Een schaap is zacht, zóó zacht
van wol, dus niet hard
hij loopt door de regen
niet lekker, maar hij kan er tegen
ja, een schaap is mooi, echt mooi
meer waard dan andere zooi
schapen zijn geweldig
ze staren je aan in groepen
alsof ze je roepen
maar zo zielig 
achter al die hekken
lopen ze cool te mekken
wat een geluid
ik val
een knal
nu is ie nog mooier
ja een supercooldier
Pieter (10) van de Camminghaschool in Bunnik schreef dit gedicht. Dank je wel Pieter!

Het heeft vannacht zo hard gevrorenDat het ijs nu eindelijk houdt.

Dus trek je trui aan, pak je noren
Je muts over je oren, dan heb je het niet koud
schaatsen, schaatsen, schaatsen.

Kris, kras over de plas, glijden over het ijs
Kop over kop, om beurten voorop,
Rijden door een wit paradijs
Over het kanaal, linksaf allemaal
Pootje over door de bocht
Handen op je rug, bukken bij de brug
Wat een schitterende tocht!
Ik zou het allerliefste voor eeuwig blijven schaatsen
Schaatsen, iets mooiers is er niet
Dan lange slagen maken en het ijs horen kraken
Midden op de plas, of scheuren langs het riet
Schaatsen, schaatsen, schaatsen.
Voor mijn part gaat het zo hard vriezen
Dat morgen op het weerbericht
Erwin Krol de kijker waarschuwt:
Morgen vriest de Noordzee dicht
Schaatsen, schaatsen, schaatsen.
Vlug terug, wind in de rug, nog even er hard tegenaan
De zon staat al laag, genoeg voor vandaag tijd om naar huis toe te gaan
Mooi als allerlaatste in de schemer schaatsen
In een langgerekte rij
Nog tien minuten rijden, nog effe lekker glijden
En dan is het weer voorbij
Morgen ga ik lekker de hele dag weer schaatsen
Schaatsen,  ik hou mijn schaatsen aan
Ik ga ermee naar bed,  ik heb de wekker al gezet
Om morgen weer als eerste op het ijs te staan!
Schaatsen, schaatsen, schaatsen.
© Harrie Jekkers en Koos Meinderts. Van de cd: Wind tegen, wind mee. Lied uit de musical De winterkoningin (Hofplein Rotterdam 2008)

Blijfe sitte
Blijfe sitte ken ik nie
je kun nie alles kenne
aan stiltesitte wen ik nie
ik ben wel goet in renne

ik ren de heele sooi vobbij
ik ben een super snelle
nou en daffin ik mooi vanmij
maar ja ik kennie telle

en ik ken ook nie sgrijfe ik
ik sal wel sitte blijve ik.
Joke van Leeuwen. Uit: Ozo heppie en andere versjes. Querido, 2000.
Het is vandaag Gedichtendag, hét poëziefeest van Nederland en Vlaanderen. Het thema is ‘Stroom’. Joke van Leeuwen schrijft dit jaar de jaarlijkse gedichtendagbundel, die je voor een minibedragje kunt kopen in de boekhandel. Hier vind je het programma en alle informatie over Gedichtendag 2012.
Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

 

Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren

Ik ben de kat Hieronymus
of eigenlijk de kater
Ik ben geen zachte lieve poes,
geen dot, geen schat, geen lieve snoes,
ik ben een mensenhater.

Mauw, maaauw, máááuw!

Wanneer je me soms aaien wil,
bedenk je dan maar tijdig.
Mijn snorren staan steeds recht omhoog
en toegeknepen is mijn oog,
want ik ben altijd nijdig.

Mauw, maaauw, máááuw!

Helaas, de tijd waarin ik leef,
dat is voor mij een slechte.
Wanneer ik vroeger had bestaan,
was ik in dienst bij een heks gegaan,
een onvervalste echte!

Mauw, maaauw, máááuw!
Hans Andreus. Uit: Waarom, daarom. Holland, 1967.
Tekst&tekening Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren

Vandaag een gedicht van Benny Lindelauf die vanmiddag in Den Haag de Nienke van Hichtumprijs 2011 heeft gekregen voor zijn boek ‘De hemel van Heivisj’.  

Bibberlucht
Je zei
wie bang is voor diep
moet duiken.
Eén teug bibberlucht
vier armslagen durf
meer heb je niet nodig.
Kippenvel volstaat.
Kleren overbodig.

Maar op die zomersteiger
was ik een stokstijve reumareiger
en toen ik per ongeluk
botste met jouw blote lijf
Och arm!
kreeg ik het
zeven zaligheden warm.

Ik wilde wel mee.
Ik wilde wel ravotten
maar hoe moest dat
met mijn bleke bottenborst?
Ik riep dat je op moest rotten.
Ik zag je verdwijnen:
boze rug, boze boot.
Ik spiegelde me aan de rand
en drup voor drup voor drup
huilde ik voor jou
een meer
tot aan de overkant.
Benny Lindelauf. Uit: Vijf draken verslagen, Querido’s Poëziespektakel 4. Samenstelling Ted van Lieshout.
Querido, 2011.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Vandaag beginnen de Nationale Voorleesdagen 
Het winkeltje van Sneek
In een winkeltje in Sneek
Staan de dagen van de week
Iedereen die aan komt lopen
Kan er zomaar eentje kopen

’s Morgens vroeg om zeven uur
Zijn de dagen nog niet duur
En de grote broer van Bartje
Koopt de maandag voor een kwartje

Dan komt dikke Ben de bakker
Hij is nog niet eens goed wakker
En hij kiest de dinsdag uit
Voor een grote rol beschuit

Juffrouw Tonia van Daalen
Komt zowaar de woensdag halen
En ze is geweldig blij
Want op woensdag is ze vrij

Een meneer met heel veel geld
Is erg op de donderdag gesteld
En hij zegt: Geef mij er twee
Ik neem ook nog de vrijdag mee

En een vriendelijke oude heer
Die telt vijfentwintig gulden neer
En hij wikkelt met veel plezier
Zijn zaterdag in vloeipapier

Dominee Johan van Beek
Koopt de zondag  voor zijn preek
En dan gaat de winkel weer
Dicht tot een volgende keer.
Co de Kloet. Uit: Roe, roe kindje. Ill. Carel Bruens. Helmond, z.j./De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Verzameld door Gerrit Komrij. Prometheus, 2007.

Droomdag
In vlekken valt de nacht
uit elkaar en aarzelend
wordt ochtend zichtbaar

de horizon trekt aan
een lijntje voorzichtig
het hotel uit het zand

De Zeven Uitzichten
genaamd en de kamers
behangen met blauw

je mag komen logeren
wanneer je van uitkijken
en dagdromen houdt.
Bas Rompa. Uit: Kwam dat zien! Kwam dat zien! Querido’s Poëziespektakel 1. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2008.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Ik had de binnenkant niet afgedroogd
nu vloeide zeepsop aangelengd met koffie
bij hen naar binnen in beleefde slokken
de campingstoelen kraakten, papa bromde
mama sloeg een bladzij om, zus sliep
nog wist men hier van niets, nog was mijn blinde
paniek niet door het tentzeil heen gebroken.
Krijn Peter Hesselink. Uit: Stil alarm. Nieuw Amsterdam, 2009.

elke keer wanneer
mijn vader een sigaret dood
drukt, denk ik dat ik hem
of haar – dat weet je niet –
hoor piepen van de pijn

ook als mam de
staartjes van de boontjes
snijdt, bloemstelen schuin af
knipt, een ei stukslaat
of pasta kookt
hoor ik duidelijk huilen
doodsnood smeekbedes
gillende paniek – maar
misschien ligt dat aan mij
en ben ik fantaziek

toch gek
want als ik zelf weer
eens klappen krijg
(bloedlip
blauwoog
bibberbeen)
in de pauze, op het plein
waar iedereen me keihard

ziet
hoor ik niemand piepen

Tim Gladdines. Uit: Vijf draken verslagen. Querido’s poëziespektakel 5. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2011.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

‘Wat ben je al groot!’ zegt mama tegen Willemina. ‘Je gaat uit logeren.’ Willemina kijkt uit het raam van de koets. Hoge bomen zwiepen voorbij. Langs het zwarte water staan de huizen als deftige reuzen.
Kijk naar die monsters van steen, wil ze schreeuwen. Met hun daken prikken ze de wolken bijna lek… Ben ik groot? Ik kan niet eens bij de bel. Wel vijf Willemina’s gaan er in één paard. Ik ben niet groot. Ik ben klein…
Wat fijn dat je er bent,’zegt tante Sara, alsof er geen tranen zijn. ‘Kom mee, Willemina. Dit moet je zien.’.. Zo voelt het om te groeien!
In één zucht is Willemina een reuzin geworden. Kijk naar die negen kamers. Kijk naar de mensen die daar wonen. De kopjes op hun tafel zijn zo klein als de nagel van een pink. Hun baby is niet groter dan een neus. En in Willemina’s mond passen wel honderd bruingebakken poppelwafels.
Anna Woltz. Uit: Nacht in het poppenhuis. Illustraties Thé Tjong-King. Leopold, 2011.
In het Haags Gemeentemuseum staat een deftig, oud poppenhuis. Het werd in de achttiende eeuw ingericht door een rijke dame en was niet om mee te spelen, maar om naar te kijken. Het poppenhuis hoort bij  de tentoonstelling XXSmall, waar nog meer luxe poppenhuizen uit de 17e en 18e eeuw te zien zijn, poppenhuizen waar rijke mensen soms net zo veel geld aan besteedden als aan hun eigen woonhuis. Kinderboekenschrijfster Anna Woltz schreef er een lief verhaal bij, illustrator Thé Tjong-King maakte sprookjesachtige tekeningen. De originele prenten kun je tot 5 februari zien plus je laten voorlezen.