Mik is jarig, een zonnige dag.
Op tafel staat een taart met een vlag.

Er hangen slingers tussen de bomen.
Wie zouden er op Miks feestje komen?

Er springt een roodborstje op de haag.
het fluit  Happy birthday, speciaal voor vandaag.

‘O, wat mooi!’roept Mik verrast.
‘Kom, je bent mijn eerste gast!’

Een lieveheersbeestje landt op zijn schoot.
Haar stippeltjesjurk is feestelijk rood.

Marjet Huiberts. Uit: Beestje, kom je op mijn feestje? Illustraties Iris Deppe. Gottmer, 2016.
Na het succes van ´We hebben er een geitje bij´ van dezelfde auteur en illustrator en dat centraal stond tijdens de Nationale Voorleesdagen 2016 en Prentenboek van het Jaar 2016 was, is er weer een verhaal over Mik. 
De formule is hetzelfde, de stijl ook. Korte, eenvoudige, rijmende teksten, breed aangezette sympathieke tekeningen. Maar dat er alleen dieren op Miks verjaardag komen heeft toch iets zieligs. Waar blijven de andere kinderen? vraag je je aan het eind van het boek onwillekeurig af. En dat een wesp niet welkom is maar verschrikt wordt weggeschreeuwd is eigenlijk jammer en een gemiste kans.
Leeftijd: 1+

‘In een griezelig huis
op een heuvel,’ zegt Muis,
‘woont een Grompel. Ik zie in mijn boek staan…
…dat n i e m a n d er ooit een gezien heeft. Nog n o o i t.
Zelfs niet ’s nachts. Zullen w i j eens op zoek gaan?’

Het is nacht als ze gaan.
Er is bijna geen maan.
Zou de Grompel al hebben gegeten?

Pak je lamp, pak je touw.
Pak een cupcakje,
gauw,
want de Grompel
heeft t r e k, zeker weten!

Is de Grompel wel thuis?
‘Ik hoor voetstappen, Muis…’
‘Mondje dicht,’ fluistert Muis. ‘Straks verdwijnt-ie.’
Claire Freedman & Kate Hindley. Uit: De grote gevaarlijke Grompel. Vertaling Bette Westera. Querido, 2015. 
Een spannende nachtelijke onderzoekingstocht naar een gevaarlijk monster, met bijbehorende knikkende knieën, schrikmomenten, piepend hek en een smadelijke aftocht, gevolgd door een eind-goed-al-goed slot waarin het monster natuurlijk totaal niet eng blijkt te zijn.
Dit is een heerlijk en origineel prentenboek, op elk onderdeel van hoog niveau: fijne teksten met veel vaart en een goede spanningsboog en werkelijk meesterlijk vertaald, subtiele tekeningen met een heel eigen signatuur, mooie vormgeving, lekker papier, prettig formaat. Alles klopt, en kinderen zullen genietend meegriezelen met Muis, Kat, Hond en Konijn tijdens hun dappere onderneming. 
Leeftijd 2+.
Bovenstaande tekst is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido. 

Feodoor heeft zeven zussen,
zeven grote drukke zussen.
Daar zit Feodoor dan tussen.
Nou, ik geef het je te doen.

’s Avonds voor het slapengaan,
krijgt hij niet gewoon één zoen,
nee, hij krijgt van al die zeven zussen
samen eenentwintig dikke kussen.

Veertien armen slaan zich om hem heen
en hij wordt ingestopt van top tot teen.

Dan krijgt hij zes verhaaltjes voorgelezen én een gedicht.
Ten slotte reiken zeven vingers naar het knopje van het licht.

Marjet Huiberts & Sieb Posthuma. Gottmer, 2006. 
Dit prentenboek, door Gottmer opnieuw uitgebracht, begint grappig en energiek. De benauwenis van Feodoor met zijn zeven irritante zussen is voelbaar voor iedereen, en het wordt steeds erger, alsmaar erger. De zussen zijn overal. Ze kruipen in zijn bed, kleden hem aan, zingen voor zijn verjaardag, versieren de kamer en vertroetelen hem als hij ziek is. 
Tegen de tijd dat ze met hem gaan kamperen is het kunstje van die overal maar opdoemende vervelende zussen en Feodoor die zich alles maar zo’n beetje laat aanleunen uitgewerkt en denk je als lezer: kappen nou. Teveel van steeds hetzelfde dus, al zijn de tekeningen van Sieb Posthuma in zijn karakteristiek eigen stijl absoluut fenomenaal en onnavolgbaar goed. 
Leeftijd 3+

Winterbed
Met jou
is dit bed
een zee.

In de verte
deinen ijsschotstenen
die aan het einde van jouw benen
onder uit de dekens steken.

Daar meren mijn voeten aan.

Die warme scheepjes
mag je van me lenen
en om jou te helpen smelten
geef ik je een kus
met alle tien m’n kapitenen.
Jaap Robben. Uit: ’s Nachts verdwijnt de wereld. Illustraties Merel Ecykerman. De Geus, 2016. 
In dit boek staan gedichten van Jaap Robben, van die prachtige half treurige, half dartele, blijmoedige gedichten die we van hem gewend zijn. 
Er staan nieuwe gedichten in, gedichten uit ‘Zullen we een bos beginnen’ en gedichten uit de tijd dat Robben stadsdichter van Nijmegen was. 
Na het lezen van voorgaande zin verwacht je een dikke bundel. Maar deze nieuwe dichtbundel is een bundelTJE, een klein, dun boekje. Jammer!
Waarom niet wat langer gewacht en een kloek boek uitgebracht, met veel meer nieuw werk? Ook van de eigenzinnige sfeerrijke tekeningen van Merel Eyckerman kunnen we er best meer gebruiken. Hopelijk krijgt dit boek een vervolg.