Het gouden ei van Moedertje Gans
Moedertje Gans,
de moeder van Hans,
vliegt door de lucht
op een mannetjesgans.
Haar huis in het woud
heeft ze zelf gebouwd
van leem en van steen
en een deurtje van hout.
Hans is haar zoon
en tevens haar knecht.
Hij is niet heel goed
en ook niet heel slecht.
Hij ging naar de markt
en wat nam hij mee?
Een sneeuwwitte gans.
Nu zijn er twee.
De ganzen, ze zagen
wel iets in elkaar.
Zij hield van hem
en hij hield van haar.
Hans vond op een dag,
zo is mij vertrouwd,
een levensgroot ei
van het zuiverste goud.
Hans riep naar zijn moeder:
moedertje, kijk!
Moedertje Gans riep:
Hans, we zijn rijk!
Hans sprak tot een koopman:
kijk eens wat mooi!
De koopman, hij scheepte
Hans af met een fooi.
[…]
Old Mother Goose and the golden egg
Old Mother Goose,
when she wanted to wander,
would ride through the air
on a very fine gander.
Mother Hoose had a house,
’twas built in a wood,
where an owl at the door
for sentinel stood.
She had a son Jack,
a plain-looking lad.
He was not very good,
nor yet very bad.
She sent him to market,
a live goose he bought.
See, mother, says he,
I have not been for nought.
Jack’s goose and her gander
grew very fond.
They’d both eat together
or swim in the pond.
Jack found one fine morning,
as I have been told,
his goose had laid him
an egg of pure gold.
Jack ran to his mother
the news for to tell.
She called him a good boy
and said it was well.
Jack sold his gold egg
to a merchant untrue,
who cheated him out of
a half of his due.
[…]
Koos Meinderts. Uit: Kak! zei de ezel. 101 nonsensversjes van Humptie Dumptie tot Orkie Porkie in Nederlands en Engels. Tekeningen: Annette Fienieg. Rubinstein, 2016.
Dat Koos Meinderts van volkspoëzie en nonsensverzen houdt weet iedereen die zijn eerdere boeken kent. Maar niet eerder vertaalde hij zoveel Engelse nursery rhymes en bracht die bij elkaar in een apart boek.
De versjes en rijmen zijn vrije vertalingen en soms herschrijvingen uit The Puffin Mother Goose Treasury waarvan Meinderts de oorspronkelijke teksten vrijelijk aanpast aan Nederlandse situaties en namen, maar wel overal rijm en ritme handhaaft.
In zijn voorwoord zegt hij daarover: “Mocht ik wel zo vrij zijn? Ging ik niet te ver met mijn vertalingen en bewerkingen? Ach, het past wel mooi in de traditie van het mondeling doorgeven van volkspoëzie. Dan sneuvelt er wel eens een zin of komt er een bij.” En zo is het.
Annette Fienieg verrast met dit nieuwe werk en verbindt in haar sfeervolle tekeningen de Engelse en Nederlandse teksten met elkaar, ook waar dat minder voor de hand ligt.
Fijn boek.