Als je nou eens niet kon sterven,
Wat een vader doet
Moeders zijn goed in je hand vasthouden,
vaders in handen loslaten.
Vaders kijken zonen groot.
Vaders sturen kuilen op je af,
zagen zijwieltjes van je fiets.
Vaders kiezen hoge torens,
diepe beken
en takken die geniepig breken.
Maar
elke keer als jij verdwaalt,
elke keer dat je valt,
verdwaalt/valt een vader
tienduizend keer harder,
tot het overal in hem schroeit.
Totdat jij
groot,
groter,
allergrootst
voorgoed
boven zijn hoofd groeit.
Benny Lindelauf. Uit: Er zit een een feest in mij. Querido’s Poëziespektakel 5. Querido, 2012.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Harteloos hitwezen
Eén geslaagd singletje
Wout zag zichzelf al, be-
roemd, in een slee
Eindigde echter als
Olieverversende
Norse benzinesta
tionsemployé.
Drs. P. Uit: Versvormen. Leesbaar handboek. De Stiel, 2000.
Drs. P introduceerde de ‘ollekebolleke’ in het Nederlands en maakte het beroemd. Eergisteren overleed hij.
Een ollebolleke is een puntdicht van 2 x 4 regels.
Het metrum is de dactylus: drie lettergrepen, de eerste beklemtoond, de volgende 2 onbeklemtoond.
Regel 1 is een motto, uitroep of verzuchting.
Regel 2 geeft het onderwerp aan.
Regel 6 bestaat uit één woord met de hoofdklemtoon op de vierde lettergreep.
Regel 8 rijmt op regel 4.
Elke regel bestaat uit 2 dactyli, behalve regel 4 en 8, waar de laatste twee onbeklemtoonde lettergrepen wegvallen. De naam ‘ollekebolleke’ komt van het oude kinderversje:
Olleke bolleke
olleke bolleke
olleke bolleke
olleke bol.
Olleke bolleke
ollekebolleke
olleke bolleke
olleke bol.
![]() |
© Milja Praagman |
Echt moeilijk is
achterstevoren een heuvel ophuppelen.
Vooruit naar beneden
gevaarlijk makkelijk, bijna over de kop.
Vooruit heuvel op
trekt zwaartekracht aan je benen.
Het allermoeilijkst is
omlaagachterstevorenhuppelend.
Diet Groothuis. Uit: Waar ik ben. Illustraties Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012.