Tijd voor de jaarlijkse zomerstop.
Maar niet getreurd.
Wie me wil zien optreden komt 27 juli naar poëziefestival Dichters in de Prinsentuin in Groningen, waar een grote hoeveelheid dichters zal optreden.
Geen tijd? Groningen te ver, al met vakantie?
In augustus komt Querido’s Poëziespektakel 5 ‘Er zit een feest in mij‘ uit met veel mooie gedichten en tekeningen, waaronder een gedicht van mij.
In september komt mijn gedichtenbundel ‘Waar ik ben’ uit met prachtige illustraties van Merel Eyckerman.
Op de feestelijke boekpresentatie, 29 september in de Nicolaikerk in Utrecht, dragen Eva Gerlach  en  Koos Meinderts gedichten voor en geeft Kate Schlingemann een schrijfworkshop voor kinderen.
Een fijne zomer met lekker veel gedichten en prachtige boeken gewenst!

Papa, als jij mijn vader niet was, wie zou ik dan zijn?
– Een ander kind.
En dan zou ik niet weten dat jij eigenlijk mijn vader was?
– Nee, en ik ook niet.
Maar toch wel als ik je tegenkwam, en we zagen elkaar?
– Ik denk dan ook niet.
En als ik nou je stem hoorde, en je zei mijn naam?
– Ik zou je naam niet weten.
Maar hoe ik heet, dat weet je toch?
– Je zou dan anders heten.
En ook anders eruitzien? Zou ik dan zwart haar hebben?
– Best mogelijk.
Zou ik dan ook rijk kunnen zijn, en veel groter?
– Misschien was je dan wel een jongen.
Een jongen! Zou je dan ook nog van mij houden?
– Misschien niet van die jongen, maar wel van jou,
Voor altijd, voor eeuwig.
Rudy Kousbroek. Vaderschap. Uit: Dierentalen en andere gedichten. Augustus, 2003.

Een vader gooit een baby in de lucht
een moeder tut wat met een meisje
er schommelen twee jongetjes
een oma eet een ijsje

een bootje peddelt door het water
iemand zwaait naar iemand die ze kent
er belleblaast een kereltje
daarginder ritselt een tent

een opa brandt zijn vingers aan een pannetje
een peuter die geen middagslaapje wil
een man struikelt over een scheerlijn
een buurvrouw zoekt haar zonnebril

een ventje naast de fiets schreeuwt moord en brand
een broertje geeft zijn zus een harde schop
de vader die zijn baby in de lucht gooit
godzijdank, hij vangt hem op.
Erik van Os. Uit: Koe en daarmee koe. Illustratie Piet Grobler. Lemniscaat, 2008.

Geen mens te zien.
Geen haan die kraait
naar wat Miranda doet.
Of laat.
Geen kat op straat.
Het moet.

Langs haar hand zijn natte snuit.
In haar tas het ticket naar de zon.

Ze legt de knopen steviger
en zwijgt dat hij moet wachten.
De stilte jankt nu heviger.

Miranda wou niet, zou niet. Maar
ze kijkt nog één keer om.
En ziet wat ze haar lange leven
nog elke dag zal zien.
De boom, het touw.
Hoe hij daar stond.
En elke dag opnieuw,
de ogen van haar hond.
André Sollie. Uit: Kwam dat zien! Kwam dat zien! Querido’s Poëziespektakel 1. Querido, 2008.

Galerie KB Sabbatsgesänge H. N. Werkman

loemoem lammoem laroem lakoem
bergamotse pergolas
boestroem bastroem bestroem bostroem
arboesti arboesas
oemoem ammoem aroem akoem
postolorum postolas
akroem baroem fakroem faroem
synagobi syncopas
oeloem aloem oesdroem nosdroem
akolasi rabotas
oeldroes knoeldroes boeldroes moeldroes
pastellorum crammacas
oemboem hoemboem zoemboem boemboem
castranorum castrafas
H. N. Werkman. Uit:  Hans van Straten, Hendrik Nicolaas Werkman. De drukker van het paradijs. Meulenhoff, 1963.

Later, mijn jongetje, word je een man,
Later reikhals je als een giraffe naar het hoe en het waarom.

Men zal je stempelen als bagage.
Men zal je kwetsen om je wens en droom.
En jij zal trachten eens en voorgoed te fotograferen

het hoe en het waarom van de vrouw

die kantelt in je lakens
en zingt naarmate je ontdubbelt in haar vel.
En nog later, jongetje, wordt je leven een plakboek,
Maar nog lange niet, nog lange niet.
Hugo Claus. Uit: Dagboekbladen V. De Gids, jaargang 133. Stichting De Gids, 1970.  Zie: DBNL