© Riet Wille

hoge ruzie
twee woeste wolken
kregen hoge ruzie.
het bliksemde en donderde.
f
 l
  i
   t
     s
       knal
er vielen rake klappen:
een slag hier,
                     een slag daar.
als gietende regen
stroomden hun tranen
van pijn en verdriet.
hemel en aarde keken toe
naar de strijd om de macht,
zwart als de nacht.

toen hebben ze het uitgepraat
en is het weer wat opgeklaard.
de gevolgen zijn al te merken:
een lucht vol blauwe plekken.
Riet Wille. Uit: ik word een boterbloem. Illus. Kristien Aertsen. De Eenhoorn, 2015. 
Spelen met woorden, eindrijmen, letters en begrippen, kortom, spelen met taal is Riet Wille als geen ander toevertrouwd. In dit mooi uitgevoerde versjesboek met harde kaft en prettig leesbaar lettertype staan zowel eerder gepubliceerde als nieuwe kindergedichten. 
De opbouw gaat van eenvoudige eenlettergreepwoordenversjes langzamerhand naar complexere teksten als hierboven, waar soms ook spannende woorden als ‘neveldeken’  en ‘papavers’ hun intrede doen. 
Grappige, sprekende tekeningen ondersteunen de teksten niet alleen maar voegen er elementen aan toe, waardoor die nog gemakkelijker te begrijpen zijn. 
Perfect voor beginnende lezers, tweedetaalverwervers en sowieso leuk om voor te lezen aan je peuter of kleuter. 
Leeftijd 3+.

Wat is er zwart en wit?
De nacht is zwart.
De sneeuw is wit.
De kat is zwart.
De melk is wit.
De kraai is zwart.
De gans is wit.
De…

Aardbeien zijn rood
Aardbeien zijn rood.
Sinaasappels zijn oranje.
Bananen zijn geel.
Appels zijn groen.
Bessen zijn blauw.
Druiven zijn paars.
Kijk…

Kriebelbeestjes

Zie je de kevertjes kruipen?
Zie je de slakken slibberen?
…Zie je de vlinders…
Petr Horácek. Uit: Wat is er zwart en wit?,  Aardbeien zijn rood en Kriebelbeestjes. Lemniscaat, 2015.
Leeftijd 1+.
Niet de teksten, hoe lekker strak ook, maken deze hardkartonnen boekjes zo bijzonder maar de vormgeving. 
In Wie is er zwart en wit worden de pagina’s steeds smaller, tot je op de laatste pagina antwoord krijgt op de vraag uit de titel.
In Aardbeien zijn rood spat het heldergekleurde fruit van de bladzijden die de gekartelde vorm van de vruchten zelf hebben. Op de laatste bladzijde zie je opeens met een simpele ingreep – verrassing – een complete fruitschaal. 
In Kriebelbeestjes kruipen op de titelpagina door een gaatje twee beestjes rond. Als je het boekje openslaat zit er een leeg gaatje in de linkerpagina. Op de rechterpagina zitten wel drie gaatjes, maar daarachter houden zich drie kevertjes schuil. Elke keer dat je een bladzijde omslaat is er een nieuwe verrassing, in vrolijke heldere kleuren en strakke herkenbare vormen. Kinderen leren zo op hun sokken nieuw vocabulaire en ook echt goed kijken. 
De Tjechische Petr Horácek maakte zijn eerste boek, Aardbeien zijn rood, toen hij zelf vader werd. Hij won er meteen de Books for Children Newcomer Award mee. Sindsdien heeft hij nog veel meer boeken gemaakt. Deze drie zijn nu in het Nederlands verkrijgbaar.
Meer informatie over Petr Horácek vind je hier

Ik zie
honderd kleuren blauw
korenbloem kobalt en pauw
zee azuur en ijs
hemels hel vergeet-mij-niet
ik zie ik zie
wat jij niet ziet
je ogen zijn het mooiste blauw
ik kijk het liefst naar jou

Ik zie
honderd kleuren rood
kersen kreeft koraal pioen
klaproos knal en vermiljoen
bloed tomaat en vuur en biet
ik zie ik zie
wat jij niet ziet
de kleur is rood ik hou van jou
en jij van mij… of niet
Hans en Monique Hagen. Uit: Nooit denk ik aan niets. Tekeningen Charlotte Dematons. Querido, 2015.
Na vorige succesbundels als ‘Jij bent de liefste’ (2000) en ‘Van mij en van jou’ (2007) hebben Hans en Monique Hagen opnieuw een heerlijk boek afgeleverd. Trefzekere poëzie met gedichten voorzichtig als vraagtekens of glimmend als bellenblaas maar soms ook stampend als een kwade mannetjesolifant: is god gemaakt van lucht of van wens? en is er een hemel en waar dan wel?, of ‘Boos’: rode knetter dynamiet/takkenbijter kakkepiet/stekkert kukert slakkensop/de boze bui knalt uit mijn kop/hou op hou op hou op.
Ritmisch en in (spaarzaam) rijm en ogenschijnlijk eenvoudige maar oh zo muzikale taal worden grote thema’s op filosofische wijze aangesneden: ‘wat is nul en wat is niets/wanneer is ooit wanneer is nooit/en waar is nergens/dat moet ik nog bedenken’.
Maar ook alledaagse dingen komen voorbij, zoals slapeloosheid in het prachtige ‘Lam ram ooi’ waar schapen tellen alleen maar tot verder wakker worden leidt: ‘vijftien twintig/hiphop lam/veertig vijftig/dikzak ram/achtentachtig/honderd ooi/ik raak mijn tel kwijt/door die schapen/ik raak mijn slaap kwijt/in het hooi.’
De tekeningen van Charlotte Dematons, bekend van haar Sinterklaasboeken, ‘De gele ballon’ en het sublieme ‘Nederland’ verbeelden de gedichten niet alleen uitzonderlijk goed maar vertellen het daarnaast het verhaal er vlakbij of omheen. Dematons is grootmeester in details, zoals de vlinder die pas op de pagina ná de brandneteltekening met rupsgaatjes bij het gedicht ‘Vlinder’ te zien is. Of de beer die vaak terugkomt in de tekeningen en halverwege het boek een lief eigen gedicht blijkt te hebben, met achterin het boek een onverwachte wending.
Dematons gaat verder dan in haar eerder genoemde boeken: heldere, sterke, soms van Gogh-achtige tekeningen wisselt ze af met dromerige pastelplaten en krachtige, bijna propere, beelden.
Leeftijd 3+

Maartje krijgt een welterustenkus van papa
en een welterustenkus van mama.
Ze knuffelt haar knuffels
een voor een, niemand vergeten:
Puk de Beer,
Balletpop Evelina,
Kangoroe natuurlijk, en Koala.

Daarna roept haar grote broer Bor
vanuit zijn kamer:
‘Doei!’

En dan vliegt Maartje weg.
In haar droom. In haar slaap. Elke nacht.

Ze zweeft…
Edward van de Vendel. Uit: Doei! Illustraties Marije Tolman. Querido, 2014.
Hoe verbeeld je je dromen? Mooie dromen of juist nachtmerries? En hoe verjaag je die laatste? Maartjes dromen zijn fantasierijk en vol fijne details als dwarrelende kuddes rode olifanten, vioolspelende fantasievissen en vliegende en schaakspelende schildpadden. 
Maar haar broer Bor droomt nooit of juist heel naar.
Daar doet Maartje iets aan. Ongelooflijk goed prentenboek, met karige, prachtig poëtische teksten van Edward van de Vendel die in een paar zinnen een compleet verhaal tot leven wekt.  Hetzelfde geldt voor Marije Tolman, wier werk we kennen uit het bekroonde, tetkstloze prentenboek De boomhut en uit het dierenboek Springende pinguins en lachende hyena’s. In verschillende technieken, linoleumsnede, inkt, krijt, in grote kleurvlakken, scherp getekende figuurtjes, van dromerig verstild tot uitbundig vrolijk verbeeldt ze de belevenissen van Bor en Maartje liefdevol en ontroerend als de tekst, maar zo dat je hoofd er er in kan ronddwalen en meebewegen.   

Er is een land
waar de mensen bijna niet spreken.
Het is het land van de grote
woordfabriek.

In dat vreemde land
moet je de woorden kopen
en heel voorzichtig inslikken
om ze dan te kunnen uitspreken.

Sommige woorden zijn onbetaalbaar.
Die dure woorden worden maar zelden gesproken,
en alleen door schatrijke mensen.
In het land van de grote woordfabriek
kost spreken handenvol geld.

Mensen zonder centen zoeken soms
in vuilnisbakken naar weggegooide woorden.
maar tussen al die wegwerpletters zit vooral
veel rommel: roddel en kletskoek
en oudewijvenpraatjes.

Op sommige zonnige dagen dwarrelen er
zomaar woorden door de lucht.
Dan pakken alle kinderen vliegensvlug hun vlindernet
om de loswaaiende woorden te vangen en te proeven.

Als de avond valt en ze aan tafel gaan,
spreken ze plots en tot verwondering van hun ouders,
de lekkere woorden langzaam weer uit.
Agnès de Lestrade. Uit: Het land van de grote woordfabriek. Tekeningen: Valeria Docampo. De Eenhoorn, 2015.
Stel je voor dat je woorden moest kopen. Wat een desolaat land zou dat zijn. In dit sprookjesachtige boekje vangt Florian drie woorden in zijn net voor Siebelle, die hij onuitsprekelijk lief vindt: kersenrood, pannenlapje, stoelendans.  Maar Oscar is er ook, en diens ouders zijn steenrijk… 

De halmen stonden op hun hoogst.
Boer Boris heeft de maïs geoogst.
Die wil hij gaan verkopen.
Maar als hij naar de markt toe gaat,
ziet hij een bord en daarop staat:
VERBODEN OM TE LOPEN!

Boer Boris is al heel vroeg wakker.
Hij haalt het koren van de akker,
voor beschuiten en voor broden.
Maar als hij naar de markt toe gaat,
ziet hij een bord en daarop staat:
FIETSEN IS VERBODEN!
[…]
Ted van Lieshout. Uit: Boer Boris gaat naar de markt. Illustraties Philip Hopman. Gottmer, 2015.
Niet lopend, niet met de fiets! Ook met de motor, de auto, een boot of een raket mag Boer Boris zijn producten niet naar de markt brengen. Hoe lukt het dan wel?
Het vijfde Boer Borisboek, de zegetocht van het blauwgeoveralde jongetje lijkt niet te stuiten. Kinderen krijgen Boer Boristaarten voor hun verjaardag, spelen Boer Boris na en staan in de rij voor voorleessessies met schrijver en illustrator.
Komt er een zesde deel? Lees hier het antwoord van Ted van Lieshout: Een zesde Boer Boris?
Leeftijd 3+

Voel je je zielig? Zit alles je tegen?
Voel je je miezerig, voel je je moe?
Zie je alleen nog maar wolken en regen?
Spreek dan jezelf ogenblikkelijk toe:

Maak je niet druk Ukkie.
Spreek van geluk, Ukkie.
Spreek van geluk en wees blij.
Sommige mensen zijn minder gelukkig,
meer nog dan min of meer zeer ongelukkig,
veel minder gelukkig dan jij!

Wees blij dat je geen Bokkenburger Bruggenbouwer bent.
Bokkenburger Bruggenbouwers staan alom bekend
als brokkenmakers, allemaal. ..

Of dat je Benny bent, die per-ku-la-tors demonteert
en niet meer in elkaar krijgt. Dat er, wat je ook probeert,
steeds onderdelen over zijn, of onderdelen kwijt.
Een akelige toestand, die tot grote wanhoop leidt.
De Snoef past niet meer in de Flop, de Flap niet in de Sniep.
De Plop floept in het sleufje dat bedoeld is voor de Pliep…

Of dat je Ali Boeboe heet,
die gras heeft moeten zaaien
dat vele malen sneller groeit
dan Ali zelf kan maaien.
Hij maait het heel zorgvuldig,
maar het groeit meteen weer aan.
Dat is heel onbevredigend
en echt een zware baan,
waarvoor die arme Ali
wordt betaald in glazen kralen,
waarmee je bijna nergens
op de wereld kunt betalen!

Dus…

Je mag jezelf ook veel meer dan veel dan zeer gelukkig prijzen,
dat jij niet door het leven gaat als een van de radijzen
– met name nummer zeventien – op boer Buwalda’s akker.
Buwalda weet nog nergens van, dus maak ‘m maar niet wakker…

Of dat je door het leven gaat
als  losse linkersok,
verloren en vergeten in de
kelders van Kapok.

Nee, maar je niet druk Ukkie.
Spreek van geluk, Ukkie.
Spreek van geluk en wees blij.
Sommige schepsels zijn minder gelukkig,
meer nog dan min of meer zeer ongelukkig,
vele minder gelukkig dan jij.
Dr. Seuss. Uit: Heb jij wel door hoe gelukkig je bent? Vertaling Bette Westera. Gottmer, 2015.
Opnieuw een fantastische Dr. Seuss in het Nederlands. Wat een feest dat uitgeverij Gottmer dit doet en wat heeft Bette Westera de teksten weer subliem, met gevoel voor en behoud van ritme en rijm, omgezet in soepel Nederlands.
De totale heerlijke gekkigheid van de teksten, samen met de superieure taalbeheersing, maken dit boek tot een must voor elk moment dat je in de put zit.

Als je naar bed gaat, s ‘avonds, dan trek je je schoenen uit. Dat doen de grote mensen ook. Alle grote mensen uit de hele stad. Stel je eens voor wat een schoenen er dan allemaal staan, in de donkere nacht.
Zo begint het verhaal ‘De ondeugende schoenen’ van meesterverteller Paul Biegel. Een vrolijk, raar, heerlijk verhaal over wat er ’s nachts vervolgens gebeurt. 
In dit prentenverhalenboek staan zeven (al eerder gepubliceerde) van deze verhalen, zoals alleen Biegel ze kon schrijven. Dit jaar zou hij 90 zijn geworden. De illustraties, een mooie mix van vrij en figuratief, vertellen hun eigen verhaal. Geweldig prentenboek.
Paul Biegel. Uit: De zoute goudvis. Illustraties Mies van Hout. Lemniscaat. 2015
Leeftijd: 6+

De keizer was een ijdeltuit,
hij gaf alleen om kleren.
En als hij voor de spiegel stond,
dan draaide hij daar uren rond
en dacht niet aan regeren.
’t Was winkel in en winkel uit
en nieuwe jassen passen,
een smokinghemd, een harembroek
en laarzen en een omslagdoek
en twintig zijden dassen.
Hij liep er als een haantje bij…
en niemand die er wat van zei.

Toen meldden zich bij het paleis
twee hele vreemde heren.
Die deugden voor geen sikkepit,
maar ja, hun boord was hagelwit…
het leken wel meneren.
Zij stelden zich als wevers voor
van wonderbare stoffen:
de kleur uniek en het patroon
niet zomaar wat, niet doodgewoon,
maar echt onovertroffen.
Daarbij bezat ook elke lap
een heel speciale eigenschap.

Wie dom was kon de stof niet zien…
dat was het wonderbare.
En wie niet deugde voor zijn werk,
lakei, minister, kok of klerk,
stond óók vergeefs te staren.
De keizer dacht: ‘Da’s twee in één!
Ik krijg weer nieuwe kleren,
terwijl meteen die wonderstof
mij toont wie dom zijn aan het hof
en wie d’r niks presteren!
Hij zei dus: ‘Heren, aan de slag
en het moet klaar vóór Keizersdag.’

Meteen ging ’t in de massa rond:
‘De keizer draagt geen kleren!’
De lijfwacht zei met strakke mond:
‘Naar huis, kijk enkel naar de grond,
en niet op reageren.’
Maar nee, de keizer hief zijn hoofd
en bleef de mensen groeten…
gekleed in slechts de keizerskroon.
Hij dacht: ’t Is mijn verdiende loon –
en liep de hele route.

En zijn lakei liep in de pas
en droeg zijn sleep, die er niet was.
Martine Bijl. Uit: Er was eens een prins en die wou een prinses. Illustraties Noëlle Smit. Gottmer, 2011.
Het lelijke eendje, De prinses op de erwt, De wolf en de zeven geitjes, De nachtegaal, de gouden bal, De nieuwe kleren van de keizer en De gelaarsde kat: zeven klassieke sprookjes op rijm gezet door Martine Bijl en getekend door Noëlle Smit.
Stevig prentenboek dat lekker in de hand ligt. Soepele, jambische eindrijmen met af en toe een grap, zoals hierboven over meneren met witte boorden. In de sprookjesachtige tekeningen komen leuke grappen voor. Om voor te lezen of om je te laten voorlezen door Martine Bijl herself: ‘De nieuwe kleren van de keizer’ en ‘De prinses op de erwt’ voorgelezen.

Hoor je je
‘Verdraag’ zei je, ‘mijn hoofd tegen je aan
en zing of praat dan luister ik aan je botten

hoe jij je stem hoort want ik hoor je stem door de lucht
tegen mijn trommelvlies maar jij hoort hem op je botten.’

Dus ik zong Berend Botje en je hoofd
lag op mijn rug, ‘het is waar’ zei je. ‘Hij kaatst terug.’
Eva Gerlach. Uit: Oog in oog in oog in oog. Querido, 2001.