Nu denk je: waahaaaa.
Wat een dier waaahaaaaa!
Je denkt: het lijkt wel een aan elkaar geplakt dier.
Beetje hert.
Beetje paard.
Beetje zebra.

En je denkt aan andere aan elkaar geplakte dieren.
Zoals de oliwaterpanda (die bestaat niet).
En het vogelbekdier (die bestaat wel).

Maar de okapi bestaat dus ook.En hij is niet aan elkaar geplakt.
Hij is géén familie van het hert. Hij is geen familie van het paard.
Hij is zelfs geen familie van de zebra.
Hij heeft bijna geen familie.
Hij heeft zichzelf – en zijn grote broer.

BROER GIRAF.
                            Wat?
                             Broer?
                             Giraf?
Ja, het enige familielid dat de okapi heeft is de giraf.
Maar de giraf heeft een lange nek, en de okapi heeft die niet!
En de giraf heeft vlekken en de okapi heeft ze niet!
Ja, dat is allemaal waar. En toch is het zo: de okapi heeft maar één familielid en dat is dus een familielid waar hij niet op lijkt.

Of toch wel?
Edward van de Vendel. Uit: Stem op de okapi. Tekeningen Martijn van der Linden. Querido, 2015.

Een boek over een onbekend dier, hoe leuk is dat.
Maar als de makers Edward van de Vendel en Martijn van der Linden heten is het nog veel leuker dan je denkt. Waarom?  Omdat alles er in staat:
– over de okapi, in taal zo mooi dat je het 100x wilt lezen: 
Alle okapi’s dragen..spierwitte zonnestralen op hun achterste..alsof ze, voor ze geboren werden, eerst in de rij voor een schilder zijn gaan staan…Als een okapi-jong zijn moeder kwijt is, heeft hij altijd iets waaraan hij haar kan herkennen: haar billenvlammen, haar kontenzon.
– een okapi in alle standen, details en hoeken getekend, precies zoals hij is, tot aan het speciale kleine waskliertje bovenaan zijn hoef toe. 
– 60 okapi’s in spannende kleuren, als okapidraak, okapivis, okapivogel of okapilammetje. 
– het spannende, soms trieste, verhaal over de ontdekking van de okapi in het Afrikaanse land Congo, en hoe hij in westerse dierentuinen terecht kwam. Hoe ze vervolgd en nu ook beschermd worden. 
– hoeveel okapi’s er nog zijn. Op de hele wereld. 
– interviews met Rob, de verzorger van okapi’s in Nederland, en de Nederlandse stamboekhouder Sander die ervoor  helpen zorgen dat okapi’s niet uitsterven.
– okapibabietjes. 
– okapiliedjes. Voor de modeweek/en de modebladen/hoeven we niet lang/naar inspiratie te raden/Hij glanst, hij is zacht/wat een pels, wat een pracht/dames en heren:/de okapi-vacht!
– geweldige okapischilderijen van allemaal  Nederlandse kunstenaars. 
– 88 redenen om de okapi als lievelingsdier te hebben. 
Dit boek wil je hebben. Er zijn veel dierenboeken, vaak van die dikke encyclopedie-achtige vol  feiten zoals “de capibara, het grootste nog bestaande knaagdier, slaagde er tot dusver in de evolutie te overleven” . Met een foto erbij. Maar wat had ik graag boeken zoals dit boek over de okapi gehad. Leuker kun je een dierenboek niet maken.
Je nieuwste lievelingsdier? Ik weet het al.
Leeftijd: 7+
Bovenstaande tekst is gepubliceerd met toestemming vooraf van uitgeverij Querido. 

u uil
overdag knijpt hij een oogje toe
pas diep in de nacht gaat hij op jacht
omdat hij naar een muisje smacht
hij vliegt geruisloos, geen gedoe
of zit of bidt of roept oehoe

hij moet wat rusten voor hij slacht
overdag knijpt hij een oogje toe
een uiltje knappen geeft hem kracht

heerlijk verorbert hij, en hoe!
met huid en haar en/of de vacht
wat niet te verteren is zonder klacht
een braakbal is het ratjetoe
overdag knijpt hij een oogje toe
Saskia de Jong. Uit: De deugende cirkel. Gedichten en knipsels voor kinderen. De Harmonie, 2010.
Wie in levende lijve wil zien waar het gedicht over gaat, kijkt hier naar het Beleef de Lente Bosuil weblog met 2 jongen of Kerkuil weblog met 4 jongen

© Riet Wille

hoge ruzie
twee woeste wolken
kregen hoge ruzie.
het bliksemde en donderde.
f
 l
  i
   t
     s
       knal
er vielen rake klappen:
een slag hier,
                     een slag daar.
als gietende regen
stroomden hun tranen
van pijn en verdriet.
hemel en aarde keken toe
naar de strijd om de macht,
zwart als de nacht.

toen hebben ze het uitgepraat
en is het weer wat opgeklaard.
de gevolgen zijn al te merken:
een lucht vol blauwe plekken.
Riet Wille. Uit: ik word een boterbloem. Illus. Kristien Aertsen. De Eenhoorn, 2015. 
Spelen met woorden, eindrijmen, letters en begrippen, kortom, spelen met taal is Riet Wille als geen ander toevertrouwd. In dit mooi uitgevoerde versjesboek met harde kaft en prettig leesbaar lettertype staan zowel eerder gepubliceerde als nieuwe kindergedichten. 
De opbouw gaat van eenvoudige eenlettergreepwoordenversjes langzamerhand naar complexere teksten als hierboven, waar soms ook spannende woorden als ‘neveldeken’  en ‘papavers’ hun intrede doen. 
Grappige, sprekende tekeningen ondersteunen de teksten niet alleen maar voegen er elementen aan toe, waardoor die nog gemakkelijker te begrijpen zijn. 
Perfect voor beginnende lezers, tweedetaalverwervers en sowieso leuk om voor te lezen aan je peuter of kleuter. 
Leeftijd 3+.

Wat is er zwart en wit?
De nacht is zwart.
De sneeuw is wit.
De kat is zwart.
De melk is wit.
De kraai is zwart.
De gans is wit.
De…

Aardbeien zijn rood
Aardbeien zijn rood.
Sinaasappels zijn oranje.
Bananen zijn geel.
Appels zijn groen.
Bessen zijn blauw.
Druiven zijn paars.
Kijk…

Kriebelbeestjes

Zie je de kevertjes kruipen?
Zie je de slakken slibberen?
…Zie je de vlinders…
Petr Horácek. Uit: Wat is er zwart en wit?,  Aardbeien zijn rood en Kriebelbeestjes. Lemniscaat, 2015.
Leeftijd 1+.
Niet de teksten, hoe lekker strak ook, maken deze hardkartonnen boekjes zo bijzonder maar de vormgeving. 
In Wie is er zwart en wit worden de pagina’s steeds smaller, tot je op de laatste pagina antwoord krijgt op de vraag uit de titel.
In Aardbeien zijn rood spat het heldergekleurde fruit van de bladzijden die de gekartelde vorm van de vruchten zelf hebben. Op de laatste bladzijde zie je opeens met een simpele ingreep – verrassing – een complete fruitschaal. 
In Kriebelbeestjes kruipen op de titelpagina door een gaatje twee beestjes rond. Als je het boekje openslaat zit er een leeg gaatje in de linkerpagina. Op de rechterpagina zitten wel drie gaatjes, maar daarachter houden zich drie kevertjes schuil. Elke keer dat je een bladzijde omslaat is er een nieuwe verrassing, in vrolijke heldere kleuren en strakke herkenbare vormen. Kinderen leren zo op hun sokken nieuw vocabulaire en ook echt goed kijken. 
De Tjechische Petr Horácek maakte zijn eerste boek, Aardbeien zijn rood, toen hij zelf vader werd. Hij won er meteen de Books for Children Newcomer Award mee. Sindsdien heeft hij nog veel meer boeken gemaakt. Deze drie zijn nu in het Nederlands verkrijgbaar.
Meer informatie over Petr Horácek vind je hier

Ik zie
honderd kleuren blauw
korenbloem kobalt en pauw
zee azuur en ijs
hemels hel vergeet-mij-niet
ik zie ik zie
wat jij niet ziet
je ogen zijn het mooiste blauw
ik kijk het liefst naar jou

Ik zie
honderd kleuren rood
kersen kreeft koraal pioen
klaproos knal en vermiljoen
bloed tomaat en vuur en biet
ik zie ik zie
wat jij niet ziet
de kleur is rood ik hou van jou
en jij van mij… of niet
Hans en Monique Hagen. Uit: Nooit denk ik aan niets. Tekeningen Charlotte Dematons. Querido, 2015.
Na vorige succesbundels als ‘Jij bent de liefste’ (2000) en ‘Van mij en van jou’ (2007) hebben Hans en Monique Hagen opnieuw een heerlijk boek afgeleverd. Trefzekere poëzie met gedichten voorzichtig als vraagtekens of glimmend als bellenblaas maar soms ook stampend als een kwade mannetjesolifant: is god gemaakt van lucht of van wens? en is er een hemel en waar dan wel?, of ‘Boos’: rode knetter dynamiet/takkenbijter kakkepiet/stekkert kukert slakkensop/de boze bui knalt uit mijn kop/hou op hou op hou op.
Ritmisch en in (spaarzaam) rijm en ogenschijnlijk eenvoudige maar oh zo muzikale taal worden grote thema’s op filosofische wijze aangesneden: ‘wat is nul en wat is niets/wanneer is ooit wanneer is nooit/en waar is nergens/dat moet ik nog bedenken’.
Maar ook alledaagse dingen komen voorbij, zoals slapeloosheid in het prachtige ‘Lam ram ooi’ waar schapen tellen alleen maar tot verder wakker worden leidt: ‘vijftien twintig/hiphop lam/veertig vijftig/dikzak ram/achtentachtig/honderd ooi/ik raak mijn tel kwijt/door die schapen/ik raak mijn slaap kwijt/in het hooi.’
De tekeningen van Charlotte Dematons, bekend van haar Sinterklaasboeken, ‘De gele ballon’ en het sublieme ‘Nederland’ verbeelden de gedichten niet alleen uitzonderlijk goed maar vertellen het daarnaast het verhaal er vlakbij of omheen. Dematons is grootmeester in details, zoals de vlinder die pas op de pagina ná de brandneteltekening met rupsgaatjes bij het gedicht ‘Vlinder’ te zien is. Of de beer die vaak terugkomt in de tekeningen en halverwege het boek een lief eigen gedicht blijkt te hebben, met achterin het boek een onverwachte wending.
Dematons gaat verder dan in haar eerder genoemde boeken: heldere, sterke, soms van Gogh-achtige tekeningen wisselt ze af met dromerige pastelplaten en krachtige, bijna propere, beelden.
Leeftijd 3+

Maartje krijgt een welterustenkus van papa
en een welterustenkus van mama.
Ze knuffelt haar knuffels
een voor een, niemand vergeten:
Puk de Beer,
Balletpop Evelina,
Kangoroe natuurlijk, en Koala.

Daarna roept haar grote broer Bor
vanuit zijn kamer:
‘Doei!’

En dan vliegt Maartje weg.
In haar droom. In haar slaap. Elke nacht.

Ze zweeft…
Edward van de Vendel. Uit: Doei! Illustraties Marije Tolman. Querido, 2014.
Hoe verbeeld je je dromen? Mooie dromen of juist nachtmerries? En hoe verjaag je die laatste? Maartjes dromen zijn fantasierijk en vol fijne details als dwarrelende kuddes rode olifanten, vioolspelende fantasievissen en vliegende en schaakspelende schildpadden. 
Maar haar broer Bor droomt nooit of juist heel naar.
Daar doet Maartje iets aan. Ongelooflijk goed prentenboek, met karige, prachtig poëtische teksten van Edward van de Vendel die in een paar zinnen een compleet verhaal tot leven wekt.  Hetzelfde geldt voor Marije Tolman, wier werk we kennen uit het bekroonde, tetkstloze prentenboek De boomhut en uit het dierenboek Springende pinguins en lachende hyena’s. In verschillende technieken, linoleumsnede, inkt, krijt, in grote kleurvlakken, scherp getekende figuurtjes, van dromerig verstild tot uitbundig vrolijk verbeeldt ze de belevenissen van Bor en Maartje liefdevol en ontroerend als de tekst, maar zo dat je hoofd er er in kan ronddwalen en meebewegen.