals batbot, bofbot, motbot, blindbot, hotbot en zo gaat het maar door.
Een vierkant prentenboekje vol rijmende tekstjes over vriendschap in allerlei aspecten, van samen spelen, feestjes, elkaar vertrouwen of juist in de steek laten. De cartooneske tekeningen in primaire kleuren zijn grafisch van karakter.
Leeftijd 3+ 

Ze hebben alles ingepakt:
hun koffers, de cadeautjes,
het grote boek, de letters en
de Spaanse pepernootjes.

Wij zwaaien naar de stoomboot,
vanaf de waterkant.
‘Dag papa’s en dag mama’s!
Veel plezier in Nederland!’

Wij mogen nog niet mee op reis,
de kleintjes blijven thuis.
Dat vinden we niet erg, hoor.
Wij passen op het huis!

We klauteren op kasten,
op het dak en op de schuur.
We gooien met ons snoepgoed
en we verven op de muur.
[…]
Naomi Tieleman. Uit: Het huis van Sinterklaas. Illustraties Marieke Nelissen. Gottmer, 2017.
Eindelijk komen we er achter wat de kleine Pieten, die nog niet mee mogen naar Nederland, doen als ze achterblijven in Spanje. Niet veel goeds, lijkt al snel. Ze maken er een bende van in Sinterklaas’ huis. Wat nu, als Sint en de papa- en mamapieten terugkomen? Krijgen ze dan straf?
Grappige invalshoek voor een sinterklaasboek, in ritmisch rijmende versjes die overigens niet uitblinken door poëtisch vernuft. De tekeningen hebben vaart en zijn in verschillende technieken gedaan. Jammer van de wat saaie cover.
Leeftijd: 3+

Een vogeltje dat vliegt,
is een vliegeltje.
Dat hóór je.

En wat is dan een veugeltje?
Dat is… dat is…
dat is datzelfde vogeltje
met een beugeltje!

Een iegeltje,
een biegeltje,
een engeltje
met vleugeltjes,
een ogeltje
wordt vogeltje
en vliegt
– flipflapfloep –
naar Timbantoem
met een pluimpje
aan zijn poep.
Geert de Kockere. Uit: Er is iets aan de kip met je hand. Tekeningen: Nelleke Verhoeff. De Eenhoorn, 2017.
Dierenrijmpjes met woordgrappen: kleuters en beginnende lezers zullen zich verkneukelen wat er met taal allemaal voor ongedachts kan. Sommige versjes zijn wat flauw, maar dat zal de kinderen voor wie ze bedoeld zijn bepaald niet deren.
Vrolijke, spannende tekeningen, losjes in Cobra- stijl, brengen vaart en fleur.
Kinderen worden uitgenodigd de fantasievolle dieren ook zelf te tekenen.
Leeftijd 4+. 

De zomer was om, het werd herfst in het woud.
Het loof kleurde geel en de lucht voelde koud.
Het ijzige winterse weer kwam eraan
en de dieren begonnen hun hol in te gaan.

Behalve een eekhoorn
die Eduard heette.
Hij wilde nog niets
van een winterslaap weten.

Hij maakte geen dekens
van mossen en strootjes,
hij zocht niet naar zwammen,
hij raapte geen nootjes,
hij legde geen voorraden
eikeltjes aan,
zoals alle dieren
al hadden gedaan.

Nee, Eduard was
een heel zorgeloos beest.
Voor hem was de zomer
één eindeloos feest.

Zijn kast raakte leeg,
al het eten was op.
Rachel Bright. Uit: Twee vechtende eekhoorntjes. Illustraties Jim Field. Gottmer, 2017.
Een variant op de bekende Aesopus-fabel van de mier en de krekel in dit boek, maar met een heel andere uitkomst. De boodschap van twee vechtende neven, die elkaar na een spannend avontuur de hand reiken ligt er duimendik bovenop: samen delen is leuker. Maar de teksten zijn inventief, soepel en geweldig, ritmisch en rijmend, vertaald door Bette Westera.
De beweeglijke, heldere tekeningen voeren het spanningsniveau  flink op.
Dit is het derde prentenboek van dit duo (voor  Leeuw in de muis, klik hier) en het niveau is onverminderd hoog. 
Leeftijd 2+

‘Boer Boris, help!’ roept zusje Sam. ‘Er is een ongeluk!
Berend viel uit de appelboom en kijk, zijn been is stuk.
Hij kan er niet op staan. Hij kan er niet op lopen.
We moeten naar de winkel om een ander been te kopen.’

Boer Boris zegt: ‘Een been kun je niet kopen.
We moeten naar het ziekenhuis! Ik bel met 1-1-2.
Dan komt de ambulance en die neemt ons broertje mee.’

Daar rijdt de ziekenauto met sirene door de stad.
Tatoe, tatoe, tatoe! O, wat een hoop lawaai is dat!
Ted van Lieshout. Uit: Boer Boris en het gebroken been. Tekeningen Philip Hopman. Gottmer, 2017.
En zo komt broer Berend in het ziekenhuis waar hij zelf de kleur van zijn gips mag kiezen, maar zich later in zijn ziekenhuisbedje ook heel eenzaam voelt en zijn broertje en zusje en de dieren van de boerderij vreselijk mist. Gelukkig heeft boer Boris daar iets heel slims op bedacht.
De makers van de populaire Boer Boris-serie zitten niet stil, dit is alweer het negende deel en het is nog steeds net zo leuk, fris en origineel als het eerste deel.
Kom daar maar eens om in prentenboekenseries!
Het duo van Lieshout-Hopman heeft een gouden hand, in veel andere opzichten maar ook ook in de Boer Borisboeken waar inmiddels een hele generatie kleuters verzot op is. Net als hun ouders, want de heerlijk ritmisch rijmende teksten, de veelzijdige, levensechte en vrolijke illustraties en de leerzame onderwerpkeuzes zorgen voor een aangenaam voorleesuurtje.
Om de BoerBorisvreugde compleet te maken zitten er achter in het boek echte BoerBorispleisters.
Leeftijd: 3+

Vroeger was de aarde plat.
Nu zijn er
bergen ruggen
bulten bruggen
heuvels hobbels
builen knobbels
bultrugbulten
en de bulten van muggen
en de bulten op de ruggen van kamelen
en op hoofden na het stoten
kleine grote
kan niet schelen
maakt niet uit
van alles wat.
Nu heeft de aarde bulten zat.
Bette Westera. Uit: Was de aarde vroeger plat? Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2017.
In een gedicht antwoord geven op een mogelijke kindervraag is het uitgangspunt van dit boek. 
Bette Westera, die al veel prijzen won met haar jeugdpoëzie, en haar inmiddels vaste sidekick Sylvia Weve, eveneens veelvuldig bekroond,  doen waar ze goed in zijn: overzichtelijke, eenvoudige versjes  vol ritme en eindrijm, de vragen mooi, de antwoorden soms wat melig, maar vaak ook grappig en goed bedacht.
Zoals bijvoorbeeld in ‘Hoe groot is de aarde?’:  Wij zijn luizen op het hoofd van een reus. Of: ‘Waarom ben ik mijn broertje niet?’:
Als ooit een ander zaadje
in mijn eitje was gekropen
[…]
En als mijn zaadje in een ander ei was gekropen
[…]
Ik zou een kind van papa
en van mama zijn, dat wel. Een kind van elf,
maar niet mezelf.
Veel gedichten gaan over de tijd: ‘Kan de tijd echt vliegen?’:  Op waaidagen/vliegt de tijd/je om de oren./Op saaidagen/staat de tijd stil.
De illustraties zijn veelzijdig, kleurrijk en inventief.
Lekker boek om voor te lezen voor het slapen gaan. De vragen vormen een prettige opmaat voor een ouder-kindgesprek, door het ritme van de versjes vallen oogjes eerder dicht. 

Een cycloop heeft maar één oog.
Eén oog – hoeveel kun je daarmee zien?

Eén oog had de cycloop,
en daarmee zag hij weinig…

In het dorpje Spitskruim wist
er niemand dat zoiets bestond.

In Spitskruim had iedereen twee, of zelfs meer ogen.
En iedereen deed alles voor elkaar.

De rode kruisspin verzorgde de zieken.
De waterjuffer deelde glazen drinken uit.

[…]
Daan Remmerts de Vries. Uit: De cycloop. Illustraties: Floor Rieder. Gottmer, 2017.
‘Gruwelijk eng’ is dit jaar het Kinderboekenweekthema, en dit prentenboek met prettig sobere teksten over de eenogige cycloop uit Homerus Odyssee past daar wonderwel in.
Het monster ziet slecht en vertrapt zo een deel van het dorpje Spitskruim, waar iedereen elkaar altijd helpt. Ze hebben medelijden met het eenzame, gruwelijk lelijke wezen en helpen hem aan een bril.
Maar eens een monster, altijd een monster en de cycloop vertrapt, zodra hij goed kan zien, “kwakend van plezier” het hele dorp. Verrassend genoeg blijven de dorpelingen hem zielig vinden:
“De burgemeester keek de cycloop na totdat hij was verdwenen. ‘Die arme meneer,’ zei hij toen. ‘Daar gaat-ie weer. Helemaal alleen.'”
Een interessant gegeven in een kinderboek. Wie is hier het zieligst, de verwoestende cycloop die zo alleen is, of de aardige dorpelingen die geen huizen meer hebben maar wel altijd voor elkaar zorgen?
De illustraties zijn stripboekachtig en in linoleumdruk in de  inmiddels voor Floor Rieder – in 2014 bekroond met een Gouden Penseel voor Het raadsel van alles dat leeft –  kenmerkende stijl.
Daar moet je van houden en de pagina’s zijn vaak te vol details waardoor ze soms gaan dansen voor je ogen. Toch: de platen zijn totaal niet lief, en dat past precies bij het verhaal.

Mijn vader zegt dat hij geen moeder heeft,
hij is gevonden op de maan.
Twee astronauten zagen hem
daar op z’n handen staan.
Hij is mee terug gevlogen
en in de achtertuin geland.
Mijn moeder werd meteen verliefd,
dus hij bleef in Nederland.
Mijn vader is een leugenaar,
hij kan fantastisch liegen.
Wat los zit liegt hij aan elkaar,
hij kan iedereen bedriegen.
Mijn vader is een leugenaar.

Mijn vader heeft een jumbo jet,
daarmee vliegt hij naar zijn werk.
En voor hij naar kantoor gaat,
draait hij drie keer om de kerk.
Hij zwemt zo de Noordzee over
met zijn handen op zijn rug.
Dan tikt hij aan bij Engeland
en zwemt onder water terug.

Mijn vader is eigenlijk de koning,
hij is de broer van Beatrix.
Maar hij wil niet op de gulden
en regeren vind ie niks.
Hij is ook goed bevriend met God,
ze spelen elke zondag schaak.
Laatst nog heeft mijn vader
God in een zet afgemaakt.

En wie dit lied gelooft,
is niet goed bij zijn hoofd.
Want ik ben hier de grootste leugenaar.
Ik heb de boel bedrogen,
van A tot Z gelogen.
Ik heb niet eens een vader
en de rest is ook niet waar.
Echt waar!
Harrie Jekkers en Koos Meinderts. Uit: Roltrap naar de maan. Illustraties Annette Fienieg. Met cd van het Klein Orkest. Rubinstein, 2017.
Dit boek bevat alle kinderliedjes van Klein Orkest, en de teksten zijn nog steeds fantastisch. Zo zou meer poëzie voor kinderen moeten zijn: grappig, origineel, talig en gedurfd. Geen laffe rijmpjes maar teksten die voortdurend verrassen en je op het verkeerde been zetten en hier en daar ook knoeperdhard zijn, op een goede manier. Vaderloosheid, zoals hierboven, komt achteloos even voorbij, er is een kinderverslinder die graag ‘dwarsgebakken kind in wijn gesmoord’ eet, een spin wordt uitgebreid bekeken en bevraagd, maar tenslotte wordt gedreigd hem drie van zijn acht pootjes uit te trekken, als hij niet snel weggaat. Een vleugje maatschappijkritiek over een jongetje dat te veel eet en meisje met honger, en ook de geweldige Ballade van de Dood staat erin.

Een klein foutje: ergens komt het woord gulden voor. Dat doet erg gedateerd aan, en had gemakkelijk in ‘euro’ veranderd kunnen worden.
De tekeningen zijn in de van Annette Fienieg bekende speelse, bijna huiselijke, stijl.
Klein Orkest kreeg in 1986 een Edison voor Roltrap naar de Maan en vanaf november gaat Harrie Jekkers de theaters in met Klein Orkest met o.a. een paar liedjes hieruit.