Mijn oma verzamelt veren
om vleugels van te maken
voor later, als ze heel oud is

en dood gaat. Stel je voor,
legt ze uit, dat God mij vergeet.
Hoe haal ik dan de hemel?

Er staan al twee glazen potjes
op de vensterbank, vol met veren
van duiven, kauwen en eksters.

Zwijgzaam zit ze bij haar raam,
opstijgende vogels te bestuderen.
Van goed kijken kun je veel leren.
Bas Rompa. Uit: Dichter nr. 1. Voor altijd jong. Gedichten voor kinderen van 6-106. Illustraties Eline Rijnvos. Plint, 2016. 
Een prachtig vormgegeven nieuw tijdschrift vol met 75 geweldige gedichten over opa´s en oma´s, van 23 supergoede dichters.
Wie wil dat nou NIET lezen?
Dit is het eerste nummer. Als je een abonnement neemt bij stichting Plint krijg je er vier per jaar en kost dat 15,-. Geen geld. 

Het gouden ei van Moedertje Gans
Moedertje Gans,
de moeder van Hans,
vliegt door de lucht
op een mannetjesgans.

Haar huis in het woud
heeft ze zelf gebouwd
van leem en van steen
en een deurtje van hout.

Hans is haar zoon
en tevens haar knecht.
Hij is niet heel goed
en ook niet heel slecht.

Hij ging naar de markt
en wat nam hij mee?
Een sneeuwwitte gans.
Nu zijn er twee.

De ganzen, ze zagen
wel iets in elkaar.
Zij hield van hem
en hij hield van haar.

Hans vond op een dag,
zo is mij vertrouwd,
een levensgroot ei
van het zuiverste goud.

Hans riep naar zijn moeder:
moedertje, kijk!
Moedertje Gans riep:
Hans, we zijn rijk!

Hans sprak tot een koopman:
kijk eens wat mooi!
De koopman, hij scheepte
Hans af met een fooi.
[…]

Old Mother Goose and the golden egg
Old Mother Goose,
when she wanted to wander,
would ride through the air
on a very fine gander.

Mother Hoose had a house,
’twas built in a wood,
where an owl at the door
for sentinel stood.

She had a son Jack,
a plain-looking lad.
He was not very good,
nor yet very bad.

She sent him to market,
a live goose he bought.
See, mother, says he,
I have not been for nought.

Jack’s goose and her gander
grew very fond.
They’d both eat together
or swim in the pond.

Jack found one fine morning,
as I have been told,
his goose had laid him
an egg of pure gold.

Jack ran to his mother
the news for to tell.
She called him a good boy
and said it was well.

Jack sold his gold egg
to a merchant untrue,
who cheated him out of
a half of his due.
[…]
Koos Meinderts. Uit: Kak! zei de ezel. 101 nonsensversjes van Humptie Dumptie tot Orkie Porkie in Nederlands en Engels. Tekeningen: Annette Fienieg. Rubinstein, 2016.
Dat Koos Meinderts van volkspoëzie en nonsensverzen houdt weet iedereen die zijn eerdere boeken kent. Maar niet eerder vertaalde hij zoveel Engelse nursery rhymes en bracht die  bij elkaar in een apart boek.
De versjes en rijmen zijn vrije vertalingen en soms herschrijvingen uit The Puffin Mother Goose Treasury waarvan Meinderts de oorspronkelijke teksten vrijelijk aanpast aan Nederlandse situaties en namen, maar wel overal rijm en ritme handhaaft.
In zijn voorwoord zegt hij daarover: “Mocht ik wel zo vrij zijn? Ging ik niet te ver met mijn vertalingen en bewerkingen? Ach, het past wel mooi in de traditie van het mondeling doorgeven van volkspoëzie. Dan sneuvelt er wel eens een zin of komt er een bij.” En zo is het.
Annette Fienieg verrast met dit nieuwe werk en verbindt in haar sfeervolle tekeningen de Engelse en Nederlandse teksten met elkaar, ook waar dat minder voor de hand ligt.
Fijn boek.

Hou je van de natuur en van wilde dieren?
Dan moet je op safari naar Afrika.
Zebra’s, leeuwen en olifanten heb je natuurlijk al vaker in een film gezien.Of in een dierentuin. Maar het is wel even wat anders om ze in het wild te kunnen bekijken.
[…]
Safari op de savanne, een expeditie in een tropisch moeras, duiken bij een koraalrif. Dat is fantastisch.
Maar je hebt het vast nog nooit gedaan.
Het is duur en een heel gedoe om er te komen.
[…]
Dan nu het goede nieuws: ook in Nederland en Belgie kun je op safari… Je wist het vast nog niet, maar ook in ons land komen dieren als cobra’s, pinguïns en barracuda’s voor. Ze zien er alleen anders uit. En ze heten ook anders, in dit geval: adder, fuut en snoek.
Geert-Jan Roebers. Illustraties Wendy Panders. Uit: Zij de cobra? Wij de adder! Gottmer, 2016.
Zo begint een van de leukste dierenboeken voor kinderen van de afgelopen jaren met aansprekende teksten, handige tekeningen en pootafdrukken op ware grootte.
Niet alleen hebben wij dus hele exotische dieren in Nederland, we hebben ook een paar grote natuurgebieden zoals de Oostvaarderssavanne en de Biesbosch en natuurlijk de Oosterschelde,  als rif. Daar komen enorm veel dieren, vissen, vogels en planten voor, meer dan waar de meeste mensen ooit van gehoord hebben.
Dit boek moet je dus lezen, als je van dieren houdt. Of als je denkt dat Nederlandse natuur saai is. 
Dat is niet zo.

Ventje heeft geen vriendje. Ventje speelt alleen.
Er zijn alleen maar vriendjes van een ander om hem heen.

Ventje zoekt een vriendje, op straat en in het bos.
Er lopen buiten, denkt hij, honderdduizend vriendjes los.

Aha, daar kruipt een vriendje. Maar het is een beetje klein.
Een vriendje dat wat groter is, dat zou fantastisch zijn.

[…]
Ted van Lieshout. Uit: Ventje zoekt een vriendje. Tekeningen Ingrid en Dieter Schubert. Lemniscaat, 2016.
Eenzaam jongetje met houten zwaard en een omgekeerd vergiet op zijn hoofd zoekt stad en land af naar een vriendje. Als hij hem eindelijk gevonden heeft doet eerst zijn moeder moeilijk, komt er een kaper op de kust en moet hij hem uiteindelijk laten gaan.
Een wonderschoon prentenboek met een verdrietige ondertoon maken, zoiets kun je aan Ted van Lieshout overlaten. Is dit boek begonnen met de teksten of met de tekeningen? is de vraag die zich opdringt. Het kan allebei, en moet voor degene die als laatste kwam geen eenvoudige opgave zijn geweest.
Het resultaat mag er zijn, een gelukkige mix van intelligente, sterke teksten en krachtige, soms bijna mythische beelden waarbij veel te glimlachen valt.
En net als je denkt dat het verhaal héél droevig eindigt komt er nog een twist in het verhaal. IJzersterk. Voor kinderen én voorlezers.
Leeftijd: 3+

Als ik, als ik de wereld zou zijn
Zou ik mij warmen in eeuwige zonneschijn
en als een enorm vliegend tapijt
Stoer zweven in en uit het zwarte gat
Want ik zou niet rond zijn maar plat

Dan heb ik bergen die reiken tot de maan
Met vanille-ijs en slagroomsneeuw helemaal bovenaan
Dino’s masseren met hun gestamp mijn grassige vel
Dorst heb ik nooit door mijn rivieren vol chocomel

Er is één ding dat hetzelfde zou blijven
De mens, met dikke en dunnen lijven.,
in alle kleuren door elkaar
Rood, zwart, wit en ook roze erbij
Anders wordt het wel erg saai voor mij.
Fabien van Ham. Uit: Kan niet bestaat niet. Verhalen en gedichten om mee te filosoferen. Illustraties Matty de Vries.
Kan een fiets leren fietsen? Kunnen dromen echt worden? Kun je de wereld verbeteren?  Fabien van der Ham, bekend van www.filosofiejuf.nl vertelt in dit leuke boek hoe je deze en andere vragen met kinderen kunt behandelen. Ze legt uit hoe je dat het beste aan kunt pakken en geeft na iedere verhaal en gedicht overzichtelijke praattips. De verhalen zijn beter gelukt dan de gedichten maar de tips zijn bruikbaar en praktisch. Leeftijd: voor kinderen vanaf 4 jaar.

Dino’s zijn cool
Blij
Als ik
Dinodingen zie
Ook verdrietig
Omdat ze dood zijn
Ik wou zo graag
Een echte dino
Daar wil ik dan
Mee douchen
Dan klim ik
Op z’n staart omhoog
En glij
Weer naar beneden.
Tycho Sooijs, 6 jaar, groep 3. Uit: Niemand zegt nooit nee. De mooiste gedichten van Kinderen & Poëzie 2015-2016. Omslagillustratie Dagmar Stap.
Het blijft een vrolijk en fijn jaarlijks terugkerend boekje, de 100 gedichten van Kinderen en Poëzie. Verbazingwekkend trefzekere gedichten staan erin, zeker als je de leeftijd van de makers in ogenschouw neemt.
Zelfverzekerd ook, talig, grappig, verdrietig, fantasierijk: het hele leven zit erin. En het leuke is, iedereen van 6-12 jaar kan meedoen, ook komend jaar weer. Kijk hiervoor op de website van Kinderen en Poëzie

Voor het raam bij avondval
Sponnen zusjes, drie in tal.
Zei de eerste van de vrouwen:
‘Wanneer ik de tsaar zou trouwen,
Maakte ik een feestmaaltijd
Voor de hele christenheid.’
Zei haar zusje in vertrouwen:
‘En als ik de tsaar zou trouwen,
Spon en weefde ik meteen
Lakenstof voor iedereen.’
Zei de jongste van de vrouwen:
‘Wanneer ik de tsaar zou trouwen,
Schonk ik hem voor op de troon
Dadelijk een heldenzoon.’
Aleksandr Poesjkin. Uit: Het sprookje van tsaar Saltaan, zijn roemrijke en machtige heldenzoon vorst Gwidon en de wonderschone zwanenprinses.
Uit: Bij mij op de maan. Een keuze uit de Russische kindergedichten vanaf de zeventiende eeuw. Vertaald door Robert-Jan Henkes. Russische bibliotheek, van Oorschot, 2016.
Poesjkin schreef zijn sprookjes niet alleen voor kinderen maar toch zijn ze langzamerhand uitgegroeid tot klassieke kinderliteratuur. Hij was de eerste schrijver die terugging naar de oude, mondelinge overleveringen van sprookjes, slaapliedjes etc.
Russen houden van poëzie en van gedichten uit hun hoofd leren, mede dankzij deze door Poesjkin in trochaische tetrameter geschreven sprookjes.
Maar er staan veel meer gedichten, aftelversjes, rijmpjes, liedjes en versjes in dit boek, onder andere van Anna Achmatova, Osip Mandelstam, Daiil Charms en nog veel meer Russische dichters.
Ze zijn wonderschoon vertaald in soepele teksten en ze voorlezen wordt puur plezier.

Zie hem. Bekijk hem. Odysseus. Daar staat-ie, op de voorplecht van zijn zwarte schip.
Een baard, een rechte neus, een mantel die wappert in de wind.
Hij is de baas van meerdere schepen. Die varen achter elkaar aan over de Griekse zee.
Hij denkt weer aan zijn vrouw. Penelope. Hij heeft haar achtergelaten op het eiland Ithaka.
Daar was hij koning. Daar had hij een paleis, en slaven. Die slaven kochten ze, van handelaren.
Toen was dat gewoon.
Daan Remmerts de Vries. Uit: Avonturen van Odysseus.
Illustraties Charlotte Dematons, Annette Fienieg, Piet Grobler,  Annemarie van Haeringen, Alice Hoogstad, Philip Hopman, Mies van Hout, Jan Jutte, Martijn van der Linden, Georgien Overwater, Daan Remmerts de Vries, Ingrid en Dieter Schubert, Noëlle Smit, Harmen van Straaten, Thé Tjong-King, Marije Tolman, Fleur van der Weel, Sylvia Weve.
Hoogland & van Klaveren, 2015.
De avonturen van Odysseus navertellen  in hedendaagse taal zonder de oude verhalen geweld aan te doen is weinigen gegeven.
Daan Remmerts de Vries waagt een mooie poging in dit prentenboek. Zijn teksten zijn bonkig, horten en stoten, botsen, zwiepen en striemen.  Het wordt hier en daar soms wat popi jopi, maar hij brengt de verhalen wel heel dichtbij de leefwereld van lezers van nu, die tot op heden waren aangewezen op de -overigens prachtige en ongeslagen – hervertellingen van Imme Dros.
Elk van de achttien verhalen over de omzwervingen van Odysseus is verbeeld door een van Nederlands topillustratoren. Dat maakt dit boek extra spannend, elke illustrator heeft een eigen aanpak en sfeer, waardoor de verhalen oplichten en gaan blinken. 
Een waardevol, fijn boek.
Leeftijd: alle. 

Het regent pijpenstelen,
het spettert en het spat.
Ik zit me te vervelen,
wat ben ik die regen zat!
Hoe lang gaat dit nog duren,
het plast en plenst maar door.
Het regent nu al uren,
hé, ik heb vakantie hoor!
Kijk het toch eens stromen,
dat noem ik geen buitje meer.
Kan er niet een eindje komen
aan dit peen-en-uienweer?
Maar het zal wel blijven gieten,
heel de zomer lang.
Ik wilde van de zon genieten,
die is met vakantie ben ik bang…
Koos Meinderts. Uit: Er ging een vis uit fietsen, Zwijsen, 1999

Ik was veel kleiner dan de stad
en schrok nog van bedelaars
waar altijd iets niet meer aan zat.
De winkels waren hemelhoog met
witte bergen onderbroeken, waarin
gegraaid werd van het zoeken tot
handen hadden. Ik vergat de weg
die ik niet had geleerd en
liep verkeerd. Een vrouw, gerimpeld
van bestaan, vroeg of ik met haar op
wou gaan, want anders viel zij om.
We liepen samen krom,
als een gezinnetje van zotten.
Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten.
Joke van Leeuwen. Uit: Vier manieren om op iemand te wachten. Querido, 2001. 
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.