Iedereen wordt het, echt waar, iedereen
al zie je het meestal niet erg meteen.
Mensen die oud zijn met rimpeltjesvel
die zijn het, ja zijn het, altijd al wel.

Ze hebben geen vader of moeder meer,
dat lijkt heel gewoon, toch voelt het als zeer.
Ze gaan niet huilen, maar fijn is het niet
het lijkt een beetje op schemerverdriet.

Niemand zegt trots ‘lieve kind toch van mij’,
die zin is voorgoed, voor altijd voorbij.
Je bent van niemand meer en hoe je was
begint bij wat jij weet dus later pas.

Wanneer ouders dood zijn, ben jij ook weg,
terwijl je gewoon praat over de heg,
ver zwemt in de zee of lekker lui leest
je bent nooit meer zoals je bent geweest.

Wees zijn, ik denk dat je dit wel gelooft,
is zwaar voor je hart en zwaar voor je hoofd.
En oude mensen, zo breekbaar als wat
zijn dat soms doodgewoon heel erg zat.

Wees. Co Baas-Hazenbosch. Uit: Vijf draken verslagen. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2011.
Het is bijna weer Allerheiligen/ Allerzielen. Dan verzorgen mensen de graven van hun geliefden, zetten lichtjes en bloemen neer en zingen liedjes voor hun doden. In veel kerken zijn gisteren kaarsen aangestoken en de namen genoemd van mensen die het afgelopen jaar zijn gestorven.
Allerheiligen is op 1 november, Allerzielen op 2 november. Allerheiligenavond of Halloween, de avond van 31 oktober, was vroeger voorbereidingsavond. Nu is het een verkleedfeest.
In de Iers-Keltische traditie begon het nieuwe jaar op 1 november. 31 oktober was dus oudejaarsavond. De oogst was binnen, tijd voor een vrije dag, het Keltische nieuwjaar Samhain. De Kelten geloofden dat de geesten van de gestorvenen van het afgelopen jaar op 31 oktober terug kwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. Ze droegen maskers om de boze geesten te weren. Later vermengden deze Keltische tradities zich met Romeinse en christelijke. Tegenwoordig bedenken mensen ook nieuwe rituelen om de doden te herdenken.  Meer lezen ? Allerheiligen en Allerzielen

[…]’t Was donker in het hol, maar door een kiertje scheen de maan,
een mooie ronde volle maan. Ze keken elkander aan…
De maan! Dat was een prachtidee. Díe zouden ze gaan roven!
Naar boven, jongens, zeiden ze. Onmiddellijk naar boven!
Ze namen de toren van Lutjebroek en die van Overschie
en die van Geldermalsen en toen hadden ze er drie.
Die torens zetten ze op elkaar. Ze klauterden naar boven.
Ze waren vastbesloten om die nacht de maan te roven.

Twee rovers deden hun ogen dicht, omdat ze duizelig werden.
Pak jij ‘m maar. Doe jij het maar! zo zeiden ze tegen de derde.
De derde rover nam de maan en klauterde naar benee.
Kijk uit! Kijk uit! En hou ‘m vast, zo riepen de andere twee.
De maan was zwaar en spiegelglad, en toen opeens, wat stom,
hij liet ‘m uit z’n handen glijden – rommelebommelebom! –
De maan viel naar beneden en kwam met een plons terecht,
zo ergens in de buurt van Loenen, midden in de Vecht.
Het gaf een sisser: Sssst en SSSST! Toen was het stil als ’t graf.
Zodat we kunnen zeggen: Dat liep met een sisser af.

Gelukkig is er ergens (ja, ik weet niet of je ’t weet)
een groepje oude heren, een commissie, en dat heet:
Commissie ter Bevordering der Belangen van de Maan.
Die keken net naar boven en ze zagen ‘m niet staan!

De maan is weg! zo riepen ze. Wat moeten we nou doen?
We kunnen toch niet leven zonder maan met goed fatsoen?
Maar weet je wat? Het is nog niet zo’n vreselijke strop:
We hebben nog een oude maan. Die hangen we wel op.

De rovers kropen in hun hol, totaal versuft van schrik.
Daar zitten ze te bibberen, tot aan dit ogenblik.
En jullie weet nu allemaal: de maan die je ziet staan
is eigenlijk de echte niet. ’t Is een reserve-maan.
Annie M.G.Schmidt. Uit: Een vijver vol inkt. De mooiste kindergedichten van Annie M.G. Schmidt. Met tekeningen van Sieb Posthuma. Querido, 2011.
“De mooiste kindergedichten van Annie M.G.Schmidt” staat er op de kaft van dit nieuwe boek.
Zijn het echt haar mooiste kindergedichten? Daar kun je lang over praten. Maar waarom zou je?
Sebastiaan, Dikkertje Dap, Ik ben lekker stout, Het fluitketeltje en De heks van Sier-kon-fleks staan erin. De ridder van Vogelenzang. Het Stoute-Kinder-Huis en De lapjeskat. Allemaal hebben ze een nieuw gezicht, bedacht door Sieb Posthuma. Dat is gek, al die oude bekenden zien er opeens anders uit, Daar moet je even aan wennen.
Maar oh wat een mooie, feestelijke tekeningen zijn het. Het menselijk tekort spat van de pagina’s; onschuld, schrik, dikdoenerij, ijdelheid, schaamte en vasthoudendheid lachen je toe. Sebastiaan die met een vrolijke grijns de bezem uitdaagt, die hem vlug in de stofzuiger laat verdwijnen, de andere spinnen huilend achterlatend. De sprookjesschrijver, als een bedachtzaam ontdekkingsreizigertje zijn kroontjespen in zijn tuinvijver vol inkt dopend. Bladzijden vol springerige, eigen wezens, elk gedicht zijn eigen sfeer. Posthuma heeft prachtig werk geleverd.
Is er niks te klagen? Jawel. Het omslag is erg  donker, dat vinden kinderen meestal niet leuk. De tekening bij ‘Lekker Stout’ had spannender gekund. Er is altijd iets te vinden als je wilt, maar alles samen genomen is het  een heerlijk boek.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Missen

Samen hebben de dieren in het bos
de jager een kaart gestuurd met, in
mooie letters van harte beterschap.

Met de jager kunnen ze erg lachen
want hij schiet altijd helemaal mis.
Vandaar die kaart: ze missen elkaar.
Dat ze elkaar maar weer enorm mogen missen deze herfst.
Gerard B. Berends. Uit: Fluit zoals je bent. Samenstelling Edward van de Vendel. Ill. Carll Cneut. Querido, 2009.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Badkamerweerbericht:
storm en regen.
Het waait uit een flesje,
wat doe je ertegen?
Wolken van geur
en zelfs wat spatjes.
Wangen van moeder worden al gladjes,
wangen van vader worden al klets,
neerslag van allerlei
eau de toilettes.
Waarschuwing:
plaatselijk valt nog een vlaag.
Dit
was het parfumjournaal
voor vandaag.
Edward van de Vendel. Uit: Superguppie krijgt kleintjes. Ill. Fleur van der Weel. Querido, 2005.
Dit gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Geen stap kan ik zetten in dit huis
zonder een woord van mijn ma
Over handdoeken op stapel en op kleur
Over de zin van de mat
Over de kalkaanslag in het bad
Over mijn oksels en hun geur
De vuile sokken onder mijn bed
En de koffie die twee keer
met hetzelfde filter is gezet
Alles moet schoon, recht en fris
Ze controleert mijn tanden, mijn zolen
en als het even kan
de zuurtegraad van mijn spuug als ik slis

Dus toen mijn moeder in de badkamer
zo voor de wasmachine zat
Met een grote stapel vuile was
klaar op de badkamermat
Toen…duwde ik haar erin

Deurtje dicht
Flink heet wassen
en veel wasverzachter
Heel veel wasverzachter moest erbij

Mijn moeder had me moeten zien
zo keurig als ik alles deed
Maar ze was een beetje in de war

toen ze schoon en zacht uit de droger gleed
Tanneke Wigersma. Uit: Vijf draken verslagen. Querido’s Poëziespektakel 4. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2011.
Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Gezien in een etalage
een slapende cyperse kater
vorstelijk gedrapeerd
over twee met paars papier
beklede groentekistjes
en even later op de achterkant
van een geparkeerde vrachtauto:
VIULAK IK WIL GEWASEN WORDEN!
Een welbestede dag.
Hanny Michaelis. Uit: Als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is. Gedichten voor kinderen van alle leeftijden, gekozen door Tine van Buul en Bianca Stigter. Querido, 2006.
Het gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

De onderhond
Ik ben de arme onderhond,
ik ben niet erg bijzonder.
De meeste andere honden zijn
veel groter en gezonder.

Bij mij gaat altijd alles mis,
dan krijg ik op mijn donder.
Zíj krijgen vaak een vette kluif
en ík zit altijd zonder.

Ook ben ik ’s nachts een beetje bang
voor bliksem en voor donder
en als ik die tekeer hoor gaan
dan duik ik ergens onder.

Een lage tafel of een bank,
een plekje dat ik ken.
Dan denkt het onweer heel misschien
dat ik er niet meer ben.
Rikkert Zuiderveld. Uit: Scheurkalender jeugdpoëzie Zwemmen met je kleren aan, 5 oktober 2011. Van Gennep, 2010.
Schrijvershond Sien van schrijversduo Jan Paul Schutten en Bibi Dumon Tak schrijft vandaag op twitter: ‘Ik hoop dat ik als de Kinderboekenweek voorbij is eindelijk weer te eten krijg en uitgelaten word…’ Wat ZIELIG! Speciaal voor Sien, die erg van pens houdt en ook bang voor onweer is, dit gedicht. 

hoe lang duur ik ongeveer
het komt niet op een jaar
is er iemand iemand iemand
ooit, die zegt: nu ben je klaar

met wespen redden uit de vijver
en vogels uit de kat
met vleugels spalken, vlinders
vliegen vissen uit het bad

en wakken maken voor de eenden
als het weer eens vriest
en in de deuren luikjes maken
zodat de kat niet binnen piest

ik heb enorm mijn best gedaan
maar niemand die het merkt
dus vraag ik u of wie dan ook

wanneer ben ik uitgewerkt?
Kate Schlingemann. Uit: Vijf draken verslagen, Querido’s poëziespektakel 4. Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2011.
Bovenstaand gedicht is geplaatst met toestemming vooraf van uitgeverij Querido.

Het station
Een trein is binnengerold. Rijtuig na rijtuig staat hier,
maar geen deur gaat er open, niemand stapt in of stapt uit.
Zijn er wel deuren? Daarbinnen wemelt het
van opgesloten heen en weer bewegende mensen.
Zij staren naar buiten door de onwrikbare ramen.
En buiten loopt een man langs de trein met een moker.
Hij slaat tegen de wielen, een zwak gegalm. Behalve hier!
Hier zwelt de klank onbegrijpelijk aan: een blikseminslag,
de klank van een domklok, een wereldomvamende klank
die de hele trein en de omringende natte stenen mee optilt.
Alles zingt. Jullie zullen je dit herinneren. Reis verder!
Tomas Tranströmer. Uit: Het wilde plein. Gedichten 1948-1990. Vertaling en nawoord J. Bernlef. Bezige Bij, 1992.
Fantastisch nieuws dat de Zweedse dichter Tomas Tranströmer de Nobelprijs voor Literatuur 2011 heeft gewonnen. Dat werd tijd.

Heb je het kinderboekenweekgeschenk Bert en Bart redden de wereld al uit? Dan kun je hier verder lezen over Bert en Bart: vijf dagen lang Bert en Bart redden de bibliotheek