Heksenkost
Spinnenpoten met wat lavas,
kippenkop in paddenbloed.
Mix een handje egelstekels,
fruit een ei in snottebrei.
Kraaienklauwtjes, knoflook, wortel,
en een pondje rauwe prei.
Roeren, malen, stampen, zeven
laat je vijand maar vast beven.
Slakkenvlees en kattenhaar,
larvensnot met koeienblaar.
Rattenstaartjes, even hakken, 
zachtjes bakken, zout erbij.
Vuurtje stoken, netels koken.
In een ketel alles mengen
met een pondje zwart venijn.
O, wat zal dat lékker zijn.
Diet Groothuis. Uit: Waar ik ben. Illustraties Merel Eyckerman. De Eenhoorn, 2012. 
Het is vanavond Halloween. De naam ´Halloween´ is afgeleid van Hallow-e’en,
oftewel All Hallows Eve (Allerheiligenavond), de avond voor Allerheiligen op 1 november/Allerzielen op 2 november.
Op het eiland Groot-Brittannie werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. In
de Keltische kalender begon het jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het
zaaigoed voor het volgend jaar lag klaar dus er was tijd voor een vrije
dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun,
het Ierse woord voor de maand november).
De Kelten geloofde dat die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen
om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen. Om de geesten af te weren droegen de mensen maskers maar ze legden voor hun deuren ook voedsel voor ze neer.  Toen de Romeinen Groot-Brittannië
binnenvielen, vermengden ze de Keltische tradities met die van henzelf, zoals de viering van de oogst en het eren van
de doden.

Conservatorium

De
ramen van het conservatorium staan wijdopen
daarbinnen vergrijpt iemand zich aan eeuwenoude gevoelens
de vleugel jammert en klaagt

In het park scheren zwaluwen het gras
oogsten lucht en insecten

Hoe te leven? Voor wat?
Grote vragen waarop kleine antwoorden passen

Zo precies als deze zwaluwen die geven
vliegensvlug

Iemand daarbinnen houdt plotseling op met spelen
vloekt en slaat zijn vleugel dicht.
J. Bernlef. Uit: Raster nr. 89, 2000.

Maite Maria in het holst van de nacht,
zeg me Maria op wie je wacht.

Op wie ik wacht, gaat niemand wat aan.
Ik blijf hier staan in het licht van de maan.

Maite Maria op het dak daar zo laat,
wacht je Maria soms op je soldaat?

Op mijn soldaat? Wat weet je van hem?
Wat mis ik zijn armen, zijn mond en zijn stem.

Maite Maria, uw soldaat was mijn vriend,
wij hebben samen de koning gediend.

Zeg me dan vriend, is de oorlog voorbij?
Dan komt mijn soldaat vannacht nog naar mij.

Maite Maria in het licht van de maan,
hoor je dan niet de kerkklokken slaan?
Koos Meinderts. Uit: Het regent zonlicht. Illustraties Annette Fienieg. Lemniscaat, 2010.
Afgelopen zaterdag heeft Maite Maria de tweejaarlijkse Willem Wilminkprijs 2012 voor het beste kinderlied gewonnen: http://www.wilminktheater.nl/nl/nieuws/nieuws_wilminkprijs_beste_kinderlied_2012_koos_meinderts.doc/
Volgens de jury is Maite Maria het beste lied omdat het in
zo weinig woorden zo’n groot verhaal vertelt: `Het is een betoverend lied en
gunt kinderen een blik in de volwassen wereld van de liefde en de dood`. De muziek van Maite Maria is geschreven door Thijs
Borsten. 

Dat herinner ik me nog het meest
dat ik van huis ben weggelopen.
Ik moet heel klein zijn geweest.
Er was een hek maar dat stond open.
Ik ging mijn voeten achterna
liep zacht en langzaam zoals in dromen.
Ik dacht, ik ga maar waar ik ga
ik had mijn eigen weg genomen.

En toen, ik had het niet verwacht
stond in het gras een ezel aan een paaltje.
Hij kauwde wat, was grijs en zacht
als in een voorleesverhaaltje.
Wij keken elkaar daar zo eens aan.
Dat duurde trouwens maar even
want hij wilde verder met eten gaan.
Waarom is me dat bijgebleven?

Ik weet nog dat ezeltje, dat ezeltje
dat in ´t gras aan het grazen was.
Hoe kan ik dat nu nog weten?
Veel later bedacht ik me dat pas
hoe komt het dat ik net dat niet ben vergeten?
Karel Eykman. Uit: De kantoortoren van Babel. De Harmonie, 2006/Fluit zoals je bent. Samenstelling Edward van de Vendel. Illustraties Carll Cneut. Querido De Eenhoorn, 2009.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Onder oma’s sprei
in mijn warme bed,
wacht ik tot opa komt
met zijn vlindernet.
Opa vangt de spoken.
Oma dekt me toe.
Dan kan ik gaan slapen…
Ik ben zo moe…zo moe…

Mieke van Hooft. Uit: Stamp stamp olifant. Versjes voor peuters en kleuters. Illustraties Tineke Meirink. Holland, 2002.

Kom als een rap

of als gedicht
als elfje
of rondeel
kom als een sprookje
een verhaal
een lied
of als toneel
voor taart 
en drinken wordt gezorgd
maar neem zelf
mooie woorden mee
(als wiedeweerga
lariekoek
meanderen
of bloemenzee)
het is op woensdag
drie tot acht
na afloop word je
schrijf je
een kameel
een koets met muizen
luchtballon
een draagstoel
of een bezemsteel
of wat je maar te binnen schiet
en je wordt netjes thuisgebracht
ps

vergeet de woorden niet!

Corien Oranje. Uit: Er zit een feest in mij. Querido’s Poëziespektakel 5. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2012. 
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.
Doe mee aan de gedichtenwedstrijd
Kun je goed schrijven en gedichten
maken? 
Doe dan mee met deze wedstrijd.  
Het thema van de wedstrijd is (net
als bij de Kinderboekenweek) Hallo Wereld. 
Je moet tussen de 6 en 9 jaar
zijn óf tussen de 10 en 13 en in de regio Utrecht wonen of voor de prijsuitreiking daarnaartoe willen komen.
Wat moet je doen?
Schrijf een gedicht van maximaal 26 regels en stuur dit naar
het mailadres van boekhandel Kramer en van Doorn in Zeist: kramer.vdoorn@wxs.nl
Insturen kan tot 27 oktober. Op
15 november maken we de uitslag via deze website bekend.
Wat kun je winnen?
De winnaars krijgen een gesigneerd exemplaar van Diet Groothuis’
gedichtenbundel Waar ik ben of een boekenbon, plus eeuwige roem. Je naam en foto komen in de krant.
Diet
Groothuis kiest samen met iemand van de bibliotheek en de boekwinkel de winnaars.

Piept de zon me wakker,

lacht mijn beer me toe,
likt de hond mijn tenen
bakt mama chocopannenkoeken, gooit
papa sokken door het huis, zingen
de cavia’s in canon Vader Jacob. 
Loopt Grote Klier op school me straal
voorbij, geeft meester me een elf
en duw ik zelf een kus op Piet die voor me zit.
Heeft niemand haast op straat. Staat
er een zebra naast me als
ik oversteek. Hinnikt hij, hinnik ik terug.
Hangt iemand vlug twee vlindervleugels op mijn rug,
danst een meneer in pak in huppels om me heen
en propt de haringboer een vis tussen mijn tanden.
Het kan niet anders
iedereen houdt van mij.
Diet Groothuis. Uit: Er zit een feest in mij, Querido’s Poëziespektakel. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2012.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Meneer Zeybek: Turkse thee
Hij heeft een mooie kamer op het zuiden, met balkon.
Net groot genoeg voor hem en voor de meeste van zijn
spullen.
Een bed, een stoel en boeken om de kasten mee te
vullen.
Hij zit het liefst de hele dag te lezen in de zon.
Behalve woensdagsochtends, want dan komt Marie-José.
Zij maakt zijn kamer schoon en hij helpt mee.
Hij stoft de boeken af, Marie-José verschoont het bed.
Zij dweilt de keuken en de gang, want hij kan niet meer
bukken.
Ze zegt: ‘Neemt u het aanrecht maar, dat zal toch nog
wel lukken?
Dan doe ik straks de wasbak en de douche en het
toilet.’
Zij dweilt de vloer en Eser klopt het tafelkleedje uit,
terwijl hij zachtjes Turkjes liedjes fluit.
Om tien voor tien is alles klaar en zegt Marie-José:
‘Ziezo, dat is weer voor elkaar. Wat fijn dat u wou
helpen.’
Hij geeft haar een toffeetje uit het doosje met de
schelpen
en als ze wil een lekker kopje echte Turkse thee.
Ze knikt beleefd. Dat wil ze wel. Het kan, het is nog
vroeg.
Bij Eser heeft ze altijd tijd genoeg.
Ze drinkt haar thee en babbelt over wat voor weer het
wordt.
En over Peter-Paul, met wie ze samen wil gaan wonen.
En dat ze bij meneer van Dam geen bed hoeft te
verschonen.
Dat scheelt een boel. Maar verder komt ze altijd tijd
tekort.
Dat is zó onbevredigend. Ze neemt nog een toffee.
Dan moet ze aan het werk, Marie-José.
Maar twee keer in het jaar komt het bedrijf van Esers
zoon.
Dat maakt de trappenhuizen schoon en boent het
marmoleum.
Als alles klaar is, glimt het hele huis als een museum.
Zelfs onder in de kelder zijn de gangen glanzend
schoon.
De hal, de ramen, alles glimt als Hasan is geweest.
En Eser zelf? Die glimt nog wel het meest.

Bette Westera. Uit: Aan de kant, ik ben je oma niet. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2012.

Meneer Zeydek woont in een bejaardenhuis, samen met andere ouderen. Hij was niet altijd oud en ook zijn medebewoners waren vroeger jong. 
Die gedichten over hun jeugd vinden we aan de achterkant van de pagina’s, verstopt onder een flap. 
Mevrouw de Vries, die op haar 79e alsmaar op een ladder spinnenwebben staat te verwijderen of kapotte lampjes te vervangen, was acrobate in Circus Flits. Mevrouw van Marel die zich soms uitkleedt tijdens het eten of op de gang, was danseres in een stripteasebar. 
Meneer Zeydek kwam als jongen naar Nederland, poetste kantoren, kerken, kantines en cafés en droomde van een eigen zaak. 
Westera geeft de bewoners van dit bejaardenhuis op originele wijze een gezicht, een leven, een stem en een verleden. Dat leidt tot ontroerende, tragisch-grappige en soms licht onthutsende verzen, want wie denkt bij oude mensen ooit aan de levens die ze hebben geleid? 
De  collage-achtige illustraties van Sylvia Weve zijn groots, spannend, experimenteel en prachtig raak. Kinderen zullen dit prentenboek niet snel ter hand nemen, maar voor iedereen die maar iets met ouderen te maken heeft is dit boek onmisbaar.