Eva
Als God tot aan de eerste zondag hemel en heelal schiep
(of als de  hemel er altijd al was, wat had God dan te doen
al die tijd dat er nog geen dagen waren en nergens licht?
Of als er niets was, hoe kwam  hij dan temidden daarvan
op het idee om zo maar ineens aan iets te beginnen?
En schiep God zichzelf toevallig of expres uit waarvandaan?)
als hij op aarde knarkruid en meizoentjes plantte, dieren…

Of:

De zon is door de stad gezakt,
de daken gloeien na.
Er brandt iets aan de horizon…
Of: 
Boekje open
Hoe ga ik open als een boek?
Ik wil mezelf eens lezen,
bladeren en kijken
hoeveel pagina’s ik tel…

Of

Maggiblokjes
Vroeger pulkte ik de Maggiblokjes uit hun papiertje
en likte er even aan voor ze de pan in gingen, want
soep wordt helemaal niet lekker, zei mijn moeder,
als er geen kind aan gelikt heeft. Later deed ik dat….
Of:
Door Bart
Hier ben ik en ik doe maar wat.
Ik weet niet wat ik moet.
Ik dacht dat ik een reden had,
maar die is ook niet goed…
Of 
Hollend huis
Is een slak
een slome slijmerd
of een huis op hol?…

Of of of. Ted van Lieshouts ‘Hou van mij’ is één doorlopend feest van sterke, stoere, lieve, grappige, verdrietige, heftige, mooie gedichten en prachtige illustraties. ‘Bijna alle gedichten en veel beelden 1984-2009’ is de ondertitel. Al die gedichten die zo langzamerhand tot ons collectieve geheugen zijn gaan horen, zoals “Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen” bijvoorbeeld, staan er in en ook een heleboel gedichten die je waarschijnlijk nog nooit gelezen hebt. Tenzij je al Teds bundels in de kast hebt staan, en zelfs dan.

Hou van mij is een rijk, lekker boek. Elke dag een hapje.

Ted van Lieshout. Hou van mij. Leopold, 2009.

Leendert Witvliet leest ‘Paarden voor de ramen’
Afgelopen zaterdag was de Middag van het Kinderboek. 7 dichters, ik ook, droegen twee van hun eigen gedichten voor en het prachtige ‘Paarden voor de ramen’ van Leendert Witvliet.
Leendert Witvliet las zelf het gedicht ook nog een keer voor, het publiek heeft het dus 8x gehoord. Hier de eerste drie regels:
Er kwamen paarden tot vlak bij de ramen
en het was ook al de achtste dag
en er was een trommelaar vanmorgen…”
Zie tedvanlieshout.web-log.nl
Annet Bremen won de Gouden Lijst, Jelmer Soes de Zilveren, Linda Vogelesang de Bronzen. Gefeliciteerd allemaal! Organisator van de middag Ted van Lieshout kreeg de Leesgoedprijs voor zijn passie voor het kinderboek, en terecht!

‘Waaien’
Ik heb ‘Waaien’ en ‘Achterbank’ voorgedragen. 
Waaien:
Het waait.
Alles waait weg. Blaadjes van bomen,
papier, blikjes, jonge eendjes.
Als je weg waait wil ik weten waar naartoe.
Is dat leuk?
Ben je dan bang?
Ik ga de kant van de wind op.
Hij duwt tegen mijn buik en benen.
Hij blaast in mijn gezicht.
Hij maakt lawaai.
Hij waait waar ik ben.
Hij waait waar ik ben.
Hij waait waar ik ben.
Van mijn voeten maak ik zwemvliespoten.
Ik steek mijn vette modderbuik naar voren.
Ik tuit mijn snavel tot hij kwaakt.
Ik waggel breed.
Zo. Kom nu maar op.

Diet Groothuis.

Roodkapje was een toffe meid en volgens de boeken
droeg ze om haar hoofd altijd mooie rooie doeken.
Ze had een zieke oma, dus die ging ze bezoeken,
met een joekel van een rugzak met appelpannenkoeken.
Zo stapte Roodkapje relaxed door het bos.
Ze plukte bloemen in het mos en ze zong erop los.
Toen kwam er een wolf en die zei: ‘Im the boss!
Jij loopt fout, ach gos.’ Hij was sluw als een vos.
Dus Roodkapje liep om en die wolf ondertussen
verkleedde zich haastig als een van haar zussen.
Zo ging hij die oma in slaap zitten sussen.
Toen vrat hij haar op en hij dook op haar kussen.
Na een half uurtje kwam Roodkapje binnenwippen.
Ze zei; ‘Hoi oma, je moet je haar eens laten knippen.’
De wolf zei: ‘Ha kipje,’ en hij likte zijn lippen.
Hij slokte haar op, voor ze kon ontglippen.
Toen viel hij in slaap, maar langs het huis liep een Turk.
Die stampte naar binnen, want hij hoorde gesnurk.
Hij dacht: dat is maf, een wolf in een jurk.
Ik snij ‘m ’s open, die vieze vuile schurk.’
Roodkapje was verkreukeld, maar ze had geen centje pijn.
De Turk vroeg haar ten huwelijk en het werd een festijn.
Ze kreeg een jurk van satijn en een ring met een robijn.
En de wolf moest voor straf bruidsmeisje zijn.
Marjet Huibers. Uit: Roodkapje was een toffe meid, stoere sprookjes om te rappen. Illustraties Wendy Panders, cd van rapper Benaïssa Linger. Gottmer, 2010.
Overbekend sprookje in hippe straattaal. Soortgelijke Sneeuwwitje, Hans en Grietje, Doornroosje, Repelsteeltje, Assepoester en De wolf en de zeven geitjes: ze staan allemaal in het boek ‘Roodkapje was een toffe meid’. Sneeuwwitje trouwt niet met de prins, Assepoester gaat met de fee naar een villa in Spanje en Hans en Grietje beginnen een snoepwinkel in het huis van de heks.
De bij de teksten passende tekeningen, rebusgrappen in de sprookjes en een cd met de raps op muziek inclusief karaokeversie maken er een vrolijk geheel van.
Leeftijd: 6+

Kikker

Er was eens een kikker met knalgroene poten
die dol was op zwemmen in poelen en sloten,
die prachtig kon kwaken, die dol was op kroos.
En tóch was er met deze kikker iets loos.
Hij zwom en hij kwaakte en meer van die dingen,
maar…hij kon niet springen!

Als iedereen zwom, zat hij stil aan de kant.
Hij dorst niet te springen, hij bleef op het land.
Als iedereen zwom, zat hij stil op het droge
met echt zo’n on-kikkerse blik in zijn ogen.
De andere kikkertjes riepen: ‘Kom op!
Het is heus niet moeilijk. Wij vangen je op!’
Maar…hij sprong niet.

Hij fluisterde: ‘Springen, daar kan ik niet tegen.
Ik houd er niet van mij zo wild te bewegen.
Ik ga niet van hups, ik ga pootje voor pootje.
Ik spring niet, ik duik niet, ik stáp in het slootje.’
En daar ging ‘ie.

Toen riepen de kikkers: ‘Nu is het bewezen.
Je springt niet, dus kun je geen kikkertje wezen.’
Geen kikkertje, ik? – dacht de kikker. Ach wat.
Hij klaagde zijn nood bij de vroedmeesterpad.
‘U zit,’ zei de vroedmeesterpad, ‘in een crisis.
U weet niet precies wie u bent. Mijn advies is…
…doe de kikkerproef’!’

‘Oké,’ zei de kikker. ‘U zult het wel weten.’
De pad  sloeg meteen aan het wegen en meten.
Hij vroeg hoe hij sliep, hoe hij liep, hoe hij zat,
en wat hij het liefst op zijn boterham at.
En of hij goed kwaakte (dat heette een stemtest).
En of hij de vlinderslag kon zonder zwemvest.
En dit was de uitslag: ‘Kort samengevat,
u lijkt op een kikker en doet als een pad.’

‘O jee,’ zei de kikker, ‘dat klinkt tegenstrijdig.’
‘Misschien,’ zei de pad. ‘Noem het liever veelzijdig.
Veelzijdig is mooi. Daar is heus niks mee mis.
Geloof me, u bent zo gezond als een vis.’
En springt hij nog steeds niet, die kikker? Welnee!
Maar…hij zit er niet mee.
In dit grote, fijne hebbeboek ‘Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen’ staan nog 46 van zulke vrolijke verhalen op rijm. Behalve de veelzijdige kikker is er een verkleumde kwal op het strand, een verliefde eendagsvlieg, een wonderdokterdolfijn en een dansende vogelspin “met zwarte haren op haar kin en grote, zwarte poten”. Door de veellagigheid zijn de gedichten voor kinderen en grote mensen leuk, al is de taal hier en daar een beetje plechtig of ouderwets. Nou ja, goed voor het vergroten van je woordenschat.
De illustraties, een mix van romantisch kleurrijke aquarellen en strakke, grappige computertekeningen, van Sylvia Weve zijn geWELDig! 
Bette Westera, uit: Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen. Illustraties Sylvia Weve. Gottmer, 2010.

De blues
Ik doe mijn ogen open
alles is blauw
wie heeft hier
met verf lopen smijten?
Ik spring uit bed
schiet in mijn blauwe broek
knoop mijn blauwe shirt aan
en dan knal ik – boem! – tegen
een blauwe muur!
Blauw is mooi, vind ik
maar als alles blauw is
zie je de deur niet meer
en word je zelf bont en blauw
Dan, een windvlaag
en de andere kleuren
die ergens gevangen zaten
komen vrij
‘Rennen, kleuren’ roep ik, ‘doe het snel!’
en de kleuren doen het snel
zo snel
dat alles door de war raakt
Rood gaat op het gras liggen
zwart springt in de zon
geel zwemt in het water
het wordt een kleurig zootje
en de wereld is
helemaal anders
dan iemand hem ooit
heeft gezien
Gijs van der Hammen. Uit: Wie heeft hier met verf lopen smijten? Samenstelling Ted van Lieshout. Querido, 2010
Dit is alweer het 3e Poeziespektakel, een verzamelbundel van 153 kindergedichten van 76 dichters en tekeningen van 29 illustratoren en het boek wordt elk jaar leuker, beter, mooier, sterker, lijkt het. Jeugdpoëzie was natuurlijk allang geen suffe verzameling moraalrijmpjes meer maar veel lettermensen bleven het behandelen als een –  literair –  stiefkindje. Dat kan niet meer. Dit boek maakt prettig duidelijk dat Nederlandstalige jeugdpoëzie een volwassen literair genre is (geworden) waar geen literator omheen kan. 
De gedichten in de bundel gaan over alles. Zelfs als ze over bekende dingen gaan als boos of verliefd zijn, huisdieren of verhuizen zijn ze verrassend van taal en spannend van beeld. Er zijn gedichten over Doornroosje, de hemel, in kleur dromen, een favoriete spin, gedichten die spelen met vorm en gedichten met voetballers erin.
Oude bekenden als Linda Vogelesang, Koos Meinderts, Johanna Kruit , bekende dichters als Edward van de Vendel, Eva Gerlach en Toon Tellegen en  nieuwkomers als Annet Bremen, Elfie Tromp en Elske Kampen laten je kijken op een manier die altijd net even anders is dan je gewend bent. Ted van Lieshout heeft de gedichten zo op de pagina’s gezet dat ze met elkaar in discussie gaan, elkaar een schop verkopen of juist de lucht in tillen.

Het blijft spijtig dat de illustraties alleen in blauw, zwart en wit zijn. De verschillende tekenstijlen van de illustratoren komen er toch goed uit. Eén kritiekpunt: de belabberde index. Jammer dat je niet gewoon op naam van dichters en tekenaars of op titel kunt zoeken.
Fijn boek, om vaak op te pakken, uit voor te lezen, naast je bed te leggen of mee in de auto te nemen.

Douwe Anne, Veerle en Maartje hebben leuke gedichten gemaakt. Dank je wel! Verliefd
Ik wemel van de vlinders!
Meestal ben je ginders
dan weer hier en dan weer daar
bij jouw ben ik in de hemel
vandaar al dat gewemel
van de vlinders in mijn buik

je ogen zijn zo mooi blauw,
zo blauw als in de hemel
vandaar al dat gewemel
van de vlinders in mijn buik

je haren schitteren
in het licht van de hemel
vandaar al dat gewemel
van de vlinders in mijn buik

je lacht zo grappig
ik beland in de hemel
vandaar al dat gewemel
van de vlinders in mijn buik
Douwe Anne (12)

Met de Fiets
Mijn fiets is gek van de zon
hij vliegt daar altijd naar toe.
Mijn fiets kan mij verstaan, dus ik zeg:
fiets, nu naar beneden.
Zo kwam ik hier.
Veerle (7)

Onderzeeër
Het voelt lekker zacht onder mijn billen
Naast mij zwemmen allerlij waterdieren
Daar zwemt ook een mens. Zou die opgegeten
worden door die haai daar?

He, he, zien ze mïj nou wel?
Mijn onderzeeër moet opvallen.
Rood met groene stippen, dat
moeten ze wel zien, toch?
Maartje (11)

Taadaaa! Querido’s derde Poëziespektakel “Wie heeft hier met verf lopen smijten?” is uit, stampvol spannende kindergedichten met nagelnieuw werk van Nederlandse en Vlaamse dichters als Toon Tellegen, André Sollie, Simon van der Geest, Gil vander Heyden, Edward van de Vendel, Linda Vogelesang, Rian Visser en mijzelf. 
Negenentwintig illustratoren doen in tekeningen hun verhaal, van Mance Post en Geert Vervaeke tot Philip Hopman en Benjamin Leroy tot nieuwe talenten als Pyhai, Merel Boers en Korneel Detailleur.
Querido’s Poëziespektakel 3: “Wie heeft hier met verf lopen smijten?” Samenstelling Ted van Lieshout, Querido, 2010.

Frank (9) heeft een recensie geschreven over Meneer Gum en de Peperkoekenbiljonair.
“Ik vind het boek leuk en grappig. Er zitten rare teksten in van meneer Gum. Hij verzint rare woorden zoals: graptig, nufferlei en luchtbubbeling.
Het gaat over een peperkoekmannetje. Hij wil vrienden en dan geeft hij mensen geld om vrienden te maken.

Het is niet een echt spannend boek maar een leuk, raar, grappig boek.
Het verhaal kan niet echt gebeuren want het is fantasie bijvoorbeeld omdat er geen peperkoekmannetjes bestaan die levend zijn.
Ik vind de tekeningen grappig alleen ze zijn in het zwart-wit. Ik vind tekeningen met kleur leuker.

Ik zou mijn vrienden aanraden om dit boek te lezen. Ik zou het over een tijdje misschien nog eens willen lezen.
Frank”
Andy Stanton, Meneer Gum en de Peperkoekenbiljonair. Vertaler Robert-Jan Henkes. Hoogland en van Klaveren, 2010.

Staat je tuin vol smikkelbessen, reuzenaardbei, vette druif?
Hordes vogels komen schrokken. Merel, vink, mees, tortelduif.
Wil je vlinders, hommels lokken? Plant dan bloemen.
Zonnetoeters, grote gele. Afrikanen, knaloranje.
Rode klaproos. Hyacinten, roze of blauw.
Laat ze lekker nectar snacken, tong uitrollen, schransen, smullen.
Laat ze roepen, zoemen, brommen
uit de tijm en marjolein: Gauw! Kom op ons eetfestijn!
Diet Groothuis. Uit: Boekie Boekie nr. 70, 2008.
Het is vakantietijd dus even een paar weken geen nieuwe gedichten. Na de zomer vind je hier weer de nieuwste gedichten- en liedjesboeken, leuke raps, de bundel Hou van mij van Ted van Lieshout en nog veel meer. Fijne vakantie!

Papa staat
te proberen
te leren
te kamperen.
Was hij maar naar het circus gegaan.
Daar weten ze hoe een tent moet staan!
Of is hij er misschien toch geweest?
Nu lijkt hij nog het allermeest
op de clown
die ik daar zag.
Hier zit ik
en ik lach,
maar o,
daar klinkt geschreeuw.
Wie is dat – is dat mama?
Ja.
De circusleeuw.
Edward van de Vendel. Uit: Boekie Boekie jrg. 15 nr. 65.