Zie je dit doosje? Het is hol, klop er maar op
Het is van hout dat doormidden is gekliefd
losgemaakt van zijn wortels, in stukken gezaagd

Geschuurd, geschaafd, de ene kant heet gemaakt
boven een vuur, de andere kant kout en nat
en zo gebogen tot het bijna knapte

Het staat nu gespannen van trots
er zijn sierlijke gaten in gemaakt
met een heel gemeen scherp zaagje

Dit doosje is gemaakt van pijn
Uit een dode kat zijn vier darmen getrokken
en over het hout, over de gaten gespannen

Alleen zo kan het verdrietige hout zingen
(het best bij volle maan) over hoe het droomt
van zonlicht en de wind door de bladeren

Over die vogels die komen nestelen,
over de mieren die komen kietelen, daar kan hij niet tegen
de specht, klop er maar op, de herfst, de regen…

Dat woont allemaal in dat kleine houten kastje
als je door de gaatjes kijkt zie je alleen maar
donker, als je voelt, voel je niks

Maar als je de snaren streelt,
wordt het wakker en vraagt vlug:

breng mij terug, breng mij terug…
Hans Mirck. Uit: Wie heeft hier met verf lopen smijten? Querido’s Poëziespektakel 3. Samensteller: Ted van Lieshout. Querido, 2010.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Ik word wakker en roep: ‘Vandaag is de dag’.
Trek mijn kleren aan, ren naar beneden.
Ik ga fietsen, vandaag is de dag.
Mijn moeder zegt: niks daarvan,
je moet eerst wat eten.
Maar vandaag is de dag.
Okee, ik doe het zo. Ik ga. Vandaag is de dag.
Ik spring op mijn fiets.
Ga lekker fietsen.
Later kom ik thuis. Je bent te laat
Ga aan tafel! Ga eten.
Vandaag is de dag.
Dit gedicht is geschreven door Maartje (9) uit Wijk bij Duurstede.

Slimme Kimmie Cowboy ziet een wedstrijd, de rodeo.
Op een grote zwarte stier zit cowboy Lompe Leo.
De stier maakt wilde bokkensprongen en dan gooit hij bruut
Lompe Leo in het zand, al na een kwart minuut!

Ook cowboy Sterke Simon gaat al heel snel op z’n snufferd.
En cowboy Rappe Ronnie valt al vóór hij zit, de sufferd.

Lange Sander zit het langst:  wel negentien seconden.
Dan is Kimmie aan de beurt, het is de laatste ronde…

Als Kimmie op de stier zit zegt ze: ‘Wil je ’n sprookje horen?’
De stier blijft stokstijf staan en spitst dan allebei z’n oren.
‘Roodkapje liep door’t donkere bos,’ zegt Kimmie fluisterzacht.
‘Er kwam een grote boze wolf, die had haar opgewacht.’
[…]

Marjet Huiberts. Uit: Kimmie Cowboy. Illustraties Noëlle Smit. Gottmer, 2013.

Kimmie Cowboy woont helemaal alleen op de prairie. Daar zijn ook veedieven, oorlogszuchtige Indianen, boze beren. Is Kimmie ze te slim af?
Vijf grappigspannende verhalen op rijm, een heleboel grote, kleurrijke en droogkomische prenten: succes verzekerd. Leeftijd 4+.

De zee kun je horen
met je handen voor je oren,
in een kokkel,
in een mosterdpotje,
of aan zee.
Judith Herzberg. Uit: Beemdgras, 1968. G.A. van Oorschot. 

Hetzelfde
Ik rende met mijn oma door de mist
waar zon in prikte. ‘Hee oma,’ vroeg ik,
‘als ik dus constant verander en dat gaat door
tot ik sterf wie ben ik dan, wat kan je

mij noemen.’ ‘Ja,’ zei ze, ‘we gaan
snel voorbij maar iets binnenin blijft hetzelfde.’

‘Wat,’ vroeg ik, ze nam een slok sportdrank. ‘Luister kind,’ zei
ze rennend als de beste naast me, ‘de
holte in de wervelstorm dat ben
jij.’
Eva Gerlach. Uit: Oog in oog in oog in oog. Illustraties Sieb Posthuma. Querido, 2001.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Sjonge, jonge, jonge, wat een kou was dat
in de IJstijd lang gelee!
Toen je midden in de zomer zelfs nog wintertenen had
en de allerdikste ijsbeer nog te klappertanden zat
en je elke dag naar school ging met de slee.
Hatsjee, hatsjee,
en de meester, nou, die liep niet maar die glee.
Ja, dat waren mooie tijden, maar die tijden zijn geweest,
ook al zit je nog te bibberen als je erover leest.
En zoiets waar je het koud van krijgt, maar dat er niet meer is
nou, dat noemen ze historie of te wel geschiedenis.

Geschiedenis, geschiedenis, dat is het wat we willen,
geschiedenis, geschiedenis om lekker van te rillen.

Sjonge, jonge, jonge, wat een angst was dat
voor zo’n mammoet lang gelee.
En je was toch gauw zo’n twintig dagen op het jagerspad,
voordat je zo’n beest dan eind’lijk aan je speer geregen had
en dan moest je nog goed weten wat je dee.
O wee, o wee,
anders stampte hij je mooi in de puree.
Ja, dat waren barre tijden, maar die tijden zijn geweest,
ook al zit je nog te bibberen als je erover leest.
En zoiets waar je het koud van krijgt maar dat er niet meer is,
nou, dat noemen ze historie of te wel geschiedenis.

Geschiedenis, geschiedenis, dat is het wat we willen,
geschiedenis, geschiedenis om lekker van te rillen.

Sjonge, jonge, jonge, wat een schrik was dat
met die Vikings lang gelee.
Steeds wanneer zo’n drakenschip weer voor de kust gevaren had,
ging die boodschap als een lopend vuurtje door de hele stad
en dan riepen alle mensen ach en wee.
Ach nee, ach nee.

Ja, dat waren woeste tijden, maar die tijden zijn geweest,
ook al zit je nog te bibberen als je erover leest.
En zoiets waar je het koud van krijgt maar dat er niet meer is,
nou, dat noemen ze historie of te wel geschiedenis.

Dus iets waar je het koud van krijg, maar dat er niet meer is
dat noemen ze historie, dat heet geschiedenis.
Jan Boerstoel. Uit: Last van goeie raad. Bert Bakker, 1984/Er staat een taart in lichterlaaie. De 120 grappigste gedichten voor kinderen. Samenstelling Jan van Coillie. Ill. Harmen van Straaten. Maretak/Davidsfonds/Infodok, 2004.