Zwouten
Ik heb het heet
ik zweet
en jij?

ik niet
ik heb het koud
ik zwout

zwout?
zwout is fout
het is
ik ril of ik bibber
of ik heb het koud
maar niet
ik zwout
zwout is fout

ik zwout
moet ik toch weten
ik zeur toch ook niet
over jouw zweten.
Erik van Os. Uit: Ik zoek een woord. 167 gedichten over taal om van A tot Z te verslinden. Gekozen door Hans en Monique Hagen. Illustraties Deborah van der Schaaf. Querido, 2013.
Het is alweer een tijd geleden dat Querido, naast de Poëziespektakels natuurlijk, een thematische verzamelbundel met (jeugd)gedichten uitbracht. De laatste was ‘Fluit zoals je bent’ in 2009, samengesteld door Edward van de Vendel. Nu is er ‘Ik zoek een woord, 167 gedichten over taal om van A tot Z te verslinden’. Vier jaar lang bekeken Hans en Monique Hagen 1400 dichtbundels en verzamelden de gedichten die over taal gaan. “Eigenlijk vinden we het jammer dat dit boek nu klaar is. Want het is een feest om zo veel poëzie te ‘moeten’  lezen” schrijven ze achter in het boek.
Het is ook een feest om het boek te lezen, er staan veel verrassende dingen in. Natuurlijk de bekendere gedichten in dit genre, zoals ‘Oote’ van Jan Hanlo, ‘Blijfe sitte’ van Joke van Leeuwen en ‘Liefste’ van Hans en Monique Hagen zelf. Maar ook het ‘Poep- en piesmenuet’ van Hans Dorrestijn, ‘Letters, ga door met vallen’ van Pablo Neruda, gedichten van Tjitske Jansen, Toon Hermans, Lévi Weemoedt, John O’Mill en ga zo maar door. Veel vrolijke verrassingen dus, en de, soms bijna grafische, tekeningen van Deborah van der Schaaf voegen echt iets toe. Jammer dat er wat goedkoop papier is gebruikt. Een fijn gebonden boek dat lang mee kan.   
Bovenstaand gedicht is gebruikt met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.  

‘Ik heb jeuk, meneer. En ik krijg een lamme arm.’
‘Nog even.’
‘De was moet van het bleekveld af.’
‘De kunst gaat voor de was.’
‘Voor u, meneer, niet voor mij. Ik krijg een stijve nek ook.’
…Tanneke wipt van het ene been op het andere. ‘Ooo… hoe overleef ik zo lang stilstaan?’
Francine Oomen bij Het melkmeisje van Vermeer. Uit: Het Grote Rijksmuseum Voorleesboek. Rubinstein, 2013.
Bij een nieuw museum hoort een nieuw boek voor kinderen. In het grote Rijksmuseum voorleesboek hebben Nederlandse kinderboekenschrijvers hun fantasie de vrije loop gelaten.
Er zijn verhalen bij Rembrands Nachtwacht, Isaac Israels Ezeltje rijden langs het strand, Jan Steens Vrolijke huisgezin en Jan Asselijns De bedreigde zwaan.
Joke van Leeuwen, Bibi Dumon Tak, Ted van Lieshout, Edward van de Vendel, Imme Dros, Hans Hagen: de keurtroepen van de Nederlandse jeugdliteratuur geven ons een ander kijkje op schilderijen die we al te vaak hebben gezien, de meeste 17e-eeuws. Daardoor kijk je opnieuw en scherper, dat is leuk.
In een deel van de verhalen wekken de schrijvers de personages op het schilderij tot leven, in andere zien we het doek vanuit de ogen van latere generaties.
Mijn persoonlijke favoriet is ‘Toch vind ik kleine beestjes lief’ van Daan Remmerts de Vries bij het schilderij De traankokerij van de Amsterdamse Kamer der Groenlandse Compagnie op Amsterdam Eiland bij Spitsbergen, van Cornelis de Man.
Remmerts de Vries zet zachtzinnig, maar daarom des te scherper, dier en mens tegenover elkaar.
Het zou leuk zijn om te weten of de gekozen schilderijen door de schrijvers zelf zijn uitgekozen of dat ze simpelweg zijn toegewezen.
Charlotte Dematons, bekend van ‘Sinterklaas’ en ‘Nederland’, tekende het omslag van het boek zoals we van haar gewend zijn, met veel grappige details.

Lievelingssteen

it’s
always ourselves we find in the sea

e.e. cummings
Toen was ik nog jong en bezonnen en de zon scheen overal op en hij liet mij
alles zien. Kijk, zei hij, dit is dit, dat is dat. Op het dak blink ik, een
haan bezorg ik een vuurrood spookoog. Langs de weg groeiden toen brandnetels,
braambossen, dwaalkruid. In het dorre gras bij de kromme boom lag rot sponzig
fruit met de geur van zure cider en het venijnige gezoem van zwartgeel
gestreepte wespen. Stof wolkte op, dorre bladeren maakten een rondedansje. De
wind deed toen, lang geleden god na en de wolken bootsten alles na en werden
daarom door de boze wind gestraft. De regen, hard begonnen, zocht uiteindelijk
zoetjes de goot. Het water maakte van die gevoelige en droevige geluidjes en de
regenboog stond wel drieduizend meter hoog, boven de zee. Bij de slordige
vloedlijn een stuk hout met letters, geheimtaal, een vloek.
Dat moest terug vanwaar het kwam. Alles moest terug, de golven in, de plank, de
arme, vierarmige zeester, de vieze vis, de werkschoen vol zand.
Ze begonnen met duidelijke tegenzin aan een onduidelijke tocht. Mocht alleen
met mij mee een zwarte steen, koud en nat en rond, hij vulde precies mijn hand.
Wim Hofman. Uit: ‘Op zekere dag ziet u plotsklaps de ware liefde’, Querido, 2009.

Afgelopen donderdag, 19 september, heeft dichter, schrijver en beeldend kunstenaar Wim Hofman in het Letterkundig Museum Den Haag de Max Velthuijs-prijs 2013 ontvangen, de driejaarlijkse oeuvreprijs voor illustratoren. Eerdere winnaars waren Thé Tjongh-King en Mance Post. Aan de prijs is E 60.000,- verbonden. Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
There was a tiny mouse
who lived in a tiny house
full of drafts and doubts, and incredible things
like a jack-in-the-box who popped
every Sunday at five o’clock
and a clown who wore a frown that was deafening
He ate off a silver spoon
in a golden room
but platinum plates and diamond goblets weren’t enough
“I am bored,” said he
“I think I will go to sea
“where I’ll be drinking grog and sniffing occasional snuff”
So he stowed away
that very day
but the motion of the ocean made him sick
He went looking for a loo,
but the best that he could do
was the bathroom of the captain of the ship
Oh, the bathroom of the captain of the ship
There was a small still life
of the captains wife
and what he saw there nearly brought the mouse to tears
A calico coat and head
and the inscription read
“To the captain of my heart, from Kitty Dear”
The mouse began to cry
“Oh what a fool am I
“to come so far and then be served up on a plate
“What an awful meal I’ll be!
“Most of all, to me!!
“So it’s overboard I’ll go and make my escape”
He caught a flounder for a sail
Made rudder of his tail
and he swam as hard as he could swim for land
where he dried his whiskers off
and coughed and coughed and coughed
and spat out seven oysters and a clam
Oh, he spat out seven oysters and a clam
He married a mouseketeer
Had children who loved to hear
about the adventures of the tiny stowaway
but it made their noses itch
and their whiskers twitch
to think how close he’d come to being the soup of the day
The moral of the tale
is think before you sail
and always keep your paws and whiskers neat
and if you’re dining on a ship
just be sure the room’s well lit
so you know what’s in the bowl before you eat
Always know what’s in the bowl before you eat!
Janis Ian. Uit: The tiny mouse. Tekeningen Ingrid en Dieter Schubert. Lemniscaat, 2018. Het prentenboek is gebaseerd op het lied ©2012 Rude Girl Pub. All rights reserved; international copyright secured
Als grote talenten samenwerken krijg je de mooiste dingen. Dit boek bijvoorbeeld. Wereldster Janis Ian schreef en zingt de tekst, de tekeningen zijn van beroemd tekenaarsduo Ingrid en Dieter Schubert.
Hier hoor je Janis Ian met het lied: https://youtu.be/-2zH6eESHPU

De Nederlandse versie van het lied, gemaakt door Erik van Os en Elle van Lieshout:
Hier in dit gekke huis,
woonde een kleine muis.
En die muis dat was
een wonderlijk beest.
In zijn machtige muizenkop
kwamen wilde ideeën op.
En zo maakte hij van iedere dag een feest.
Maar op een dag in maart
roerde hij zijn staart.
Hoewel hij het goed had thuis, verveelde hij zich dood.
Ik moet hier weg!’ riep hij.
”t Is hier te saai voor mij.
Ik wil het leven van een zeeman! Ik neem de boot.’
Stuntend aan een koord, ging de held aan boord
maar hij voelde zich op zee niet al te fijn.
Hij ging op zoek naar de wc
maar verdraaid, dat viel niet mee.
Nee, hier moest die kleine muis toch echt niet zijn…
Neeeee! Niet in de kamer van de kapitein!
O nee, dat schilderij!
Wat een ramp voor mij.
Hij keek geschrokken naar de kapitein zijn schat.
Er lagen muisjes voor.
Ja, toen had hij het door.
Oei, de kapitein, ai ai, was dus een kat!
Ik eindig als ontbijt,
dacht de muis vol spijt,
of ik zit straks in de soep of de puree.
Het idee al maakt me gek.
Weg hier, ik vertrek!
Dus ik ren, ik vlieg, ik spring, ik duik in de zee.
Hij ving een bot en zeilde stoer,
zijn staartje als het roer,
weg van zijn verschrikkelijke lot.
Later spoelde hij aan land,
spuugde bergen zout en zand,
grote golven water en tot slot
zeven oesters en een mossel en wat snot.
Hij trouwde een muisketier,
een aardig en potig dier.
Ze kregen dertig muisjes in een mum van tijd.
Die hoorden verhalen aan
voor het slapengaan,
hoe papa slim en dapper standhield in de strijd.
En steeds zei mama muis:
‘Kleintjes, blijf toch thuis.
Maar als je ooit op reis gaat, denk dan na.
Of je eindigt als puree,
op een stokje als saté
of platgeperst als sausje voor de sla.
Neem een voorbeeld aan je slimme, stoere pa.
Janis Ian, vertaling Erik van Os en Elle van Lieshout. Uit: Piepkleine muis. Tekeningen Ingrid en Dieter Schubert. Lemniscaat, 2013.

 

De dichter in zijn huisje,
natuurlijk bij de zee,
hij spaarde mooie woorden
die hij in een doosje deed.

Het doosje raakte vol
en de dichter raakte leeg.
Hij deed het doosje open,
de dichter voortaan zweeg.

Want de woorden kregen vleugels
en ze vlogen er vandoor.
Ze vlogen in een mooie V
op zoek naar een gehoor.

In de takken van een treurwilg
of in een veld vol graan,
kun je, als je stil bent,
de woorden soms verstaan.

Ze zingen van de dichter
in zijn huisje aan de zee.
Hij spaarde mooie woorden
die hij in een doosje deed.
Koos Meinderts. Uit: Verdriet is drie sokken. Illustraties Annette Fienieg. Lemniscaat,  2008.
Schrijver en dichter Koos Meinderts viert deze maand zijn dertigjarig jubileum als schrijver. 30!, proficiat!
Iedereen mag meegenieten: al zijn mooie boeken zijn in de maand september met stevige korting te koop. In de boekhandel krijg je bovendien – gratis –  zijn boekje “En de woorden kregen vleugels”.
Vergeet trouwens ook niet de theatervoorstelling bij zijn boek “Meneer Hoedjes vangt een vis” die gisteren in het Kinderboekenmuseum in Den Haag in première ging: website Koos Meinderts en website Lemniscaat

Mijn moeder zei: ‘Neem van mij aan:
Jongens zoenen is niks gedaan.
Van knuffels en kusjes in bioscopen
kun je de engste ziekten oplopen.’

‘Echt waar, mam? Al van één kusje?’
‘Je weet best wat ik bedoel, klein zusje!’

Vorige week woensdag, moet je weten,
was ik ma’s woorden even vergeten.
Ik liet bij ’t verstoppertje spelen
knappe Tom een kusje stelen.

Maar o wee! Dat viel vies tegen.
Ik heb mijn trekken thuis gekregen.
Nu lig ik, door dat tete-à-tete,
met Toms verkoudheid in bed.
Roald Dahl. Uit: Rijmsoep. Illustraties Quentin Blake. De Fontein, 1989/2011.
Het is vandaag Roald Dahl-dag. Dat is elk jaar op 13 september.

Maar ik heb het gisteren al gedaan ik heb
de glans in de glazen gelaten ik heb
het bestek weer eens opgewreven ik heb
gezegd wat er lekker zou worden ik heb
mijn handen gewassen gewassen ik heb
mijn handen gewassen ik heb
etiketten gelezen, ik ken ze, ik heb
me verzet tegen oorlog want dat het
gedaan moest zijn ja, met die onzin,
gehoopt heb ik ook en wel dat het een
aard had, geschikt en geschoven.
Jij bent.
Iets koekt al aan.
Joke van Leeuwen. Uit: Wuif de mussen uit. Gedichten en beelden. Querido, 2006.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido. 

‘There was this varkentje from Holland,
and this varkentje had a dream.
He wanted to be a turnkampioen,
but zijn voetbalvarkentjesteam
said: What? That is for whatjes!
You slingert alleen maar wat rond,
and then do you zeker een badpakje aan
and then everyone kijkt naar je kont.””
“Ha ha ha ha ha ha ha,”
ze lachten long en breed.
But people,
ze knorden wel different
toen varken zijn oefening deed.
Want hij won dus a golden medaille.
Zijn dream came hartstikke true.
So I say to you: Beste children,
if varken het kan,
why not you?
I say: Blijf in jezelf believen.
I say: The world will giggle misschien,
but I say: Just follow the varkentje,
let the world your kontje maar zien.
Let varkentje be your voorbeeld!
Let varkentje be your man!
Oh, I say to you,
heel mijn biggetjesland:
You
oinksolutely
can!’
Edward van de Vendel. Uit: Ik juich voor jou. Illustraties Wolf Erlbruch. Querido, 2013.
Wat een gewaagd gedicht heeft Edward van de Vendel hier geschreven. Gewaagd, én geslaagd! Op het scherp van de snede gedaan: fantastisch, grappig en raar.
In zijn nieuwste dichtbundel ‘Ik juich voor jou’ gaat het over sport, en spel, maar zo dat ook onsportieve kinderen het leuk vinden en snappen. Het gaat over de magie van winnen, over stuntelaars en struikelaars, over springen en vallen, juichen en huilen. Absolute aanrader, deze bundel.
De illustraties van Wolf Erlbruch, opnieuw dieren in de rol van mensen, zijn dit keer helemaal goed en geslaagd.
Leeftijd 7+.

Een mevrouw die Haan heet. Een kip die Zwaan heet. Die een fiets wil voor haar verjaardag.
Mevrouw Haan bezoekt alle fietswinkels in de stad. Maar niemand heeft een fiets voor kippen.
“Een fiets voor een kip” denkt mevrouw Haan elke dag. “Zo moeilijk kan dat toch  niet zijn?”
En dan.. komt er een marskramer langs.
“Ik ben van alle markten thuis.
Ik repareer uw klokken,
verkoop katoenen veters,
knopen, ritsen, regenstokken.
Zonnebrillen voor de kat.
En schaatsen voor de hond.
Koppen zonder schoteltjes.
En kaarsen zonder lont.
Doosjes zonder lucifers
en kussen zonder slopen.”
Je raadt het al: mevrouw Haan bestelt een fiets voor Zwaan. Die wordt keurig op Zwaans verjaardag afgeleverd. Zwaan stapt meteen op.
Terwijl ze in volle vaart de heuvel afvliegt, klinkt in de verte het lied van de koopman:
“Ik ben van alle markten thuis.
Ik heb geknoopte kleden
en wagens zonder wielen
en trappen zonder treden.
Gitaren zonder snaren…
en fietsen zonder remmen…”
Daniel Barbot. Zwaan wil een fiets. Vertaling Bette Westera. Illustraties Sieb Posthuma. Gottmer, 2013.
Geestig prentenboek in kleurige karakteristieke Sieb Posthumastijl, prettig bewerkt door Bette Westera. Leeftijd 5+