Ik werd geboren
met een fietsje aan me vast.
Heel ongemakkelijk was dat.

De stang zat scheef, het zadel plakte
en mijn moeder gilde:
Hé, wat moet dat fietsje daar?

De doktoren fronsten,
de verpleegsters lachten,
maar mijn vader suste, kuste: stil maar,

tilde me met heel het roodgelakte
ding zo uit mijn moeder waar ik al drie nachten
in had rondgereden, vaak was uitgegleden.

Ik ben een hele goede fietser.
Diet Groothuis. Uit: Waar ik ben. Tekeningen Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012. 

Boer Boris heeft vakantie.
Boer Boris gaat naar zee.
Hij pakt zijn kleine koffertje.
Wat neemt Boer Boris mee?
Ted van Lieshout. Tekeningen Philip Hofman. Gottmer, 2015
Leeftijd 3+

Het lijkt soms of je ouders iedere dag
alleen maar zeggen wat je moet doen of niet mag.

POETS JE TANDEN! ZEG DANKJEWEL. LOOP DOOR! RUIM OP!
Niet meer snoepen! Was je handen! Eet je erwten!

Doe dit, doe dat, iedere keer,
het is stomvervelend – maar je ouders doen MEER…

Ouders kunnen goed dingen maken:
rails, knuffels, knieën en andere zaken.

Op ouders kun je zandkastelen bouwen
en ze helpen ook om je warm te houden.

Ouders zijn stoelen waarop je kunt springen
en vuilnisbakken voor vieze dingen.

Ouders kunnen goed tenten bouwen,
een paard zijn
of als ezel sjouwen

Peter Bently. Uit: Zo zijn ouders. Illustraties Sara Ogilvie. Oorspr. Meet the parents, vertaald door Jesse Goossens. Lemniscaat, 2015.
Kinderen zullen er van opkijken wat ouders allemaal voor hen doen. Ook bij ouders zelf gaan de schellen van de ogen vallen. Vandaag verschijnt dit grappige prentenboek waar moderne ouders zich moeiteloos in zullen herkennen. 
Het echte verhaal wordt in de mooie, losse, tekeningen verteld: een moeder die loopt te sjouwen met boodschappentassen, kind, knuffel en step; een vader waar je in kunt klimmen, ouders die je bloementekening droog föhnen als je per ongeluk de bloemen daarop water hebt gegeven of een chique mevrouw kalmeren als jij je ijsje op haar dure laarzen hebt laten vallen.
Spannend en terecht dat er meerdere kleurtjes ouders zijn uit verschillende milieus. Klein kritiekpuntje: vaders doen ook boodschappen en plakken pleisters, moeders stoeien ook.
Leeftijd: 3+.

Voetballen
met mijn kleine zusje,
weet je hoe dat gaat?
Ik leg de bal
vlak voor haar voet
en doe dan voor
hoe het moet.
 – Dan schopt ze
soms de lucht,
soms de straat
maar óók soms de bal.
Mijn kleine zusje…
Ze leert het al!
Theo Olthuis. Uit: Hoera, ik ben weer wakker. Illustraties Charlotte Dematons. Holland, 2011.

Zwart was de nacht.
Op straat
gleed ik uit
met de gestolen ster in mijn broekzak.

Ik stopte haar
bang
onder mijn bed.
Niemand mocht haar vinden.
Maar haar licht
doorpriemde
eerst
de wollen matras
en daarna
het dak van mijn  huis.

Pablo Neruda. Vertaling Bart Vonck. Illustraties Elena Odriozola. De Eenhoorn, 2014. 

De vogel Nebukàtnezar
Woont heel ver weg in Zanzibar.
Hij zit al jaren op zijn nest
En doet verschrikkelijk zijn best
Te zingen als de Madrigaal,
Maar ach, zijn keel is veel te schraal.

De vogel Madrigaal schrijft echter
Steeds brieven naar de vogelrechter,
Want hij is boos om dat gezang
En eigenlijk een beetje bang,
Dat vogel Nebukàtnezar
De beste wordt van Zanzibar.

De rechter heeft nu zonder schromen
Spontaan een wijs besluit genomen,
en heeft een order uitgevaardigd,
Dat ieder die zich nog verwaardigt
Te zingen, daar in Zanzibar,
Wordt opgesmuld met huid en haar.

Dus zwijgen nu in Zanzibar
De vogel Nebukàtnezar
En ook de vogel Madrigaal
En àlle vogels, allemaal.
Ze zwijgen, wat des rechters wil is,
zodat het daar ontzettend stil is.
Chris Scheffer. In: Er staat een taart in lichterlaaie. Samenstelling Jan van Coillie, ill. Harmen van Straaten. Maretak/Davidsfonds Infodok, 2004.

Driekoningen, driekoningen,
geef mij een nieuwe hoed.
Mijn ouwe is versleten,
mijn moeder mag ’t niet weten.
Mijn vader heeft het geld
al op de toonbank neergeteld.

Driekoningen, driekoningen,
geef mij een nieuwe jurk.
Mijn ouwe zit vol gaten,
mijn oma heeft de maten.
Mijn opa heeft gespaard
en keurig elke knoop bewaard.
Koos Meinderts. Uit: De liedjesalmanak. Herfst en winter. Ill. Annette Fienieg. Rubinstein, 2013.